PBNA
O
KERSTMIS 1937
Een PBNA diploma
Patronenkantoor Panora
Je kunt nooit te voorzichtig zijn
32
is een werkelijke introductie voor een be
trekking in de techniek. Het wordt niet uit
gereikt alleen omdat U bij PBNA les genomen
hebt, maar omdat U voor een examen geslaagd
bent, dat afgenomen is onder toezicht van
het Koninkl. Institbut voor Ingenieurs.
Er is toekomst in de techniekvoor de
bekwamen.
Studeer techniek thuis.... in
BOUWKUNDE, WATERBOUW
KUNDE, WERKTUIGBOUWKUNDE,
ELECTROTECHNIEK, CHEMIE, ENZ.
Vraag gratis prospectus P
120 LERAREN
200 LEERVAKKEN
4000 CURSISTEN
Wilt gij voor de feestdagen Uw
lap stof met succes benutten Zoo
ja, maak dan gebruik van deze
voordeelige Kerstaanbieding.
Voor 75 ci.
ontvangt U:
1 MODEBOEK incl.
KINDERMODEBOEK,
HANDLEIDING en
PROEFPATROON B
Winterweelde, het Holl. mode-
boek, deels in kleuren uitgevoerd,
bevat 216 allernieuwste Ween-
sche, Parijsche en Berlijnsche
modellen van wintermantels, ja
ponnen, a vond kleeding, complets,
rokken, blouses, enz.
Het Kindermodeboek, met een
rijk gevariëerde collectie van niet
minder dan 103 modellen voor
jongens- en meisjeskleeding.
De handleiding „Hoe maken wij
een mantel". Daarin wordt U op
een aangename en voor ieder
begrijpelijke wijze verteld hoe
gemakkelijk U met onze knip
patronen zelf Uw kleeding kunt
vervaardigen.
Proefpatroon B. Van de hiernaast
afgebeelde keurige japon ont
vangt U 1 proefpatroon.
Van grooi belang
vooral voor de a.s. feestdagen is,
dat van alle modellen uit Winter
weelde binnen 24 uur de knip
patronen in het grootste aantal
maatsoorten geleverd worden.
PROEFPATROON B
Verkrijgbaar
in de maten 40-42-44-46-48.
Zij, die het modeboek reeds
bezitten, kunnen het proef
patroon B bestellen a 15 ct„
plus 5 ct. portokosten
Bestel nog heden 1 modeboek, incl. Kinder- ~J Cc
modeboek, handleiding en proefpatroon B voor
Bestellingen, kunnen als volgt geschieden door bemiddeling van Uw
agent of bezorger; door girostorting op no. 293631; door toe
zending van het bedrag per postwissel of in postzegels aan
Nassauplein 1 Haarlem
DOOR HUGH MACNAIR KAHLER
Twee jonge agenten, die in een
politie-auto zaten, vóór hun hulp
bureau, vertrokken hun gezichten
tot een breeden lach, toen het wagentje
van Ebbsmith piepend en rammelend
naderde. Ebbsmith trok er zich niets
van aan. Hij had er heel wat gepeins
en moeite voor over gehad, om er een
paskwil van te maken.
De lading, die het vehikel meevoerde,
hielp verder, om alle verdenking af te
wenden. Het was bijna tot het dak
volgestouwd met nette zakken en
pakken, netjes opgestapeld, en die
vracht plantte zich voort over de beide
treeplanken. Op het bagage-rek ach
terop waren vier koffers van eer-
biedwaardigen leeftijd vastgesnoerd,
met stukken drooglijn. Men zag direct,
dat 't het dierbaar-trouwe voertuig
was van den grappig-onnoozelen baas,
die er mee den boer op ging, een tam
mannetje van middelbaren leeftijd,
met een stofjas aan, en een gouden
bril voor de oogen. die nauwgezet op
den weg letten.
Ebbsmith had zich werkelijk zéér be
kommerd om den schijn, maar die twee
grijnzende gezichten vergoedden al zijn
moeite.
Zich wiegen in een gevoel van veilig
heid kon Ebbsmith echter zeker niet,
vóór hij een heel eind verder weg was
van die agenten. Onder die oude
motorka]» school een verbazingwek
kend aantal reserve-krachten, en hij zou
er graag meteen maar een gedeelte van
gebruikt hebben, als er niet juist, een
eindje voor hem uit, een lange goederen
trein op een kruispunt toe pufte en
hij zag in, dat hij er tóch niet 't eerste
kon zijn. Een benzine pomp, die zich
voor een winkeltje aan den kant van
den weg stond te vervelen, gaf hem een
idee. Zijn tank was nog twee-derde-
vol, maar nu liij toch moest wachten,
tot die trein voorbij was, kon hij hem
net zoo goed vast bijvullen.
Ebbsmith bleef bij de pomp staan.
Een dikke man met een slaperig ge
zicht draaide aan den slinger, en ver
telde het nieuwtje, dat er pas een bank
beroofd was, in Haddleboro.
„En weet je wat 't gekste is f Ik was
er bij, toen 't gebeurde, en ik kreeg er
pas achteraf erg in. Ja zeker. Ik
stond nèt voor de bank. toen die kerel
naar binnen ging. En ik heb 'm er uit
zien komen ook. Ik stond net zoo dicht
bij 'm, als nu bij u, en ik had geen
flauw idee, dat 't een dief was."
Het kostte Ebbsmith niet veel moei
te, zich bedaard te houden. Hij was
niet eens erg verwonderd. Hij wist altijd
wel, dat zulke dingen gebeuren konden,
en hij was er altijd op verdacht. Daar
kwam het door, dat die vette boeren
kinkel héél iemand anders gezien had
dan dezen meneer, George Ebbsmith.
Daarom was de man, die in Haddleboro
de bank had beroofd, in een nieuwen
two-seater gekomen, met een piekfijn
pakje aan en zwart haar en een klein
zwart snorretje, en een groote donkere
moedervlek op zijn eene wang. Ebb
smith had gepiekerd over kwade kan
sen, vóór hij 't deed, dus hoefde hij er
achteraf niet bang voor te zijn.
Maar meteen dacht hij weer aan zijn
stelregel, dat hij zich nooit te gerust
mocht voelen. Hij bracht langzaam een
hand omhoog, om aan zijn wang te
wrijven, alsof die een beetje jeukte, en
zoo verborg hij zijn mond en zijn kin.
Maar bijna aanstonds liet hij zijn hand
weer zakken. De oogen van den dik
kerd waren een beetje grooter gewor
den, en Ebbsmith vermoedde waarom.
Doordat hij zijn wang en zijn mond
bedekte, had bij het verschil van voor
komen met den bankroover, zoo zorg
vuldig aangebracht, verhuld, en dien
sufferigen schelvischoogen gelegenheid
gegeven, de punten van overeenkomst
op te merken.
Zij hadden al iets gemerkt, zag Ebb
smith. Ebbsmith keek voor zich uit
naar den goederentrein, die nog steeds
den overweg blokkeerde, en dwong
zichzelf tot bedaardheid bij het geld-
te-voorschijn-lialen en betalen. Hij had
al zijn zelfbeheersching noodig om een
lachend gezicht te blijven zetten en 't
geld-terug na te zien. Die sleeptrein
sloot nog steeds zijn weg af niets aan
te doen dan wachten. Nog vijf wa
gons. drie. één. De oude
wagen schoot onder hem vooruit, toen
hij zijn eenen voet wegrukte van de
koppeling en met zijn anderen het
gaspedaal induwde. Hij was al. een
honderdvijftig meter ver, vóór hij zich
kon dwingen, om vaart te minderen en
zijn blik te heffen naar het spiegeltje.
Wat hij daar zag, deed hem snel den
voet weer neerdrukken. De dikke man
stond midden op den weg met zijn ar
men te zwaaien, en achter hem kwam er
een auto aan.
Nog trachtte zijn rede hem gerust te
stellen hem te overtuigen, dat er geen
gevaar was 't zou heelemaal geen toer
zijn dien agenten wijs te maken, dat de
dikkerd met zijn neus had gekeken.
Maar Ebbsmith wou niet luisteren. Het
was te laat. Hij had zich in de kaart
laten kijken door zijn vaartje van
negentig had hij dien agenten de lucht
gegeven. En 't was nu nog maar de
kwestie, hoe lang 't duren zou, voor hij
door 't een. of ander zoo lang werd op
gehouden, dat ze hem in konden halen.
Terwijl hij een bocht nam, die hem
onzichtbaar maakte voor den anderen
■wagen, zag hij een kans. Er volgde aan
stonds wéér een bocht, met een draag
lijken landweg, die tusschen dicht hak
hout door liep. Hij remde en zwenkte
er in.
Maar de zijweg was te breed en liep
te recht. Ebbsmith hoorde achter zich
remmen knarsen. Toen hij een bocht
maakte, zag hij in het spiegeltje den
anderen wagen achter hem aan komen.
En dicht vóór hem, bij een vervallen
zaagmolen, liep de weg dood.
Ebbsmith ontdekte plotseling, dat
hij niet meer in zijn wagen zat. Hij pro
beerde te hollen, en struikelde over
glibberigheid van dorre blaren. Hij
had een dikke actentasch onder zijn
eenen arm en een revolver in zijn hand,
en vlak achter hem gaf een nuchtere
stem den raad, te blijven staan 'en de
handen op te steken.
Hij bleef staan. Aan een kogel in
zijn rug had hij niets. Hij liet de revolver
en de actentasch vallen en hief zijn
handen hoog, terwijl hij zich omkeerde.
De twee agenten kwamen naar hem
toe. De eene hield hem onder schot,
terwijl de andere de tascli opraapte
en opende. Met een grijns keek hij op.
„Je wanboft, vrind. Je hebt 'n heel
aardig karweitje opgeknapt en je had
geen centje last gekregen, als je niet in
de benauwdheid was geraakt, toen je
ons aan zag komen. We wouen je alleen
maar even waarschuwen, dat er een
touw van je was gebroken, toen je zoo
hard wegreed bij die pomp van Jerry
Doane, en dat je heele rommel van
't bagage-rek af was getuimeld."
Ebbsmith lachte. Al had hij een
stalen bandje om zijn pols, hij begreep
toch bester zat iets komieks in die
theorie, dat een misdadiger nooit te
voorzichtig kan zijn.