17 welker spraak zij niet hooren, niet begrijpen kon. Aan zijn leidende hand heeft zij de eerste, aarze lende schreden leeren zetten, hij heeft de verscheurde banden tusschen haar en de mensehen, ja, ook die tot haar eigen vader nieuw geknoopt. Graham Bell is nu op de plaats van zijn bestem ming. Hij haalt een grooten sleutel uit den zak en opent daarmee een roestig slot. Dan betreedt hij zijn werkplaats en maakt licht. Hij is opgewonden. Vandaag wil hij een proef nemen, die hem al dagen en weken bezig houdt. Hij kijkt naar een doos, die op een tafel staat. Een bevriende dokter heeft hem geschonken, wat daar in ziteen oor. Het oor van een mensch. Een dood oor. Hij wil het levend maken. Graham Bell glimlacht droevig. Neen, hij zal nog niet beginnen. Hij gaat in een hoek van de muffe kelderruimte, op een krukje zitten en vouwt zijn ledematen vlak tegen zijn lijf. Hij verwarmt zich met zijn eigen lichaamswarmte. Dat is het stookmateriaal van de armen, denkt hij. Maar hij zou toch een behoorlijk bestaan kunnen hebben hij kon toch nog professor aan de univer siteit zijn en daarnaast zijn eigen school leiden. Hij zou het tienvoudige kunnen verdienen van wat zijn vader verdiende, hij zou. Maar er is nu eenmaal een onbegrijpelijke dwang in hem, andere wegen te gaan dan zijn vader en zijn grootvader, die doofstommen-onderwijzers waren en anders niets. Als jongeman bestudeerde hij de acoustiek, kwam naar Londen en leerde Sir Charles Wheatstone kennen. Deze man had een telegraaf uitgevonden en was een groot en beroemd geleerde. Maar heat- s tone's telegraaf was stom. Daarom had Bell er geen belangstelling voor. Hoe anders was het hem te moede geweest, toen hij voor het eerst van de proe ven van den Duitschen natuurkundige Helmholtz hoorde, om stemvorken met behulp van electro - magneten te laten klinken 1 Toen was er een vonk in zijn hart gevallen de tijd had deze vonk tot een vuur doen ontvlammen. Graham Bell staat op. Hij gaat naar de tafel, waarop hij een eigenaardig apparaat gebouwd heeft Hij behoeft nu nog slechts het oor in de constructie te bevestigen, dat hij hiervoor uit de doos neemt. Hij houdt het een oogenblik met stijve vingers vóór zich. Een huivering vaart door hem heen dit oor zat eens aan het hoofd van een levend mensch. Plotseling hoort hij een zwakken kreet. Hij keert zich bruusk om en verbergt het oor achter zijn rug, alsof hij op een booze daad betrapt werd. Het is Mabel. Zij is hem nageslopen. Zij wil weten, wat hij 's nachts uitvoert. Nu staat zij ver ward naast hem. Zij heeft het oor gezien en onwille keurig een kreet geslaakt. Maar nu, nu zij naderbij komt, denkt zij plotseling de vreemde houding van haar vriend en onderwijzer te begrijpen. Als een bliksemstraal treft haar de overtuiging, dat hij om harentwil zijn nachten opoffert. Misschien heeft hij een middel gevonden, om haar het gehoor terug te geven en beproeft hij het hier in de stilte van den nacht Dankbaar raakt zij zijn arm aan. .Ga naar huis, kind maakt hij haar met zijn lippen en door gebaren duidelijk. Mabel schudt het hoofd. Zij brengt haar gezicht vlak bij zijn mond. .Is dat voor mij vraagt zij hem. Hij weet. dat zij het oor bedoelt. Hij ontkent. Hij mag niet liegen, hoewel hij ziet, dat zij gelukkig zou zijn. als hij ja zou zeggen. Maar hij wil geen valsche hoop in haar wekken „Wat doet u daar dan t" vraagt het meisje. Hoe moet hij haar dat duidelijk maken, haar, die in het donker niet verstaan kan wat hij zegt Maar alsof zij voelt, wat hij denkt, gaat zij voort„Spreekt u toch maar, mr. Graham. Ik zal met mijn hart be grijpen, wat u mij vertelt. Neen, ik ga liever niet naar huis. Ik wil liever met u samen waken, met u samen werken Hij kijkt haar verrast aan. „Kind!" roept hij, en overrompeld zegt hij: ...Maar je bent geen kind meer, Mabel." En nog eens geschiedt het wonder, dat zij hem ver staat, zonder dat zij zijn woorden hoort. Dan voelt hij de koude van het vertrek niet meer. Hij wordt warm van innerlijke vreugde. Hij bekijkt Mabel, alsof hij haar voor den eersteu.keer zag. Zij is met haar nieuwe, kleinere leven vertrouwd ge raakt, voelt hij een mensch, die niet meer op het wonder wacht, maar met beide voeten op den grond Het laatste snuf je typ het gebied van de moderne iele- foontechniekde nieuwe automatisch werkende cen- tr<des, zooals men <tie in allerlei verin en omvang in tal van plaatsen van olieland kan bewonderen en gebruiken. van een nieuwe werkelijkheid staat. Zij heeft zijn leidershand niet meer noodig, zij is hem ontgroeid, gelijk geworden. En als hij dat inziet, weet hij ook, dat hij van dit meisje houdt. Misschien hield hij altijd al van haar, maar hij wordt het zich eerst bewust, nu het donker om hen beiden is en zij zich niet van zijn teekens-taal kunnen bedienen. De genade van de liefde is stom, denkt Graham Bell getroffen, Bell, die zijn leven lang de klanken der wereld najaagde. Hij voelt dat'n andere taal tusschen hem en het meisje ontstaat, dan die der lippen. Deze taal heeft zij hein geleerd. En daarom mag hij, in het vertrouwen, dat zij hem verstaan zal, openhartig spreken. „Mahel," roept hij, „je wilde met mij samen werken Zij wil meer dan dat. Zij zou alles willen weten, alles leeren kennen, waarvan zijn leven vervuld is. Ook bij haar heeft dit uur, 1111 hij niet meer haar onderwijzer is, tong en hart bevrijd. Hij legt den arm om haar ontroerend smal jonkvrouwelijk lichaam en voert haar door zijn rijk. Daar staat een spreekbuis, ernaast een harp. I.Iverig verklaart hij haar, wat zij niet kan hooren: hij zijn pogingen om de zichtbare spraak te verbeteren bediende hij zich van de spreekbuis als overdrager en van de harp als ontvanger. En hierbij ontdekte hij, dat klankgolven hoorbaar werden, als hij tegen een membraan sprak, dat met een korten wijzer ver bonden was. Nu trekt Graham Mabel naar de tafel. Dit appa raat moet ervoor dienen, 0111 het gesproken woord in duidelijk zichtbare curven op te teekenen. Hier op dit met roet zwartgemaakte glas zou zich de veran dering van het woord in lijnen voltrekken. Er moet alleen nog een oor als membraan ingebouwd wor den. Steeds meer vergeet Bell, dat Mabel hem slechts met haar hart kan volgen. Stralend van geluk legt hij haar uit, dat het mensc.helijk oor als reactie op de klankgolven van de stem de gehoorbeentjes in een slingerende beweging zet. „Waarom," roept hij, „zou het onmogelijk zijn, om een electrischen draad door een slingerende ijzeren schijf in heweging te brengen Hij ziet niet, dat Mabel's oogen als door een sluier overtrokken zijn. Zij houdt van hem, zij houdt zoo veel van hem. Maar ook de liefde kan haar het ver loren gehoor niet, teruggeven. Zij ziet zijn opwinding, zij ziet het geluk van het onderzoeken en het vinden uit zijn oogen stralen, maar zij verstaat niet wat hij zegt. En (lat is bitterder dan wat ook. Nooit zal zij hem in zijn rijk kunnen volgen. Zij zou kunnen huilen, als zij dit inziet, maar zij wil zijn gelukkigen ijver niet storen. Zij glimlacht en doet alsof zij van alles op de hoogte was, alsof zij hem ook zonder woorden begrijpt. Zij brengt hem naar de werktafel terug en wil, dat hij nu zijn plan ten uitvoer brengt. Hij is daartoe bereid. Met tril lende vingers bouwt hij het menschenoor in zijn apparaat. En nu is alles klaar. Met een van opwinding heesche stem spreekt Graham Bell in het oor. En kort daarop begint de schrijfinrichting te werken. Merkwaardige curven en lijnen ontstaan op het met roet bestreken glas. waar de wijzer over heen en weer trilt. Het is de opteeke- ning van de mensehelijke stem. Mabel staat vlak bij het glas, dat met teekens bedekt wordt. Haar oog ziet dan naar 't glas, dan. van liefde dronken, naar den man. Zij begrijpt, dat er toch een wonder geschied is. Nu kan zij niet langer rustig blijven toekijken. Zij stormt op Graham toe, neemt zijn hoofd tusschen haar beide handen en trekt hem van het apparaat weg. Hoe zal zij hem danken „Je hebt het toch voor mij gemaaktroept zij. Zij neemt de glasplaat en beschouwt haar feeder. „Nu is je stem van mij Een jaar later bezit Graham Bell een andere, betere werkplaats en een assistent. Maar hij ziet er niet vroolijk uit als hij met Thomas Watson voor een nieuwe installatie staat, die kortgeleden klaarge komen is. Het werk wil niet vlotten, zijn hersens zijn als leeg- geloopen. Hij heeft al zijn geld, maar ook al de kracht van zijn zenuwen in zijn uitvinding gestoken en nu schiet hij niet op. Waarschijnlijk, ja, wel zeker, is zijn kennis der electriciteit onvoldoende. Eens heeft hij Joseph Henry, in de Vereenigde Staten de groot meester op het gebied der electrische wetenschap, zijn leed geklaagd, en de grijze geleerde ried hem aan. bepaalde werken te bestudeeren. Hij heeft dat gedaan, maar is er niet wijzer uit geworden. Er is iets. wat aan zijn apparaat ontbreekt, maar hij weet niet wat het is. Nog eens controleert hij nu samen met Watson de nieuwe installatie. Zij loopt door twee vertrekken. In het eene is het zendstation, in het andere het ont vangstation. Behalve uit een telegraaftoestel be staat zij uit een bel, waarin naast den eleetromagneet veeren gebouwd zijn het in- en uitschakelen van den stroom doet de veeren trillen en den klepel slaat tegen de bel. Zoo ver is alles in orde. In de leiding zit geen fout. Bell stuurt Watson voor den honderdsten keer in het aangrenzende vertrek. Men zal de proef nog eens nemen. Wat moest hij anders doen Watson gaat dus, langzaam, slenterend. Voor negen dollar per week zou hij wel wat meer enthou siasme kunnen produceeren. vindt Bell. Hij zelf moet het enthousiasme uit een hongerige maag halen. Nu wacht Bell. Plotseling krijgt hij een hart klopping. Daar, boven den eleetromagneet. was dat niet een klank Het was iets. dat op een klank geleek, heel even. maar zijn scherpe ooren hebben het niettemin gehoord. Zijn apparaat leeft, het heeft gesproken. Hij hoort het. maar hij begrijpt het niet. Hij snelt naar het andere vertrek, naar Watson. Die staat verlegen voor den zendsleutel. „Het spijt me. mr. Bell. ik kan er niets aan doen. Het apparaat is niet in orde." ..Kerel!" roept Bell. „pas nu is het goed in orde En plechtig zegt hij „Watson, feliciteer mij. Ik heb zooeven den eersten klank van de pasgeboren telefoon gehoord." De assistent meent eerst, dat Bell den spot met hem drijft. Maar dan buigen zij zich beiden over het apparaat. Watson zegt. dat er een fout in de leiding zit. en juist deze fout heeft het spreekapparaat levend laten worden. Nu moet alleen nog maar de fout ontdekt worden. Dat is gauw gebeurd. Toen Watson de knoppen indrukte. 0111 de bellen te laten werken, smolten de contrapunten te zamenzoo werd de klepel door den eleetromagneet aange trokken. En toen Watson nu probeerde den klepel los te krijgen, ontstond er boven den magneet een tril ling. Door een toeval ging de electriciteit zonder onderbreking door magneten en draad de beweging van de veer had de sterkte van den stroom veranderd en in de wekkerveer in de kamer ernaast trillings verschijnselen te voorschijn geroepen. Het is niet moeilijk, het geheim te ontdekken, het raadsel op te lossen. De beide mannen reiken elkaar onwillekeurig de handen. Maar een minuut later is Bell al weer met al zijn belangstelling bij de zaak. Ilij heeft geen Slof op pzo. 20

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1937 | | pagina 17