HEERSCHERS OVER RUSLAND 250 JAREN RUSSISCHE GESCHIEDENIS •Üf AWÈ^jÈ' door E. J. Smctanic-Klinsky EEXANDER «Ll Het beroemde Kmolny-klooster te Sint Petersburg naar een lithografie ran Du rand). l)e oorlog had aan Rusland ware schade toegebrachtDe alge meent roor uitgang was tot staan gekomen en de groote hervormingen, die Alexander in zijn eerste regeertngsjaren tot welzijn rail het volk had willen invoeren, wachtten nog steeds op verwezenlijking. De t 'zaar was vermoeid. Hij trok :ich in eenzaamheid terug en u plaats van den blik op het heden en de toe komst te richten, gaf hij zich over aan sombere bespiegelingen van 't verleden. De moedelooze. Zoolang Alexander nog streed voor de bevrijding van het volk,werd liij doorde gebeurtenissen in het verleden slechts weinig gekweld, thans echter werd hij voortdurend achtervolgd door de schrikbeelden van den elfden Maart 1809, den nacht, waarin zijn vader Paul op onmenschelijke wijze werd vermoord. De medeplichtigheid aan dezen moord drukte Alexander zwaar op het geweten. Toen hij nog be zield was met groote toekomstplannen, had hij ge zworen het volk datgene met liefde te vergelden, wat hij zijn vader misdaan had. En wat had hij zijn land tot nu toe geschonken Zijn idealen waren ge strand op den buieaucratischen geest van zijn om geving, de meeste plannen waren niet uitgevoerd, een oorlog had 't land op zijn grondvesten doen schudden, terwijl overal 't zaad uitschoot van een revolutie, die hij zelf in 't leven had geroepen en die hem met den dood bedreigde. Alexander vernam, dat in 't. garderegiment van Semenowsky gemuit werd. Het plan om den Czaar van den troon te stooten, met alle namen der samen- -- H j%gf fmB| ZESTIENDE VERVOEG zweerders, viel in zijn handen. Maar Alexander liet na om straffe tegenmaatregelen te nemen. ..Ik heb zelf aan dergelijke dwalingen deelgenomen, ze zelfs in 't leven geroepen. Heb ik nu wel 't recht om te straffen I" In naam der vrijheid en gexechtigheid had hij t volk bevrijd van de banden, die het door zijn vader waren opgelegd. Hij had de poorten van het rijk ge opend voor den geest der Fransche revolutie. Hij was zelf schuldig aan 't feit, dat de verderfelijke literatuur van t revolutionnaire rationalisme onbe lemmerd in Rusland een rijken afzet vond. Zou hij nu de rechter moeten zijn De Heilige Alliantie, die tusschen de christelijke monarchen was gesloten, had de verwachtingen van den Czaar niet in vervulling doen gaan. De daden van zijn bondgeiiooten brachten nieuwe ontgoochelingen in zijn leven. Op wien mocht hij nog hopen, nu eigen volk en bondge- nooten onbetrouwbaar bleken Nu hij zelfs in eigen, onmiddel lijke omgeving op niet-begrij- pen en vervreemding stiet Er lag een diepe kloof tusschen Alexander en zijn hovelingen. Hij wantrouwde hen. Er lag een kloof ook tusschen hem en zijn vrouw, tusschen hem en de heele wereld. Urenlang zat hij te lezen in den bijbel of lag hij neergeknield, teiwijl de tranen hem over de wangen rolden, voor den Eenige, door Wien hij zich niet verlaten voelde voor den Almachtige. De Czaar was tot diepe moedeloosheid gezonken. Toen in het jaar 1824 St. Petersburg door een ge weldige overstrooming geteisterd werd, verklaarde Alexander openlijk, dat hij dit beschouwde als een straf voor zijn zonden. Steeds sterker voelde hij zich ertoe gedwongen afstand te doen van den troon. In een ernstige ziekte der Czarina, tot wie hij zich weer voelde aangetrokken, zag hij de laatste, zware beproeving van zijn lot. Hij scheen vergeten te zijn, dat hij nog de heerscher was over Rusland hij had nog slechts zijn eigen leven en was nauwelijks in staat de lasten daarvan te dragen. De eenige, op wien hij nog vertrouwde, was graaf Araktschejew, 'n officier met ijzeren wilskracht. Deze regeerde practiscli t land. De overgang van den weeken Czaar naar den ruwen Araktschejew werd door de oppositiepartij benut om het volk in 't geheim tot oproer aan te zetten. Generaal Dibitsch, chef van den generalen staf, en ook graaf Araktschejew werden door Sherwood, 'n Engelschman in dienst bij 't Russische leger,

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1937 | | pagina 30