if 'ran den ritste )F IN DE LUCHT: OVERAL INE DIER HET ANDERE lakbij. diep verscholen tusschen de planten, die langs den slootkant groeiden, gluurde een ringslang op een groenen waterkikker. Eindelijk kwam het moment om toe te schieten, vergeefs sloegen de lange poolen uit om te vluchtende sterkste overwon de kikker diende tot voedsel aan de slang! Vooral de kleine, snelle rischjes worden voortdurend in hun bestaan bedreigd. Wel bieden de dikke waterplanten veilige beschutting, maar dikwijls is he' te laat om 'n schuilplaats te bereiken. Een snoek, de koning der vraatzucht, slokt gulzig zijn prooi naar binnen. Niet alleen vlinders of kleine insecten, maar zelfs muizen vallen de vogelspin ten prooi. J)e houding der spin boven op de buitgemaakte witte muis drukt een en al bloeddorstigheid uit. Een prachtig geslaagde foto van 't uiterst schuwe kameleon op het oogenblik, dat dit beestje een vlinder verslindt. Men weet, dat de huid van 'n kameleon, zoodra het diertje wordt opgejaagd, de kleur aanneemt van z'n omgeving. Een verdedigingsmiddel, dat niet te onderschatten is elkander te weer. Ieder dier weet naar eigen aard zich voedsel te verschaffen en zich te verdedigen tegen zijn Vvijand. Het eene dier boogt op zijn snelheid, het andere op een bijzondere ontwikkeling van staart of tong, het derde benut de Ie X manier waarop de huidskleur zich en ot j aanpast aan de omgeving en toch, nden l het eene dier valt aan het andere ten prooi en dit moet op zijn beurt het onderspit delven voor '11 sterkeren vijand. De wetten der natuur zijn onver biddelijk de zwakke diene den sterkere tot voedsel Wij plaatsen liier een interessante fotoserie, die den strijd om het bestaan iu de dierenwereld, na eindeloos ge duld van den fotograaf, op pakkende wijze in beeld brengt. In 't water is het eveneens een onafgebroken strijd om hel bestaan. Een waterschorpioen heeft een karpertje be machtigd. Het vischje spartelde hevig tegen, maar cle doodelijke omknelling maakte spoedig een einde aan het gevecht.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1937 | | pagina 21