Jean Arthur en Edward Arnold
in
lerensiperikelen
(EASY EI VING)
I
Een film als deze is zoo overladen met kostelHke
scènes, dat lachen alleen waurschünWk niet meer
5 toereikend zal zün, om uiting te geven aan de
gewekte vreugde. Men zal dienen te gonzen van
genoegen. Binnenkort brengt Paramount haar uit.
Een enkelen keer komt er in den laatsten tijd wel eens een film aan
de markt, die eigenlijk geen houvast biedt, zelfs niet voor den meest
venijnigen criticus.
Zoo'u film was „My man Godfrey" en zoo'n film is ook weer deze
„Easy living".
Moest men deze film definieeren, dan zou men kunnen spreken van
een veredelde gooi- en smijtfilm, welke ondanks haar geweldige rumoerig
heid en rusteloosheid een der heerlijkste ontspanningen biedt, welke
men zich maar denken kan.
Het verhaal begint met een bontjas van 52.000 dollar, welke door de
liet meisje (Jean Arthurdat zoo onverwacht in het bezit kwam van een
bontjas ran 52.000 dollars, bezat na haar ontslag nog geen kwartje om haar
honger te stillen. De bediende in de cafeteria wist echter raad, zooals men ziet.
meer waard is,, en dat zij geen dubbeltje meer heeft voor den autobus, zoodat
de* bankier korte metten maakt, haar meeneemt naar een hoedenwinkel,
een hoed voor haar koopt en haar tenslotte in zijn wagen naar haar werk
brengt. Daar werken echter meer vrouwen en zoodra komt dat meisje niet
zoo ontstellend deftig binnen, of het geroddel begint, en het eindigt met het ont
slag van de hoed- en bontjasbezitster.
Dit is het werkelijk origineele en éclatante begin van deze hoogst merk
waardige en zeldzame film, welke kennelijk met het vooropgezette doel
gemaakt is, om het publiek te laten brieschen van plezier. Alles wat een
van weelde waanzinnig mensch maar kan doen, is in deze film uitgebuit en
aanschouwelijk voorgesteld en we geven u de garantie dat dat heel wat is.
Deze film moet h dan ook beslist in de gaten houden en, als u even kunt,
0ok gaan zien. U zult er minstens een week lang plezier van hebben.
Hier begint de film: Naast zijn
bordje vindt de beroemde bankier
een rekening van 52.000 dollars
voor een bontjas van. zijn vrouw.
(Edward Arnold.)
zeer verkwistende vrouw van een
bankier is gekocht. Die bankier,
een zeer brulzuchtig mensch, zal
zijn vrouw die streken wel eens
afleeren. Na een geweldige op
schudding krijgt hij die jas ein
delijk te pakken en smijt haar van
het dak van zijn wolkenkrabber
naar beneden op straat. De jas
komt terecht op het hoofd van een
meisje, dat boven op een autobus
op weg is naar haar werk. Ze ver
moedt dat de jas per ongeluk uit
een of ander raam gevallen is, en
gaat ermee de huizen langs om te
weten te komen waar dat ding
thuis hoort en tevens om de eige
naresse ervan aan te spreken voor
de schade, aan haar hoedje berok
kend. Juist als zij ongeveer bij het
huis van den bankier komt, stapt
deze naar buiten, ziet het meisje
met de jas en deelt haar bruusk
mede, dat zij dat ding mag houden
en op moet hoepelen. Het meisje
zegt eehter, dat haar hoedje haar
Hier ziet u het luisterrijke tafereel
van de vechtpartij, loaarbij de huis-
detective in een chaos van appel
bollen en citroenen rondzwemt. Later
wordt het geheel nog aangevuld niet
slagroom, pasteitaarten en andere
lekkere hapjes.