„Mij blijft niets bespaard.... PREE U Dl U M EERSTE HOOFDSTUK - Hiermede vangen wij de publicatie aan van bet fel geschil derd levensverbaal van Frans Jozef 1 en Elisabeth van Oostenrijk. De schrijfster ervan, Dertita Harding, beeft jarenlang aan 't keizerlijk hof te Weenen vertoefd. Haar roman, die na een zeer uitgebreide studie der buizen Habsburg en V/ittelsbach geschreven werd, kreeg daardoor tevens authentieke waarde. Als het waar is, dat de oude Hongaarscbe gravin Katolyi op den dag, dat keizer Frans Jozef baar eenigen zoon een opstandeling ter dood veroordeelde, den volgenden vloek beeft uitgesproken i DE TRAGISCHE LEVENSGANG VAN FRANS JOZEF I EN ELISABETH VAN OOSTENRIJK Hertog Max van Beieren en „Hemel en aarde zullen zijn geluk vernietigen Zijn geslacht zal van den aardbodem verdwijnen en hij zelf zal beproefd worden in de menschen9 die hij het diepst bemint! Dat zijn leven den ondergang gewijd zij Zijn kinderen zullen een erbarmeWken dood sterven dan is deze sombere profetie wel op bittere wijze bewaar heid geworden! Wij spraken boven van „den tragiscben levensgang" en inderdaad, de keizer werd door zóó veel leed en rampen beproefd, dat bij op 't vernemen van de tijding, dat de keizerin te Genève door een anarchist ver moord was, uitriep t „Mg blgfi niets bespaard" Het feit, dat 't met Kerstmis precies een eeuw geleden is, dat op 't landgoed Possenbofen bet Beierscbe prinsesje geboren werd, dal later als Elisabeth van Oostenrijk de belangstelling der gebeele wereld zou trekken, maakt bet lezen van dezen boeienden levensroman dubbel interessant. Als hertogin Ludovika van het beroemde Beiersche huis Wittelsbach op reis ging, nam zij steeds een rieten koffer m9e en het personeel wist, dat mevrouw erop stond, dit onbe houwen stuk bagage zelf te pakken. Hierin stopte zij namelijk alle hebben en houden, dat een dame, die in het midden van de negentiende eeuw uit lo- geeren ging, onmogelijk ontberen kon. Onderin kwam allereerst een keu rig rijtje van kolossale, batisten onderrokken, daar naast de strak-gebaleinde corsetlijfjes, zakdoeken, gestreept ondergoed van het fijnste fil d'écosse dier dagen, een waaier van beschilderd perkament voor alledaagsoh gebruik en een meer kostbare van kant voor gala-gelegenheden. Dan volgden het reuk- zout, de migraine-poeders, de flesch Karlsbader-bron- water, 'n verkleurd en geelgeworden baljakje, een paar lakschoenen met stof- knoopjes en de goede visite- japon van groene taffet. Als dit kleedingstuk met zijn uitstaande schootjes, z'n rokplooien,en zijn in gewerkt geel vestje boven op de rest was gevouwen, dan scheen de weerlooze rieten mand niet in staat ook nog maar iets méér te kunnen bergen. Maar de hertogin was nog niet half klaar. Haar kerkboek moest er nog in, haar goede parasol, een spelden kussen, een nachtmutsje en natuurlijk de japon met den sleep. Het was gewoonlijk na de japon met den sleep, dat zij om hulp riep. Het bescheiden personeel was elders op het ordelooze landgoed Possenhofen be zig koffers en manden naar de wachtende postkoets te sleepen. Het was ook niet om een knecht of kamer meisje, dat Ludovika riep, maar om haar man, den hertog. „Max," riep zij dan steeds op donzelfden toon van de grootste verbazing, „het wil niet dicht Daarop verscheen soms in de deuropening van een aangrenzend vertrek een rijzige, elegante heer met 'n verstrooid voorko men. Meestal had hij een bundel papieren in de lin kerhand en een versleten ganzepen prijkte in de rechter. „Wat wil niet dicht, lieve vroeg hij dan met een bezorgdheid in ziji stem, die niet erg overtuigend klonk, waarbij hij haar aankeek met dien afwezigen blik in zijn oogen, dien men van dichters en slaap wandelaars kent. Hertog Maximiliaan was zoowel het een als het ander. Hij verheugde zich in de reputatie de meest oupractische man te zijn van zijn tijd. „Phantasus jammerde de hertogin, geprikkeld door een dergelijk gebrek aan bevattingsvermogen. zijn vrouw hertogin Ludovikade ouders van prinses Elisabeth, de latere keizerin van Oostenrijk. Hertogin Helene van Beieren, bijgenaamd Nené, de oudste zuster van Elisabeth. Zij zou aanvankelijk met keizer Frans Jozef in het huwelijk treden. „Het is geen wonder, dat ze jou Phantasus noemen Hierop zag Gustaaf Lampei, de lijfknecht, die vaak getuige was van dergelijke tooneelen, de wenk brauwen van z'n meester verwijtend omhoog gaan, terwijl hij voor de zooveelste maal uitleg begon te Waarom zouden ze hem niet Phantasus mogen noemen 1 Hij had dien naam toch zelf uit- tmw- Mjjpipiu: „Het is mijn pseudo niem, liefste, mijn nom de Toen later een dochter uit dit huis de meest besproken vrouw van haar tijd werd, had Lampei er eenige moeite mee om het zinnetje met de onbe grijpelijke termen te her halen. Even lastig viel het hem, het antwoord te reconstrueeren, dat de her togin erop gaf. Daarin was sprake van een zekeren Pegasus, die het paard van den hertog scheen te zijn. De trouwe Gustaaf kende elk paard uit de stallen van Possenhofen en er was er geen enkel bij, dat Pe gasus heette. „Er was geen Pegasus bij," placht hij den journa listen te verzekeren, dezen vreemdsoortigen mannen met notitieboekjes, die van heinde en verre kwamen om hem te ondervragen en die zijn naam schreven boven een zonderling ver haal, dat getiteld was Mijn leven bij de Wittels- bachs. Daar was Rotbart, de hengst Nereïde, de merrie.de pony Jock. Gustaaf wist ze tot in bijzonderheden te beschrijven. Maar Pe gasus f Hij schudde zijn hoofd. Hij begreep er niets van. Wel wist hij, dat

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1937 | | pagina 15