Maru Falliani is een ran de nieuwe sterren, die in het jubileumseizoen optreden zij zal o.a. Carmen zingen. Sara Seuderi. de sopraan, die zich in de afgeloopen seizoenen zulk een groote populariteit bij het N ederlandsehe publiek verwor ven heeft, zal ook in het jubileumseizoen weer tot de voornaamste solisten behooren u ziet haar hier in haar rol in Madonna Imperia. Zoo gaat het er toe in het ongeloojelijk rijke magazijn ran costumes en reguisieten, dat de opera vereischt. werken terdege beïnvloed. Naast de zangopera, van vroeger ontwikkelde zich ook de speeiopera en werken als Verdi's FaJlstaf hebben kunnen aantoonen, waar toe de Italiaansche Opera in ons land in staat is. De uitvoering van genoemd werk was de artistieke apotheose van de periode van het bewind van di- rettore Arturo Borin. De laatste door Puccini ge componeerde opera „Turandot" besloot het tijdvak van de leiding van mevrouw C. de Hondt-Verhallen, die na den dood van haar echtgenoot enkele jaren als directrice is opgetreden. Het regent maar er is plaatsbespreking voor de Italiaansche Opera in t Amsterdamsch Carré. Het werk van de maestri Parentien vooral van Votto en de Vecchi ligt nog te versch in het geheugen van de huidige bezoekers der Italiaansche Opera, dan dat wij hierover lang zouden moeten uitweiden. Met name de orkestbezet ting groeide de laatste jaren uit in verband met de hooge eischen, die aan het zuiver muzikaal gedeelte behooren te worden ge steld. Het is bijvoorbeeld voor belangstellenden wel eens interessant, de orkes trale eischen te vergelijken van een werk als de Trova- tore van Verdi en diens Fallstaf men zou tot heel verrassende inzichten ko men. Maar die inzichten moeten door een opera instelling, die haar naam waard is, zooals de Italiaan sche Opera in ons land voor zeker is, ten volle worden ingelost. Nederlanders zijn, zooals men weet, niet spaar zaam, noch malsch met critiek. Vol goeden moed wordt thans het veertigste, het jubileumseizoenwoorbereid. De algemeene artistieke leiding wordt wederom in de bekwame handen van maëstro Edmondo de Vecchi gelegd, die ook den troep in Italië heeft geformeerd. Men moest zich ditmaal beperken tot een betrekkelijk kort seizoen van on geveer twee maanden, doch men zal dien tijd volledig benutten, om het Neder- landsche publiek een keur van werken voor te zetten. Naast het bekende reper toire als Aida, Rigoletto, Nabueco, Traviata, Andrea Chenier, Bohème, But terfly, Manon Lescaut, Suor Angelica, Tosca en Turandot, II Barbiere, I Pesea- tori di Perle, Carmen, Cavalleria Rusti- cana en Pagliaeci, Faust en Lucia di Lammermoor worden er twee noviteiten voorbereid nl. een werk van Maseagni „Lodoletta", waarvan de tekst een ge beurtenis op Hollandschen bodem ver haalt, en voorts een werk van den tijd genoot-componist Felice Lattuada, ge titeld „Le preziose ridicole" op tekst van het klassieke blijspel van Molière. Ten slotte wordt ter viering van het jubileum een gala-uitvoering voorbereid van Puccini's mooie werk „Manon Les caut", waarhij de diva Olandese Sara Seuderi de titelrol zal vervullen en een tenor van naam uit Italië zal worden geëngageerd en de bekende bariton Spartaco Marchi ook een rol krijgt toe gedeeld. Er zal veel verscheidenheid zijn in het optreden der artisten, d.w.z. dat de meesten onder hen slechts kort hier zullen zijn en men dus met vele bekende en ook veel nieuwe Italiaansche stem men zal kunnen kennis maken. Het corps de ballet komt onder de uit stekende leiding van mevrouw Yvonne Georgi, thans hier welbekend van de balletavonden der Amsterdamsche Wag- nervereeniging, die men onlangs nog in de Kurzaal te Scheveningen en den vorigen winter ook in het Gebouw voor K. en W. in Den Haag heeft kunnen bewonderen. Zoo werkt en streeft de Italiaansche Opera in Nedérland naar het beste dat zij met haar uiteraard bescheiden finan- cieele middelen kan bereiken, getrouw aan haar adagium „Sempre avanti" en gedragen door de daadwerkelijke sympathie van een groot deel van het Nederlandsche publiek. Den Haag, October 1937. J.P.W. KUIN

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1937 | | pagina 5