met een eigenaardigen blik begon aan te zien. „Hm, zou je morgen niet eens probeeren wat te loopen vroeg bij in het midden van de week. „Loopen echode Rov Stevenson. „Denk je, dat ik het al zou kunnen wagen met die geseheurde spie ren „.Ie kon liet. althans eens probeeren. (iaat het niet. dan kun je er altijd nog een paar dagen rust aan vast- knoopen." „Ik zou eens kunnen zien, hoe 't me bevalt," stemde Roy ietwat onwillig toe. „Dan beginnen we morgen maar in den tuin met een dag of tien te oefenen en als zuster Jane me krachtig genoeg ondersteunt, zal ik het wel weer leeren." Weer trof Jane de eigenaardige blik, waarmee dr. Fenteléy zijn jongeren collega aanzag, maar die blik zwierf tbans ook haar richting uit. „Het gaat zuster Jane ook min of meer aan," ging Fenteley onmeedoogend voort. „Haar directrice heeft me opgebeld. Zij wilde weten, of het nog lang duurde, 't Was volstrekt de bedoeling niet haar te haasten, maar er zijn zooveel zieken in dit jaarge tijde, dat zij een noodhulp zal moeten nemen, als zij niet binnen afzienbaren tijd vrij is." „Goed," knorde Rov. „ik zal me haasten met die beenbrekende oefeningen. Maar de verantwoor ding is niet voor mij, als je daar maar om denkt." „Ik denk, dat alle verantwoording voor jou komt," zei Fenteley met een raadselachtig glimlachje, dat Jane niet begreep, en daarop nam hij zijn hoed en ging heen. Roy's belofte, dat hij zich haasten zou. kreeg dien avond een geheel bijzondere beteekenis voor zuster Jane. Zij zat zooals gewoonlijk in het avonduur in een fauteuil tegenover hem en las hem voor uit een pas verschenen boek. Als bij intuïtie voelde zij echter, dat het werk hem niet boeide. Zijn blik zwierf ver strooid rond en rustte het meest op haar gelaat. „Zuster Jane, laat dat boek eens rusten." zei hij plotseling. „Ik heb je wat te vragen." Zijn toon was opgewekt, doch zijn stem trilde van nauw bedwon gen opwinding. Zij liet het. boek zakken en kreeg een zenuwachtig gevoel van verwarring over zich, dat zij tevergeefs van zich af trachtte te zetten. „Kijk me aan en luister, zuster Jane." zei hij met een vreemden klank in zijn stem. „Ja. dokter," gehoorzaamde zij, terwijl zij trachtte te glimlachen. „Ja, Roy," zei hij dwingend. „Ja, Rov," kwam liet onzeker over haar lippen. „Ik heb je iets te vragen, Jane," hernam hij vast beraden. "t Is vandaag de laatste dag. dat ik ine hulpbehoevend mag voelen. Ben ik een lastige patiënt voor je geweest „Keen.... Roy." „Ik ben blij het te hooren," zei hij, diep ademha lend. „Nu komt er een eind aan deze verhouding. Maar ik zou voortaan iets beters voor je willen zijn dan een prettige patiënt. Jane, lieveling, zou je me als man willen hebben Hij nam haar hand en omvatte deze met een tee- deren druk. Zijn oogen lieten de hare niet los en blozend van verwarring staarde zij hem aan. Zij wilde hem antwoorden, dat zij zich geen lieveren man kon wenschen dan hij, doch eensklaps viel de eomedie haar te binnen, die zij hier speelde. Het was het slachtoffer van haar onvoorzichtigheid, dat haar die vraag stelde, en hoewel alles goed afgeloopen was. had het niet aan haar gelegen, dat zij zijn moorde- nares niet was geworden. Al het bloed week uit haar gelaat en verschrikt wendde zij haar blik van hem af. Moest zij met dat pijnlijke geheim blijven voort leven 1 Zou het haar niet voortdurend bezwaren en haar telkens weer kwellen, als er in haar bijzijn over het ongeluk gesproken werd Neen, dat zou een on draaglijke last worden op den duur, zij kon hem veel beter alles eerlijk bekennen „Rov. begon zij plotseling zenuwachtig en met afgewenden blik, „ik moet je iets zeggen een heel pijnlijk iets..." z«tg niet den glimlach op Rov's gelaat, maar zij voelde, hoe zijn hand haar lippen sloot. „Stil, lieve ling, ik wist alles," hoorde zij hem zeggen. „Maar ik heb me gewroken en de wraak is zoet. Kijk eens, wat de schuldige verloor bij dat overigens onbeduidende ongelukje. Beschaamd en met een traan van ontroering in haar oog sloeg zij haar blik op. En toen brak er een zachte glimlach door op haar ontdaan gelaat. In Roy's hand lag het geheel verwelkte takje gouden regen, dat de schoone Myra el Raschi op het tuinfeest had gedra gen dat ik nu niet netjes opgebaard in het hospitaal lig." „Ja, u was wel ongelukkig," antwoordde zij zacht. „Het spijt me erg." Zij beet zich op de lippen had zij zich misschien verraden Snel voegde zij eraan toe „Voor vijf pennies kon u ook eigenlijk geen behoorlijke voorspelling verwachten, dokter." Zij keek hem aan met een glimlach, die ondeugend bedoeld was, maar dien zij voelde als een komediant achtige grijns. Dat comediespel ging haar niet af. Zij kon niet huichelen, doch zich alleen maar scha men, om de rol, die zij gedoemd was te spelen. Toen dr. Fenteley vertrokken was, schikte zij de kussens recht en zette zich tegenover hem. Haar blik viel op het ochtendblad. „Wil ik u wat voorlezen, dokter „Laten we liever wat praten, zuster. Het tuinfeest was schitterend hoeveel hebt u wel ontvangen T" Met een trotsch gevoel noemde zij haar waarzeg stersrecette en 'n half uur lang spraken ze geamu seerd over de verschillende vermakelijkheden. Toen verzocht hij baar voor thee te willen zorgen. Zij ver liet de tuinkamer en toen zij vijf minuten later terug keerde, lag Roy met zijn hoofd tegen de leeren rug leuning van zijn fauteuil en sluimerde vast. Met. een verlegen gevoel, dat haar anders vreemd was tegen over haar patiënten, beschouwde zij zijn gelaat. Zij vond hem knap en toen zij den pijnlijken trek om zijn mond zag, betrapte zij zich op het verlangen haar hand door zijn donkere haren te strijken, teneinde hem als bij een kind zijn pijnen te doen vergeten. Zachtjes verliet zij de kamer en pas een vol uur Ai het bloed week uit huur gezicht en verschrikt wendde zij kaar blik ran hem af later klonk de schel door liet, huis. „Ik heb geslapen, zuster Jane," zei hij vroolijk. toen zij binnentrad. „II moet me verontschuldigen, ik heb vannacht geen oog toegedaan." „Evenmin als ik," lag het op haar lippen, maar zij hield de woorden nog gelukkig bijtijds in. ,.'t Is tijd voor het verband, dokter," zei ze punctueel. ,.'t Is tijd voor het verband, dokter," echode hij schertsend. „Zou je dat dokteren niet kunnen ver geten, zuster Jane f Als ik het hoor, krijg ik telkens het onprettige gevoel, dat ik met mijn kaduke body u onder behandeling heb in plaats van omgekeerd." „De reglementen schrijven ons voor een gepasten eerbied in acht, te nemen tegenover een dokter," antwoordde zij lachend. „Maar als het. u genoegen kan doen, zal ik dokter Roy zeggen." „Heel goed, zuster," zei Roy tevreden en hij keek haar daarbij aan met, een blik, die haar blozend het vertrek deed verlaten om de verbandtrommel te halen. Drie weken lang, de Zondagen niet uitgezonderd, verscheen zuster Jane 's morgens stipt op tijd in de ziekenkamer van dr. Rov Stevenson en keerde eerst s avonds laat naar het hospitaal terug. Zij was ver geten, dat hij een slachtoffer was van haar eigen on voorzichtigheid, las hem 's morgens en 's middags een paar uur voor, besprak hoogst ernstige onderwer pen en onderhield zich schertsend met hem over luch tiger dingen. In den aanvang van de vierde week viel het haar echter op, dat dr. Fenteley zijn patiënt,

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1937 | | pagina 5