TE MIDDELBURG
16
Zoo zag het Molenwater er uit in de tijden van zijn
Hmm k A I K h A rollen fleur: een aehttiende-eeuwsche teekening van
A A f I I M\ I L II Pronk heeft ons deze herinnering bewaard.
Plantsoen, een ruime open speelplaats in het
midden, een keurige breede weg diagonaals-
gewijs er door heen, een muziektentdat is
het huidige Middelburgsche Molenwater. De naam
deugt dus feitelijk niet meerwater is nergens
te bekennen zelfs geen sloot en geen vijver. Alleen
als het erg geregend heeft, zijn er enkele modderige
en glibberige plaatsen. Maar dat verschijnsel heeft
het Molenwater met tallooze plantsoenen en speel
velden gemeen.
Naar alle waarschijnlijkheid kunnen heel weinig
Middelburgers zich herinneren, dat er wel water
was, waar nu door een.jfeugdig en aankomend ge
slacht gevoetbald, geknikkerd èn van alles en nog
wat gedaan wordtwaar nu tevens de recruten
van het Middelburgsche garnizoen, de S.D.O.A.,
de eerste beginselen der practische algemeene mili
taire opleiding ontvangen. Die weinigen moeten
heel oud, minstens een jaar of tachtig zijn. Want het
laatste zuidelijke deel van het oorspronkelijke
Molenwater is in de jaren 1864 en 1865 gedempt,
nadat reeds in 1818 het noordelijke gedeelte droog
was gemaakt. Misschien heeft die demping afbreuk
De Middelburgsche musicus Jan Marks kreeg hier in 1929 zijn monument.
En dit is het huidige aspect van dit historierijk stukje Middelburg. Mog beheerscht de Oosterkerk de omgeving; rechts heeft een blok
nieuwe woningen een andere omlijsting gebracht.
gedaan aan de schoonheid
van het stadsbeeld. Oude
platen bewijzen, dat deze
plaats vroeger een heel
mooi stukje Middelburg
moet zijn geweest. Maar
het Molenwater verloor
zijn recht van bestaan,
toen het geen dienst meer
kon verleenen. En daar
mee was zijn vonnis ge
veld, onafwendbaar.
Wat het in vroeger
eeuwen precies geweest
is en waarvoor het dan
diende, vertelt 'n schrij
ver in „Tegenwoordige
staat van alle volken,"
Zeeland I pag. 214een
beschrijving van Middel
burg, zooals het er in de
18e eeuw uitzag „Bij alle
deeze openbare gebou
wen," zoo ontleenen we
aan zijn beschrijving,
„voegen wij het Molen
water, dus genoemd naar
'n koorenmolen, die door
deszelfs water omgedre
ven wordt. Het is omtrent
het jaar 1550 gegraven,
en thans eene zeer ruime
kom, groot elf gemeten en
twee en veertig roeden,
dienende tot een houder,
om zoo meenigmaal
men 't goedvindt, de
Kaai en Haven door twee
sluizen, een bij de Stads-
schuur en een bij 't Spui,
te schuren en diep te hou
den. Dit Molenwater, 't
welk rondom sierlijk be
plant is en omwandeld
kan worden, verschaft
uitmuntende gezigten op
de voornaamste gebou
wen en toorens deT stad.
Het Arme Weeshuis en
het Schuttershof van den
Voetboog komen er van
agter op uit. Voorts zijn
aan dit Molenwater ge
bouwd Het Burgerwees
huis, de Nieuwe Luther-
sche Kerk, en 't nieuw
gebouwde IJkhuis van 't
Vaatwerk, gelijk ook de