HEERSCHERS OVER RUSLAND 250 JAREN RUSSISCHE GESCHIEDENIS door E. J. Smctanic-Klinsky T Ui Czaar Nicolaas II als gast van keizer Franz Joseph van Oostenrijk tij,tens een groote jachtpartij in de omgeving van Mürzsteg in 1903. Met den dood van den ster ken Czaar Alexander III be gint ook 't geleidelij ke wegster ven van het monarchistische principe. Alexander was er nog in geslaagd, dank zij zijn voor treffelijke persoonlijkheid, de monarchie te behoeden voor verval en den stormloop barer tegenstanders. Hij wist dezen tegenstanders zelfs respect en ontzag af te dwingen. Hij was hetdie het lot van zijn land bepaalde en, bouwend op zijn ge zond instinct, het wist te vrijwaren voor politieke avonturen en schokken. Het einde ran een dynastie Zijn opvolger Nicolaas II bezat dien ijzeren abso- lutistischen wil zijns vaders niet. Toegankelijk voor allerlei vreemde invloeden, doordrenkt van bet godsdienstige fatalisme van Alexander I, even wankelmoedig en ongedurig in zijn besluiten als de vermoorde keizer Paul, was de laatste Russische Czaar niet opgewassen tegen zijn taak als alleenheerscher. En liet was niet zijn volk, dat hem ten val bracht, maar het was zijn naaste omgeving, die, gebruik makend van zijn zwakheid, hem verkeerd voor lichtte en ten slotte beroofde van die kroon der uitverkiezing, die het volk nog steeds zag schitteren om de slapen van den gezalfde. Met den laatsten Czaar viel tevens het begrip van autocratische macht en monarchie. Het was niet zonder innerlijk protest en alleen onder dwang der traditie en der bepalingen der troonsopvolging, dat Nicolaas de macht aanvaardde uit de handen van zijn stervenden vader. Zijn dag boek, dat hij pijnlijk nauwgezet bijhield, spreekt in die dagen niet van de verhevenheid van dat groote oogenblik. Het zegt zelfs in het geheel niets van zijn indrukken der troonsbestijging. De blad zijden van dit dagboek herhalen den naam der knappe Alice, de toekomstige Czarina van het Rus sische rijk. en treuren over den grooten doode en den beminden vader. In zijn aanhankelijkheid aan zijn familie, in zijn huiselijk geluk, dat hem geheel en al vervulde, maakte de laatste Czaar een haast burgerlijken indruk. Zijn bezieling was veel te klein en de maatstaven, die hij aanlegde, waren veel te bekrompen dan dat hij zich in die 'groote familie zijn volk - tot hoofd en leider zou kunnen opwerken. SLOT Zijn werkelijke grootheid lag in het martelaarschap, dat hij als geloovig christen op zich nam. Hij sloeg nietop devlucht,toenzijn macht hem werd ontnomen en een nieuwe tijdszon boven het rijk gloorde. Hij weigerde zijn leven in veiligheid te brengen in het buitenland en legde zijn eigen toekomst en die zijner geliefden onbevreesd voor de voeten zijner beulen. Het jaar 1905 brak aan. Het zwaarste sinds het begin der nieuwe eeuw. Het zwaarste ook voor regeering en volk. Toen, begin 1904, de Russisch-Japansche oorlog uitbrak, had het er allen schijn van, of, in het gezicht van het gevaar, Czaar en volk zich tot een innigen bond hadden aaneengesloten. Het volk vertrouwde op de macht van het leger en zijn leiding. Doch het tot dusver onbekende en onderschatte Japan versloeg de keizerlijke troepen. De Russische vloot werd vernietigd en de val van de vesting Port Arthur dwong Rusland tot vredesonderhande lingen, die niet veel goeds 'voorspelden. Een golf van verontwaardiging deinde over het heele land. Legeraanvoerders en regeering kregen de schuld der smadelijke nederlagen en de onder Alexander III tot zwijgen gebrachte oppositie stak dreigend de vuist weer op. Onder de leuze constitutie" ving de terreur met ongekende hardnekkigheid aan in alle deelen van Rusland en zooals vroeger werd het leven der hoogere staatsbeambten bedreigd door revolver schoten en bomaanslagen. Dit maal echter werden de daden van terreur zwijgend geduld en alleen het gewone volk geloofde nog aan de macht van het ge kroonde opperhoofd, aan diens onschuld en goedheid. De haat van de massa gold net als vroeger den adel en de bu reaucratie, dietusschen het volk en den Czaar stond en het pro beerde in een reusachtigen optocht het winterpaleis te bereiken om „vadertje Czaar" persoonlijk een smeekschrift te overhandigen. Op 2 Januari 1905 waren het duizenden arbeiders, die met afbeeldingen van Czaren en heiligen door de straten van Petrograd trokken. Aan het hoofd van den stoet liep een in het zwart gekleede pope, die het volk tot bij den Czaar zou brengen. Deze vreedzame manifestatie werd verkeerd be grepen. Soldaten vuurden op het volk en kozakken- zwaarden sloegen de rijen neer en tevens het laatste restje geloof aan de rechtvaardigheid van den ge zalfde. Wat wist de Czaar, die zich niet in het winter paleis bevond, maar in Sarskoje Selo, van dit alles? Hij vernam het bericht over dien „bloedigen Zondag" en zijn tweehonderd slachtoffers eerst, nadat alles voorbij was. „Ach God," zoo schreef hij in zijn dagboek, toen hij liet bloedig gebeuren vernomen had, „hoe smar telijk en zwaar is het." Op dien bloedigen Zondag volgde een opstand, die zich over het gansche land uitbreidde. De arbeiders in de steden legden hun wesk neer en te lande keerde de volkswoede zich tegen de grootgrondbezitters. Eerst langs de Wolga, dan rondom de Kaspische Zee en in de Oostzee-provincies gingen de bezit tingen van den adel weldra in vlammen op. Het kwam zelfs tot opstand bij marine en landleger en stad en land werden overstroomd door allerlei proclamaties, die het volk opriepen tot opstand tegen het regiem en voor de republiek. De toestand was uitermate kritiek. Militaire straf expedities gingen met ontzettende strengheid te keer tegen de opstandelingen, hetgeen beant woord werd met een algemeene staking, zooals Rusland er voordien nog nooit een had gekend. Treinen bleven steken, waar ze waren, steden lagen in duisternis gehuld. Zelfs de machine van den staat hield op te werken. Machteloos zat de Czaar in het kasteel Petershof

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1937 | | pagina 30