mamm fispei}He-wagon op een der den Chineeschcn muur, het mmgchiao. U ommuring door den spoor- irr den spoorwegovergang van t boven Peking. Over groote uitgestrektheden- kan men nog den breeden, goed geplaveiden straatweg volgen, die tusschen den binnen- en den buitenmuur is aangelegd. Een militaire pantsertrein. die de soldaten in korten tijd naar bedreigde punten brengt. achtste wereldwonder is met de wereldberoemde piramide wonderbouwwerken voor het nageslacht is bewaard gebleven. Tal van legenden zijn aan het ontstaan van den Ohineeschen muur en aan zijn eigenaardigen loop verbonden, waarvan de volgende misschien wel de merkwaardigste is. Chin Shih Huang Ti, de Cliinee- sche keizer, die door de historieschrijvers om zijn wandaden tegen do beschaving in den ban werd ge daan, had, ten tijde dat hij begonnen was, om zijn land tegen invallen van vreemde volken te bescher men door het bouwen van den grooten muur, een prachtig, wit paard. Dit dier mocht vrij overal rond- loopen, en overal waar het ging, volgden de bouwers het over berg en dal, zelfs daar, waar geen enkel auder paard, of het moest dan een tooverpaard zijn, den voet kon zetten. Op een gegeven oogenblik echter, zoo verhaalt do legende, konden de bouwlie den het paard niet bijhouden, zoodat ze zich neer zetten om hun thee te drinken. Intusschen echter stak een van die in China veel voorkomende zand stormen op, zoodat ze noch het paard noch zijn voetsporen meer konden zien. Na de thee gingen ze echter nog gedurende tien mijlen door met bouwen. Toch werden ze ten slotte ongerust en zonden een verkenner naar een heuveltop om naar het paard uit te zien. Deze bemerkte liet dier ver naar het zuidwesten, loopend en grazend in een geheel andere richting. Toen lieten de werkers hun bouwsel in den steek, keerden naar het kamp terug en bouwden een nieuw stuk aan van veer tig li (ongeveer twaalf mijl), dat er nog altijd vreemd geïsoleerd ligt als een uitlooper zonder voortzetting, ten bewijze van de echtheid van hef verhaal. Gizeh ten slotte het eenige wat van de

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1937 | | pagina 21