HU LEEK EEN DWAAS....
KEN ROMAN VAN AGNES LOUISE PROVOST
EERSTE HOOFDSTUK
HET KERKJE
IN DE BERGEN
In een diepen leunstoel voor een open raam zat,
aan alle kanten door kussens gesteund, Nico-
laasVarick; de dokters, die liem naar het groote
gebeeldhouwde bed achter hem hadden ver
wezen, trotseerde hij, grimmig, koppig, slechts centi
meter voor centimeter wijkend voor hun druk.
„Ouden Nick" had men hem genoemd in de dagen,
toen hij nog een man van gezag was in Wall Street,
en klank had die naam nog steeds. Zelfs voor velen,
die hem nog nooit gezien hadden, was hij een ge
wichtig personage, millionnair en zonderling, be
zitter van een der mooiste landgoederen in het
oosten, maar die daar eenzaam woonde, als een
kluizenaar bijna, met zijn boeken en zijn schatten.
Nu bewogen zich de bedienden op Lynnewood
zacht en behoedzaam. De familieleden van Nicolaas
Varick waren er saamgekomen, ongevraagd welis
waar, maar bijzonder bezorgd, en met het onmis
kenbare voornemen, er te blijven, hadden zij zich
genesteld in het groote huis, dat zoo spoedig aan
minstens één hunner zou toebehooren. Buitenstaan
ders vroegen zich af, hoe Nicolaas Varick wel oor-
deelen zou over dat alles. Het was vrij algemeen
bekend, dat de zwijgzame millionnair niet op al te
besten voet stond met zijn familie.
Maar Oude Nick hield vóór zich, wat hij dacht,
en als hij begreep, dat zijn verwanten met meer
verwachting dan verdriet om hem heen zweefden,
verzweeg hij ook dót, en keek hij met sarcastische
onverschilligheid toe, hoe fijntjes zij elkaar uit zijn
gunst trachtten te verdringen.
In de kamer was het hooge licht van den middag
verzacht en afgeschermd, maar achter het raam was
er een vloed van zonneschijn en een gloed van rijke
kleur. Een man met grijs haar bracht een blad met
medicijnen weg en kwam terug, zich precies en ge-
ruischloos bewegend, als
had de gewoonte van jaren
hem tot een wiskunstige
nauwkeurigheid getraind.
Jennison was al zesentwin
tig jaar butler bij Varick.
Door het raam, waar
voor de ziekenstoel stond,
zag men stukjes van een
lange, fraai kronkelende
laan, die echter door het
dichte geboomte weldra
onzichtbaar werd. De zieke
keek er met onafgebroken
aandacht naar en scheen
onrustig te worden.
„Zou hij, volgens Spen
cer, zéker aankomen van
daag, Jennison V'
,,Ja, meneer. Daar was
meneer Spencer stellig van
overtuigd. De boot zou
omstreeks twaalven aan
komen, zei hij, en hij zou
meneer Bradshaw door een
van zijn bedienden laten
afhalen met precieze orders.
Ik denk, dat meneer
Bradshaw met den trein van
vier-tien komt, meneer."
„Is Hollis aan 't station?"
„Ja, meneer. Hollis is van
twee uur af naar alle trei
nen geweestdat leek me
het veiligste."
De zieke wendde zich
weer naar het raam en
keek uit over den fraaien
parkaanleg van de bezit
ting, die zijn eigendom was
en nn weldra in andere
handen zou moeten overgaan. Zijn magere gestalte
zonk dieper weg tusschen de kussens. Hij zag er oud
en gebroken en doodmoe uit. Alleen de oogen leefden
fel. Daar scheen alles bijeengetrokken te zijn, wat
er van den vroegeren Nicolaas Varick over was. Een
stervende adelaar. De oogen vestigden zich weer op
de kronkelende laan en keken uit.
,,'t Móét wel een van ons zijn, dunkt me," mom
pelde Claire Varick peinzend. Zij was een knappe,
levendige vrouw achter in de veertig, en in haar
krullige hoofd had zij niets dan het laatste mode
snufje en het jongste schandaaltje. Haar heele
huwelijksleven was een strijd geweest, om million-
nairsvertoon te maken met een armoedig inkomen-
tje van tien mille, en om oom Nick de jaarlijksche
tekorten te laten bijspijkeren. Het was geen mak
kelijke taak geweest, dit te bereiken, want oóm Nick
had een scherpe tong en de gewoonte, onaangename
vragen te stellen. Zij stond nu voor de bibliotheek
op het terras met haar dochter Leila en haar zoon,
Nicolaas Varick II, gewoonlijk Nicky genoemd, een
jong heer van tweeëntwintig, dat van een gymna
sium en twee universiteiten was weggejaagd en nu
het grootste deel zijner wakende uren en méér dan
zijn zakgeld besteedde aan pretmaken, zoo roekeloos
mogelijk. In bijna alle nachtclubs in de stad was
Nicky Varick bekend. De dansmeisjes kenden hem
nog beterbeter misschien dan Nicky begreep. Ook
een aantal verkeersagenten kenden hem, en een
paar politierechters. Dat was allemaal nogal duur,
en het kon Nicky moeilijk aanzien verschaffen in
de oogen van een rijken knorrigen ouden heer met
zeer besliste opvattingen. Claire zei het dikwjjls
alles bij elkaar genomen was het maar goed, dat oom
Nick zoo'n teruggetrokken leven leidde. Hij begreep
de jeugd écht niet.
„Jij en Leila hooren 't leeuwendeel te krijgen,"
vervolgde mevrouw Varick hoopvol. „Jullie tweeën
zijn ten slotte Varicks, en ik weet zeker, dat hij
Oliver niet mag."
„Hij kan hem niet minder mogen dan ik," ant
woordde haar zoon somber. „Onderschat u Oliver
maar niethij is venijnig. U had hem gisteravond
moeten hooren. De ratelslang vroeg met een effen
gezicht, hoe 't stond met mijn plannen, om een
sportveld achter den zuidelijken vleugel aan te
leggen. Hij zei heel beleefd, dat ik misschien beter
kon wachten met veranderingen maken, tot oom
Nick dood was. 't MispuntWaar Jennison bij was
nota bene dan kon die 't gauw aan oom Nick
gaan vertellen. Ik heb Jennison tien dollar gegeven,
maar ik denk niet, dat 't me geholpen heeft."
„O Nicky De woorden van Claire Varick klon
ken bijna klagendhaar dochter lachte slechts.
Leila trok zich nooit iets aan van een anders
moeilijkheden. Zij was verreweg de knapste van
de familie Varick, elegant en prachtig donker,
met zeer lange wimpers en een kleinen, vollen mond.
Haar figuur was onberispelijk, zij was sjiek tot in
de toppen van haar vingers, en zoo kalm egoïstisch
als een kat.
„Tob er maar niet over, moeder; Oliver bereikt
niets met zijn streekjes. Ik heb voorzichtig gezorgd,
dat oom Nick te weten kwam van die poging van
Oliver, om in de Groote Club te komen en van
zijn déballotage. U had oom Nick eens zwart
moeten zien kijken 't eerste moment. Een Varick
gedéballoteerdOf ten minste, prhctisch een Varick.
U weet, hoe gevoelig hij is voor 't minste smetje
op den kostelijken familienaam."
Terwijl ze sprak glimlachte zij boosaardig tegen
haar broer. Nicky had menig avontuur uitgehaald,
waar de naam Varick óók geen baat bij had
gevonden.
,,Ik zal heusch niet de eenige zijn, die geen