EEN MAN MET TOEKOMST 5 DOOR ALAN LEMAY den berg weer af, en nu liet de dokter haar gaan. Zelf volgde hij haar, in een kalmer tempo. Een stomme, verblufte, maar bewonderende menigte had zich om Bill geschaard. Caroline lag in Bill's armen, huilde tegen zijn geschroeide hemd, en klemde zich aan hem vast, alsof ze hem nooit meer los wou laten. De dokter echter wist haar weg te krijgen. Een paar van de keukententen stonden nog overeind - in één daarvan trok de dokter Bill mee naar binnen, hij legde hem languit op een tafel en begon hem in te smeren met reuzel. Ontroerd stond hij te peinzen, dat die Bill nog een toekomst had. Een man met zóó'n moed en de toewijding van zoo'n meisje als Caroline, dat kon niet anders. „Als ik geweten had, dat ik het zoo benauwd zou krijgen, was ik vast niet gebleven," zei Bill. „Ik heb me van mijn leven nog niet zoo af hoeven tobben." „In ieder geval ben je hier nu de held van den dag," zei de dokter. „Mag ook wel," vond Bill. „Als ik er niet geweest was, had 't heele kamp honger kunnen lijden. Die berg proviand was er aan gegaan als vloeipapier. Als je eens nagaat, dat 't vier dagen duurt, om proviand hier te krijgen uit „Proviand Wat voor proviand t" „Die stapel proviand onder dat zeil." De dokter deed een stap achteruit en keek hem aan. „Hoor eens, Bill," zei hij, „pas op, dat je dat tegen niemand meer zegt. Houd gewoon je mond en laat je alle complimentjes, die ze je geven, maar aanleunen. Er zit namelijk geen proviand onder dat zeil, Bill." „Hè ,,'t Zijn allemaal kisten dynamiet, en. Er kwam een zwak blatend geluid, en de stem van den dokter zweeg. De held van het Cinnabar- ravijn was flauwgevallen. De laatste, die vluchtte, was de dokter van de maatschappij en dat kwam niet, doordat hij meer moed bezat dan wij, anderen, maar doordat hij ontzettend vast sliep. Hij hoorde het „Brand"-geroep niet, noch het bulderen der bazen, noch het voetengedreun van vierhonderd man. Hij .zou door alles heen geslapen hebben, de eeuwigheid in misschien, als een muilezeldrijver, die Bill zus-of- zoo heette, niet terug was gegaan, om hem te wekken. Toen de dokter eenmaal wakker was, maakte hij een prachtigen tijd bergopwaarts. Hij holde met een soort koele vurigheid, onder het hollen precies berekenend, hoe ver en hoe snel hij moest klimmen, om te ontsnappen aan het gevaar van de aanstaande dynamiet-ontploffing. Eindelijk liet hij zich neer vallen achter een blok graniet van veertig ton, onge veer een kwart mijl boven het kamp, en hij hijgde als een blaasbalg. Zoodra hij weer adem kon halen, zonder sterretjes te zien, kroop hij naar den rand van zijn blok graniet en keek naar beneden. De nacht was zwart, en ner gens zwarter dan in de diepe kloof van het Cinnabar- ravijn. In die zwartheid vloeiden de lange, snelle armen van den boschbrand uit als stroomen van het puurste roodgouden licht. Gelukkig groeiden er alleen op den bodem van het ravijn boomen en heesters de berghelling was niets dan een naakte, hoogopgestapelde massa zwarte rots. Het gevaar school in de vier ton dynamiet, die door een schromelijke domheid opeengestouwd lagen onder een dekzeil aan 't uiterste einde van het kamp. Een zoodanige hoeveelheid dynamiet behoort met de grootste voorzichtigheid te worden geborgen, maar door een abuis was de voorraad ditmaal gearri veerd, vóór de bergplaats was uitgegraven. De dokter dacht er ernstig over, nog hooger te klimmen, maar veel tijd om te klimmen zou er niet meer zijn. De brand steeg snel het ravijn trok als een schoorsteen. De dokter zag de eerste tenten vlam vatten en lustig wegbranden. De vangarmen van het vuur bestreken het gedeeltelijk ontruimde kamp in zijn volle lengte. Reeds naderden zij aan weers zijden het dynamiet, daar zoo dolzinnig opgetast. Hij kon duidelijk het vierkante blok kisten zien de zijkanten teekenden zich scherp af in het gouden schijnsel. En toen liet de dokter plotseling een geluid hooren, alsof hij dreigde te stikken zijn kin sloeg tegen zijn knieën en zijn oogen bolden uitwant hij zag den map. De man stond boven op het dynamiet en was met een dunne slang aan 't sproeien, water uit de tank. Ondanks den afstand was de man duidelijk te herkennen aan zijn lange stelten van beenen, aan de lompe, zwaaiende bewegingen, waarmee hij over de kisten dynamiet rondstapte. Het was de muilezeldrijver, die Bill heette. De stem van den dokter schoot uit, in een zenuw - achtigen, nutteloozen schreeuw. „BillKerel.. pas op Hij hield op met roepen. De boschbrand gonsde en dreunde als de branding van een helsche zee Bill had nóg niets kunnen verstaan, als de dokter aan zijn oor had staan schreeuwen. Maar nu grepen twee handen den dokter aan, en daar schrok hij zoo van, dat hij bijna naar beneden tuimelde. „Wat ziet u Wat is er V' Vluchteling nummer twee achter het blok graniet was een meisje. Zij heette Caroline Schultz, en zij was de dochter van een der steenbakkersbazen. „Er is nog een man beneden riep de dokter. „De een of andere ezelskop probeert het dynamiet te redden Zij drong zich tegen hem aan, om langs het blok heen te kunnen kijken. Hij zag haar mond openrek - ken alsof zij wou gaan gillen, maar dat deed zij niet. Toen deed de dokter een wilden greep en had haar pols beet, juist toen ze langs hem heen wou glippen. „Je kunt niet naar beneden Hij zette zich schrap tegen de rots en trok. „Laat me los huilde het meisje. „Ik moet hem daar vandaan halen „Dat kan niet Dat goedje houdt 't geen seconde meer Toen gaf zij de worsteling op, zij begon te schreien en hij liet haar weer naar beneden kijken. De rook rolde met zware golven, over Bill been, maar zij zagen toch, dat hij nog op zijn beenen stond. Soms zagen zij de roode schittering van het water, dat hij rondspoot. Het meisje hield zich stil in de armen van den dokter. Ze zei ,,'t Is mijn schuld. Hij doet 't voor mij, anders stónd hij daar nu niet. Hij heeft me al twee jaar gevolgd, overal waar ik met vader heen ging." De dokter trok het meisje neer, achter het rotsblok. Toen bleven zij daar zitten wachten. Zij wachtten geruimen tijd. Zonderling.... er gebeurde niets. En toen zij eindelijk weer keken, zagen zij, dat de brand nu het felst hoogerop in de kloof woedde. Een stevige tak, brandend, schoot weg op een windvlaag, viel neer en kwam op den stapel dynamiet terecht. Zij zagen Bill twee stappen nemen en het gevaar weg schoppen. Toen voelden zij hun adem weer stokken. Kalm, onverschillig stond Bill de vonken uit te trappen Zijn zware laarzen zwaaiden op-en bonkten neer, alsof hij het besluit genomen had. tóch de lucht in te vliegen. Een paar stoutmoedigen onder de steenkappers waagden zich nu weer in het kamp en stapten onbe holpen met hun groote laarzen door de heete asch. Enkelen voegden zich bij Bill op dien berg dynamiet, en dwongen hem, op te houden met zijn gestamp. Een minuut of vijf later gingen er emmers water van hand tot hand, werden de randen en de hoeken van het dekzeil natgegooid, die geschroeid waren en door de hitte begonnen te smeulen. Toen wou het meisje

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1937 | | pagina 5