'W/
Muitkien van Eijsden en Dries Krijn voelen zich veel minder zeeziek in den Een meestersclwt
draaimolen dam oj) de Z ierikzeeselie boot.
minste de kans, van Zierikzee nog wat te zien ook
Zierikzee, na Middelburg de best geconserveerde van
de eens zoo rijke handelssteden, die in de Middel
eeuwen en in den (fouden Tijd Zeeland tot een der
machtigste gewesten maakten.
Zie die oude ophaalbruggen daar, als peinsden ze
met opgetrokken wenkbrauwen diepzinnig na over
zoo'n fatalen ommekeer. Kijk de zware poorten en
torens daar wijdbeens en kloek staan te poseeren,
als treurspel-figuren, die met weidsch en tragisch
gebaar een noodlot tarten. Zie den ernst, waarmee
het zware 's-Gravensteen, de deftigheid, waarmee
het Tempeliershuis op u neerziet. En wat een ver
fijning spreekt er uit die antieke koopmanshuizen,
wat een weelde zelfs nog uit die stijlvolle burger
mansgeveltjes. Maar het leven, dat gaat er maar zoo
scliuchtertjes, als met ingetogen adem, zijn gang
het weet wel, dat het in die omgeving ver boven
zijn stand leeft, nu de oude bloei en macht ver
vallen zijn. Het leven, dat sluipt maar zoo schichtig
door de verstilde straatjes, het schrikt zelfs van elk
onwillekeurig klein geluid.
En oc.li, wat brengt de wekelijksche marktdag
voor de. boeren van 't. drielingseiland dan nog maar
een schamelen afglans van dat bruisende leven,
van 't, sterke, gezonde vertier uit. de vlotte tijden,
toen Zierikzee aan zijn haven en handel en scheep
vaart, aan z'n zoutindustrie en vissclierij schatten
gouds wist te verdienen.
■Ta, als u Zierikzee wit zien leven, kom er dan in
kermistijd, als de kleurige spullen en kramen, de
wapperende vlaggen en tenten, het beweeg van fees
tende kermisgangers, de luidruchtige vroolijkheid
van 't altijd nog eendere eeuwenoude volksvermaak
voor een week de oude tijden weer schijnen op te
roepen. Neen, niet zoo dadelijk is de stemming
gevonden, de sfeer bereikt, 't Gaat er niet, zoo vlot
als toen na maandenlange reis de passagierende
zeevaarders van boord klommen om bij handen vol
't. gewonnen geld te komen uitstrooien, 't Gaat er
niet zoo brooddronken toe als in de onbezorgde
tijden, toen de zoutbranders en de meestoven van
Zierikzee handen te kort kwamen en eiken kwant
dubbel en dwars het zware maar winstgevende werk
betaalden.
Maar wacht. Dat is 'n tafereel als uit. de vervlogen
eeuwen. Daar is weer drukte aan de kade en luid
ruchtig gewoel. Daar is een boot geland en bij tien
tallen dromt er jolig volk het water langs, de oude
straatjes door. De speelman gaat voorop en joelend
en dansend volgt de vroolijke troep. Het geschetter
van de trombone breekt den ban, deuren en ramen
Lou Bandy eet pojfertjes.
slaan er open, de slaperige straatjes
zijn ineens ontwaakt en staan vol
van nieuwsgierig en verrast, van
instemmend en lachend publiek.
Daar komen de artisten aan.
Vanavond speelt de Nationale
Revue en Lou Bandy neemt, met
z'n troep stormenderhand bezit
van Zierikzee. En van de kermis
Schep vreugde in 't leven, is zijn
tooverwoord. Daar is geen tent en
geen kraam, geen mallemolen en
geen kijkspel, die niet worden be
zocht. Niets is er aanstekelijker
dan de vroolijkheid. U dacht., dat
ze daar in Zierikzee nooit meer los
konden komen Vandaag springt
dat stille, schuchtere Zierikzeesche
leven uit den band, vandaag weer
kaatsen de statige gevels nog een
maal het oude, daverende feest-
geluid. Vandaag is Zierikzee ont
waakt uit een slaap van eeuwen
F. d'ALBEMARLE
Zóó'n kermis hebben we in geen
jaren in Zierikzee beleefd!