EEN KERSTGESCHENK
VOOR TWEE -
«oor Mortimer Heurter
12
Toen de Kerstmorgen aangebroken was leek
alles een sprookje. De Kerstboom met zijn
flakkerende kaarsjes en zilverglanzende
versierselen tusschen bet donkere groen,
de mistletoe boven de deur en de geschenken op
t,afel heel die feestelijke en intieme aanblik van het
kleine vertrek deed denken aan een droom, waaruit
een teleurstellend ontwaken moest volgen. Doch toen
Marion Gable het verrukte stemmetje hoorde van
kleine Bertie, die in extase naar den schitterenden
Kerstboom opstaarde, liet zij elke gedachte aan een
zinsbegoocheling varen. Haar hand tastte naar een
geldstuk, dat op tafel lag. Het was een shilling in
het dagelijksch leven een geldstuk van weinig waarde.
Maar in de hand van het geluk krijgen zelfs de nie
tigste dingen een waarde, die ver boven hun gewone
beteekenis uitgaat. Met dezen shilling had Marion
Gable zich een nieuw levensgeluk gekocht. Een
sprookje.- en toch was de geschiedenis van dien
shilling even simpel, als zij wonderlijk schéén.
Toen Marion op den morgen voor Kerstdag op
stond, hing er een kille mist in de straten van Londen.
In Kilburn was de nevel zoo dicht, dat zij nauwelijks
een meter uitzicht had, toen zij een blik uit het
venster wierp. Het gaf haar het trieste gevoel dat zij
eenzaam op een eiland zat en als vanzelf drong zich
de gedachte bij haar op, dat dit een vrij goed beeld
van haar leven was.
Het gebabbel van kleine Bertie deed haar sombere
stem (hing nog toenemen. Enthousiast somde hij de
geschenken op, die hij van het Kerstmannetje hoopte
te krijgen. „Hoor eens, lieve jongen, zooveel mag je
niet vragen," zei ze ernstig, terwijl ze hem kleedde.
„Het Kerstmannetje heeft nog veel meer kinderen
te bezoeken en hij kan hun niet alles geven wat zij
verlangen, begrijp je V'
Bertie was er even stil van. „Als ik dan alleen maar
een spoortrein en een auto krijg," berustte hij einde
lijk. „En wat vraagt u, mama
Die vraag bracht haar aan het peinzen. Wat had
een eenzame jonge vrouw, die het geluk nooit anders
dan bij name had gekend, van het leven te verlangen 1
Er was zooveel dat zij ontbeerde, maar zij had reeds
lang geleerd haar verlangens het zwijgen op te leggen
en haar verwachtingen binnen de perken te houden.
Het leven was wreed en de wereld ruw en de bittere
ervaringen, waarmee zij die wijsheid had gekocht,
lagen haar nog te verseh in het geheugen, om zich
over te kunnen geven aan ijdele droomerijen.
De gedachte aan het Kerstfeest had haar al dagen
lang benauwd. Bertie verwachtte er zooveel van en
zij koti slechts zoo weinig van zijn wenschen verwe
zenlijken. In den loop van den morgen ging zij nog
eens ernstig met zichzelf te rade. Zij kon hoogstens
twee shillings aan het Kerstfeest besteden, nauwelijks
voldoende voor een paar kleine geschenken. Met
een diepen rimpel tusschen de oogen bekeek zij het
geld. Toen dwaalde haar blik naar het dressoir. Aar
zelend nam zij een doosje uit een der laden. Het be
vatte een zilveren schakelarmband, waaraan drie
nieuwe Victoriashillings bengelden. Een geschenk
van een jeugdvriend op haar achttienden verjaardag.
Marion nam den armband eruit. Het was de eenige
herinnering nog aan een zonnige jeugd. Zij had hem
jarenlang gedragen in een tijd toen het scheen dat
het sieraad de zinnebeeldige beteekenis zou krijgen
van een rozenketen, die haar voor het leven aan den
schenker verbond. Maar op zekeren dag brak een der
schakeltjes en niet lang daarna was ook die andere
band verbroken. Het leven pleegt ruw om te springen
inet menschelijke verwachtingen en het is sterk ge
noeg, om zelfs hechtere schakels te verbreken dan die
van een zilveren armband en een jeugdliefde. Het
gebroken sieraad werd voorloopig in een kast ge
borgen en de teleurstelling diep in het hart waar
zij achterbleef als een weemoedige herinnering.
Het beeld liet haar los en na kort beraad brak zij
de drie shillings van den armband los. Het ging zon
der moeite en haastig#borg zij het verminkte sieraad
weer in het doosje. Bertie zou zijn Kerstboom hebben,
een auto en een spoortrein hoeveel nuttiger zij het
geld ook voor andere dingen zou hebben kunnen be
steden.
Toen de mist dien middag opgetrokken was aan
schouwde Eros, die in het hartje van Londen onbe
wogen neerziet op de enorme verkeersdrukte van
Piccadilly Circus, voor den bloemenstal aan z 11 voet
een knappe, met pakjes beladen jonge vrouw, die
een klein Kerstboompje had uitgezocht. Zii was een
van de duizenden klanten van Jim Brown op dezen
dag, maar hij schonk haar meer opmerkzaamheid dan
een van de anderen. De jonge vrouw betaalde name
lijk met een fonkelnieuwen Victoriashilling, die welis
waar nog geldig, doch allang niet meer in omloop wa
ren.
Jim's eerste gedachte was, dat het geldstuk valsch
was. Maar de jonge vrouw zag er vertrouwenwekkend
uit en bloosde sterk, toen hij het bekeek. Eensklaps
had hij haar geheim ontdekt. Aan den rand van den
shilling zat een kleine verdikking - de munt scheen
van een sieraad te zijn afgebroken. „In orde," zei
Jim, terwijl hij den shilling weg stak en de jonge
vrouw knikte hem vriendelijk toe. Zij verdween in
het station van de ondergrondsche een eenzame
figuur in liet overstelpend drukke stadsgewoel.
Dienzelfden middag was Tracy Bower tot de on
aangename ontdekking gekomen, dat het in Londen
een saaie boel geworden was. Een week geleden was
hij met verlof uit Bengalen gekomen en tijdens zijn
afwezigheid scheen alles veranderd te zijn. Wat er
veranderd was zou hij niet hebben kunnen zeggen,
maar hij voelde het zoo. Zijn vrienden van zes jaar
geleden waren her en der verstrooid. Zijn zuster was
in dien tijd gehuwd en woonde in Aberdeen en in de
militaire club had hij zelfs niet één kennis van vroe
ger aangetroffen. Hij was vervreemd van Londen en
met het troostelooze uitzicht op de Kerstdagen ver
veelde hij zich doodelijk in zijn eenzaamheid.
Het was vijf uur dien middag, toen hij aan Picca
dilly Circus het station van de ondergrondsche ver
liet, 0111 naar zijn club te gaan. Hij stak het plein over
langs het standbeeld van Eros en passeerde de blce-
menuitstalling van Jim Brown.
„Hulst, meneer trad een jong meisje hem in den
weg. „Mistletoe, tulpen.
Het was een aardig meisje en ze had een prettigen
glimlach. Tracy Bower stond stil, liet zich een takje
hulst op zijn jas spelden en betaalde met een half
pond. Het meisje liep naar Jim Brown en keerde
terug met negen shillings en wat kopergeld. Tracy
Bower stak alles in zijn zak en vervolgde zijn weg.
In de club vond hij slechts een paar bezoekers
eenzamen als hij. Hij zette zich aan de leestafel, be
stelde een glas sherry en bracht een uur zoek met het
lezen van de avondbladen. Toen besloot hij maar
weer naar zijn hotel terug te keeren. Terwijl hij zijn
consumptie betaalde, viel zijn blik op een gloed-
nieuwen Victoriashilling met een kleine verdikking
aan den rand. Een afgebroken munt.
Er is weinig toe noodig om een reeds doodgewaand
verleden weer te doen herleven. Tracy Bower voelde
zich eenzaam in een stad, waarvan hij zich door de
afwezigheid van zijn vrienden vervreemd voelde en
de feestelijke drukte in de Londensche straten had
hem in een onrustige en weemoedige stemming ge
bracht. Het was stil in de leeszaal en in die stilte kwa
men de herinneringen aansluipen gewekt door de
aanschouwing van die glinsterende munt. De beelte
nis van koningin Victoria maakte plaats voor die
van een blozend jong meisje, met een aantrekkelijk
gelaat en een dartelen lach. Zes jaar was zij zijn buur
meisje geweest en toen hij naar het militaire college
ging hadden zij nog langen tijd een drukke correspon
dentie gevoerd. Totdat het leven hen eindelijk had
gescheiden en van hun vriendschap alleen nog de
herinnering overbleef.
Tracy Bower zat daar stil voor zich uit te staren
én zijn jeugddroomen te overdenken. Langen tijd had
hij zijn leven onverbrekelijk verbonden gezien aan
dat van Marion Duncan. En altijd had hij het gevoel
gehad, dat hij slechts één woord hoefde te spreken
om zijn wenscli verwezenlijkt te zien. Maar zijn om
standigheden legden hem den harden plicht tot zwij
gen op. Als jong officier had hij haar niets aan te bie
den dan een bescheiden positie in den vreemde en hij
had haar niet durven vragen zes jaren op hem te
wachten. Hij had zic.li teruggetrokken en een jaar
na zijn vestiging in Indië had hij vernomen, dat zij
met Dick (table gehuwd was - een advocaat wiens
militaire studiën mislukt waren.
Tracy Bower bleef in zijn droomerijen verdiept,
totdat een vroolijke stem hem deed opschrikken.
„Blikskaters, Tracy, jij ook hier V'
Hij zag de robuste gestalte van een ouden college
vriend voor hem oprijzen. 'John, hoe. gaat het
reikte hij hem glimlachend de hand. Het was de eerste
vriend, dien hij sinds een week ontmoette en een uur
lang haalden zij oude herinneringen op. Toen dacht
hij plotseling weer aan Marion. „Zie of hoor je nog
wel eens iets van Dick Gable informeerde hij.
De ander zette groote oogen op. „Weet je dat niet
al twee jaar dood."
Hij schrok ervan. „Dood Een ongeluk Hij leek
ijzersterk."
„Een zwakkeling," zei John Bright minachtend.
„Ik bedoel van karakter. Cocaïne niemand had er
een vermoeden van. Zijn zaken waren reeds hopeloos
in de war toen hij trouwde. Van zijn kant was de liefde
comedie, het was hem alleen om haar geld te doen.
Zijn vrouw moet in een hel met hem geleefd hebhen.
Op een dag nam'hij een te groote dosis van dat be
dwelmende goedje en toen was alles afgeloopen. Zijn
vrouw bleef achter met een kind en 'n faillieten boe
del."
Tracy Bower kreeg plotseling een gevoel, alsof zijn
hart beklemd werd door een kille hand. „Wat doet
zij nu vroeg hij met een vreemde stem.
John Bright haalde de schouders op. „Zij moet zich
ergens begraven hebben in Kilburn. Ik geloof dat
zij nog een kleine lijfrente uit het failliet gered heeft.
Jammer zij verdiende beter.
Het verbaasde John Bright, dat z'n oude vriend
zoo haastig afscheid nam. Hij keek hem na en zag
hem verdwijnen in de telefooncel. Toen herinnerde
hij zich eensklaps, dat Tracy en Marion vroeger vaak
samen werden gezien. „Wel, oude liefde roest niet.
mompelde hij glimlachend, terwijl hij zijn hand naai
de avondbladen uitstrekte.
Marion Gable had om zes uur kleine Bertie naar
bed gebracht.
„Komt nu vanavond liet Kerstmannetje, mama.
vroeg hij gelukkig, toen zij hem toedekte.
„Ja, maar heel laat, dus ga nu maar zoet slapen,"
vermaande zij hem glimlachend. Zij zag onrustig
tegen den langen Kerstavond op en herinnerde zich
eensklaps hoe ongelukkig zij zich vorig jaar had ge
voeld. De oude vrienden meden haar en zij begreep
waarom. Het was niet zoozeer, omdat de noodlottige
ondeugd van Dick Gable zooveel opspraak in de city
had gewekt, doch meer omdat het hun pijnlijk was
haar in deze armoedige omstandigheden te ontmoe
ten.
Toen Bertie rustig sliep begon zij toebereidselen
te maken voor het Kerstfeest. Zij versierde den klei
nen Kerstboom met, een paar zilveren slingers en
ballen en bevestigde de kaarsjes aan de takken. Toen
pakte zij de geschenken uit, waarom Bertie had ge
vraagd. Het verheugde haar dat zij ertoe had kunnen
besluiten die drie shillings van haar armband uit te
geven, ofschoon het haar pijnlijk genoeg was geweest.
Telkens was de man haar in (1e gedachten gekomen
van wien zij het sieraad had gekregen Tracy
Bower, die haar met dit geschenk in een waan had
gebracht, die ij del was gebleken.
In de straten van Kilburn werd het stil. Het sloeg
negen uur en de kerkklokken tingelden een oude
volksmelodie over de huizen uit. Zij was gereed en
zette zich neer om de versiering te overzien. Het
maakte 'n pooveren indruk, doch Bertie zou er geluk
kig mee zijn. Er klonken voetstappen in de stilte
daarbuiten -- aarzelende voetstappen. Zij hielden
stil voor het huis en eensklaps klingelde schril de
bel door de gang. Verrast stond zij op er waren
maanden voorbij gegaan, sinds zij iemand van haai
oude kennissen had gezien. Hadden dan toch niet
allen haar vergeten
Verward trad zij de gang in en opende de deur.
Voor de stoep stond een heer, dien zij in de duister
nis niet herkende. Maar de stem, die haar toesprak,
zou zij uit duizenden hebben herkend, want het was