DE MAIM MET HET BLAUWE MASKER ACHTSTE VERVOEG floor ANTHONIE MORTON e eerste woorden van Bris- tow reeds stelden Manne- ring op dat punt gerust, maar gaven hem onver wachts een nieuwe bezorgdheid. ,,'t Begint er op te lijken," zei de inspecteur, „dat we tóch 't goede mannetje te pakken hadden. De zaak is deze Long schijnt zooiets al eerder uitgehaald te hebben." Voor de tweede maal zat Mannering den detective aan te staren, alsof hij een spook zag. Het leek een belachelijke bewering, maar Bristow had in vollen ernst gesproken. Gerry Long had zooiets al eerder uitgehaald! Allemachtig! Waar moest dat heen „Daar kan ik niet bij," bekende hij. Hij stak een sigaret aan met het stompje van de vorige, en trachtte zich onderwijl Long voor te stellen in de rol van inbreker. Bah. nonsens Bristow perste zijn lippen op elkaar. „Nu wordt alles veel duidelijker," zei hij. „Weet je, dat Long verzamelaar is van edelgesteenten „We hebben er meer malen over gepraat," zei Mannering. „Hij schijnt niet erg kies keurig te zijn in zijn methode van verzamelen," hernam Bristow grimmig. „We hebben New York om informaties gevraagd, zoodra we van dien toestand gisteravond hoorden. Ze hebben direct draadloos geantwoordLong is twee maal bij een soortgelijk schandaaltje betrokken geweest en 't is hem beide keeren gelukt, er zich uit te koopen." „Uit te kóópen 1" mompelde Mannering. „Dat khn," bromde Bristow. „Bij ons in 't land zouden ze aanvoeren, dat hij aan kleptomanie leed, en. enfin, gezien zijn positie zou hij er met een waarschuwing af kunnen komen. Daarginds doen ze 't weer anders. In ieder geval, Long heeft al bij twee verschillende gelegenheden soortgelijke grapjes uitgehaald, dus ligt 't nogal voor de hand, hoe 't dézen keer gegaan is." „Ja," mompelde Mannering. Hij had 't buiten sporig warm en hij wist niet goed raad met zich zelf. De verwikkelingen begonnen hem te bar te worden; 't mocht gaan hoe 't wou, maarLong mocht niet het slachtoffer worden van dezen diefstal. „Hij heeft de echte parels weggemoffeld," zei Bristow, „maar hij heeft geen kans gezien, er 't valsche snoer voor in de plaats te leggen. Hij had later royaal den tijd, om de echte parels te laten verdwijnen, en. Mannering schudde het hoofd en Bristow zweeg opeens, sterk getroffen door den strijdlustigen toon van zijn helper. „Nee," zei Mannering, ,,'t Spijt me echt voor je, Bristow, maar ik geloof nooit, dat Long die parels gestolen heeft. Als er iémand onschuldig is, dan is 't Long." „Waarom zit hij dan zoo in angst riep Bristow kribbig, „en hoe zit 't met die vroegere gevalletjes in Amerika Mannering haalde zijn schouders op. ,,'t Eene volgt uit 't andere," zei hij. „Long voelt, dat hij verdacht wordt. Hij denkt natuurlijk aan die vroegere dingetjes, en nu maakt hij zich zorg, omdat hij begrijpt, dat ze ermee in verband ge bracht zullen worden. Dat is toch logisch!" ,,'t Is mogelijk," erkende Bristow. Zijn oogspleten werden smaller en hij bleef een paar minuten zwij gen. „U schijnt erg bevriend te zijn met Long," ver volgde hij eindelijk, maar zijn toon ontnam de woor den alles, wat krenkend had kunnen zijn. Mannering glimlachte en knikte bevestigend. „Hmm," zei Bristow, een beetje zwaar. „Enfin. ik hoef u natuurlijk niet te vragen, om hem maar niets te zéggen over dat bericht uit Amerika." „Wat dacht u te doen vroeg Mannering ont wijkend. „Nog eens met Long praten." „Wanneer „Nu meteen," zei Bristow, zijn metgezel weifelend Winnaar prijs ran ran tlrn Lippincott- 7.WO dollar KORTE INHOUD VAN HET VOORAFGAANDE John Mannering doet een huwelijksaanzoek aan de lieftallige Marie Overndon, maar wordt afgewezen, omdat zijn financieele omstandigheden niet bepaald gunstig zijn. Na deze teleurstelling begeeft hij zich naar Londen, waar hij door spelen en fuiven ver getelheid tracht te zoeken. Het restant van zijn kapi taal smelt, nu weg als sneeuw voor de zon. Lord Fauntley, die in de -meening verkeert, dat John Mannering zeer rijk is, noodigt. hem te zijnen huize en stelt zijn dochter Lorna, een kunstschilderes, aan hem voor. John toont warme belangstelling voor de ongeëvenaarde collectie edelsteenen, welke lord Fauntley bezit, en die in een speciale kluis is opgeborgen. Hij slaagt erin het geheim van de safe te vernemen en langzaam rijpt het plan in hem de kostbare juweelen te stelen. Bij deze inbraak wordt hij op heeterdaad betrapt door Lorna. Hij neemt ijlings de vlucht en laat de sieraden achter. Manne ring gelooft niet, dat zij hem herkend heeft. Alsof er niets gebeurd is, noodigt hij haar den volgenden avond uit te gaan dansen. Inspecteur Bristow van Scotland Yard wordt belast met de opsporing van een Kenton-broche, welke op zonderlinge wijze in een dancing van een der gasten ontvreemd werd. Hij wendt zich tot een Londenschen opkooper, die hot juweel inderdaad in zijn bezit heeft, en ontmoet daar toevallig John Mannering. Mannering weet zich uit de voeten te maken, door gebruik van een gas-revolver. Er doen zich steeds meer gevallen voor van berooving in de Londensche society-kringen. Scotland Yard staat voor een raadsel. Toevallig komt Mannering te weten dat de beroemde Rosa-parels, die destijds in Amerika gestolen zijn, zich in '1 bezit bevinden van den Londenschen geldschieter Septimus Lee. Hij biedt hem een hoog bedrag voor het snoer, doch steelt 't uit het huis van Lee een dag voor de overdracht zal geschieden. Mannering tracht de Rosa-parels te verkoopen, doch ontdekt tot zijn geluk, dat de pandjesbaas en heler Levy Schmidt dezelfde persoon is als Septimus Lee! Lee verdenkt Mannering en laat diens flat door z'n chauffeur onderzoeken. Mannering betrapt den on- handigen indringer en maakt op sluwe manier van den inbreker gebruik om Lee in den waan te brengen, dat hij 'rt gefortuneerd man is. Alle wantrouwen weet hij bij zijn bezoek aan Lee weg te nemen. De detec tive Bristow roept Mannering's hulp in bij het opsporen van den geheimzinnigen inbreker. John Mannering krijgt hierdoor alle gegevens van Scotland Yard in handen, waardoor hij zich nu volkomen veilig gaat voelen. Mannering is bij het huwelijk van Marie Overndon aanwezig. Hij ziet kans een vamde geschenken, een kostbaar halssnoer, te stelen. aanziend en gissend naar de redenen voor die vragen. Mannering lachte een raadselachtig lachje. „Zou ik maar niet eens met hem gaan praten?" vroeg hij. „U of iemand namens u zou in de aangrenzende kamer kunnen luisteren. Dan krijgt u de waarheid te hoorenals Long er iets mee te maken heeft gehad." Bristow keek nog twijfelachtig. „Bent u bang, dat ik hem zal waarschuwen lachte Mannering. Bristow werd een beetje rood bij die uitdaging. „U lijkt me er best toe in staat," gaf hij toe. „Maar als u 't liever hebt, doen we 't zóó. Alleen waar om ,,'t Is nogal zuur voor hem, als hij meteen in uw handen valt," zei Mannering. „Hij is tóch al van streek. Ik zou hem graag zoo zacht mogelijk aanpak ken." Bristow lachte, maar zonder veel opgewektheid. „Doe maar zooals u wilt," zei hij. „Waar wou u met hem praten „Mijn flat stelde Mannering voor. „Ik zal zorgen, dat ik er na 't slaan van zessen ben," zei de detective, op zijn horloge kijkend, ,,'t Is nu even over vieren. U hebt dus tijd te over." Mannering knikte, voldaan met hetgeen hij bereikt had. Hij drukte den inspecteur de hand. Maar al glimlachte hij bij het verlaten van de Yard, toch had de spanning hem van binnen ge grepen. Hij had dien ochtend al dat er iets ernstigs rondspookte in den geest van Gerry Long. Nu wist hij, wat dat was. De oude schandaaltjes, waarbij de ander betrokken was geweest, moesten natuurlijk aan 't licht komen en de jonge Amerikaan had dat begrepen. Maar daarover tobde Mannering niet. Long kon het niet weten, maar Mannering was juist de eenige ter wereld, Hie zijn misdaden niet erg kon vinden. Mannering wou alleen heel zeker weten, dat in deze kwestie geen verdenking op Long bleef rusten. Als hij 't niet anders redden kon, zou hij de parels terug geven. „Maar daar was Gerry nóg niet mee geholpen," zei hij bij zichzelf, toen hij zijn flat bereikte. „Ze zouden er de gevolgtrekking uit maken, dat hij door de politie in 't nauw was gedreven en er zich uit probeerde té draaien, 't Zou hem meer kwaad dan goed doen. Dat wil zeggen. Verder kwam de zin niet hij floot zachtjes. Hij kon maar één middel ontdekken, om Gerry Long vrij te pleiten, 't Was misschien gevaarlijk, maar er zat een leuke kant aan. Mannering hield op met fluiten, en hij glimlachte stilletjes. De vonkjes, die in zijn oogen dansten, zouden eenieder, die hem kende, raadselachtig ge schenen hebben. Er zat roekeloosheid in, pret, uit daging. Heel plotseling wist hij, wat hij doen zou en hoe hij het doen zou. Het eerste half uur daarna was er op zijn flat geen ander geluid dan het krassen van eén pen over papier en nu en dan wat gegrinnik van den schrij- venden Mannering. Tweemaal hield hij op en gooide hij weg, wat hij al op papier had. 't Derde schrijven beviel hem beter. Hij deed er een envelop omheen en schreef er een adres op. Toen liep hij snel van zijn flat naar de garage, waar hij zijn auto stalde, reed naar het Victoria-station en deponeerde zijn brief in een gewone bus. De glans in zijn oogen was misschien een beetje konder dan tevoren maar de uitdaging lag er nog in. In een telefoon-cel op het station belde hij Gerry Long op, die nog bij kolonel Belton logeerde. Gerry was thuis en beloofde, even over zessen op Mannering's flat te komen. MANNERING IS TE EAAT Zoo, dus daar heb je van gehoord zei Gerry Long. Hij zag er vervallen en afgemat uit. Hij zat in angst voor de mogelijkheid van een arrestatie, voor een veroordeeling wegens de zaak met die parels. Vierentwintig uur tevoren was de Amerikaan een der kalmste en zekerste jongelui in Londen ge weest. Nu hadden de zenuwen hem ongeveer ge broken. „Ik heb er van gehoord," zei Mannering rustig. Zij zaten tegenover elkaar in de zitkamer van den Engelschman. In de badkamer en de slaapkamer, zoo wist Mannering, bevonden zich Bristow en de sergeant met zijn eigenaardigen bijnaam Tank Mannering wist toen nog niet, waarom de sergeant zoo genoemd werd, maar klöppen deed 't wel, daar was hij van overtuigd en hij hoopte nog steeds, dat die twee voldoende gegevens zouden krijgen, om te gelooven in Gerry's onschuld. „En.... de politie?" Gerrv's oogen waren ver wilderd. „Die hebben 't natuurlijk ook gehoord," zei Mannering, nog even bedaard. Hij strekte zijn beenen uit en keek den jongen man met een effen blik aan. „Enfin, je moet verder maar zien, Gerry. Je hebt toch de waarheid gesproken, is 't niet Er lag niets hatelijks in die vraag, de stem van Long was dan ook vrij van boosheid of bitterheid, toen hij antwoordde

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1937 | | pagina 24