HET GULDEN SPOOR door Estella De veertiende Mei van dit jaar was een merk waardige dag voor de kleine samenleving van Boulange. Als u het niet mocht weten Bou- lauge is een schoon gelegen dorp in het departement van de Rhóne, een streek met een mild klimaat en vriendelijke mensehen. Slechts zelden geeft Boulange de koortsig jachtende buitenwereld stof tot praten. Dat komt niet omdat de mensehen er beter zijn dan elders ter wereld, maar alleen omdat Boulange een dorp is, waar iedereen iedereen kent. Bevreesd als zij zijn voor opspraak, houden zij den strijd met hun hartstochten, hun lief en leed en hun kwaad en goed zoo veel mogelijk verborgen tusschen vier muren, waarbinnen alleen liun intieme omgeving toegang heeft. En daarom dringt er van Boulange slechts zelden opzienbarend nieuws tot de buiten wereld door. Sommige gebeurtenissen op dien veertienden Mei dreigden Boulange echter aan die stille vergetelheid te zullen ontrukken, waarin 't tot nu toe voor de rest van de wereld verzonken lag. In den vroegen morgen van dien dag zat een zekere meneer Flaubert met een bleek en vertrokken gezicht op zijn gewone plaats aan de ontbijttafel. Meneer Flaubert was in Boulange kassier van de „Credit Francais," een voorname bankinstelling in Parijs, die in de streek rond Boulange een belangrijke clientèle telde van bescheiden welstand. In deze streek genoot meneer Flaubert het onbeperkt vertrouwen van velen. Hij was ongehuwd, negenenveertig jaar oud en liehoorde tot de voor naamste notabelen van liet dorp. Alen achtte het waarschijnlijk, dat hij binnenkort hier of daar benoemd zou worden tot burgemeester en het was een publiek geheim, dat hij niet ongevoelig was voor die eer. Dezen morgen zat meneer Flaubert met een radeloozen blik in zijn ochtendblad te turen. Niemand wist het en niemand mocht het zelfs maar vermoeden, doch in het geheim had de solide kassier van de „Credit Francais" reeds sinds geruimen tijd grof gespeculeerd in Amerikaansche waardepapieren. Dm te voldoen aan zijn eerzucht had hij op veel te grooten voet geleefd en, zooals zoovelen in dergelijke omstandigheden, zich bedrogen met de hoop, dat een voorzichtige speculatie hem er weer boven op zou helpen. Maandenlang had hij zich daarna met wisselend geluk op dien wrakken financieelen grond staande kunnen houden, totdat de krant hem dezen morgen tot de ontdekking had gebracht dat hij totaal geruïneerd was en armer dan de minste daglooner van Boulange. Meneer Flaubert was tot nu toe een eerlijk man gebleven. Hij had gespeculeerd met zijn eigen geld en nimmer aan een centime van anderen geraakt. Doch thans bevond hij zich in een toestand, die hem de grens tusschen het mijn en dijn uit het oog deed verliezen en hem radeloos deed zoeken naar een middel om de plotseling ontstane financieele moei lijkheden het hoofd te kunnen bieden. Met bevende vingers bracht hij het kopje thee aan zijn mond en sloeg het heete vocht in één teug naar binnen. Zijn oogen zochten de cijferkolommen van de New-A'orksche beursberichten, maar door den nevel, die voor zijn oogen hing, kon hij de cijfers zelfs niet flauw onderscheiden. Hij streed een korten, radeloozen strijd met zijn eerlijkheid en fatsoen. Vóór hedenmiddag drie uur moest hij ruim honderd duizend francs suppleeren. Deed hij het niet, dan kwam hij terstond in moeilijkheden en raakte zijn soliden naam, zijn positie en zijn aanzien kwijt. Honderdduizend francs was echter een enorm bedrag in deze omstandigheden. Zelf bezat hij hoogstens nog tweehonderd francs, die hij eerlijk de zijne kon noemen en zijn vrienden konden hem evenmin aan zoo'n kapitaal helpen Meneer Flaubert stond van tafel op en begon met koortsachtige haast zijn ruime eetkamer op en neer te loopen. Hij zag slechts twee wegen voor zich om in te slaan. De eene leidde naar Parijs naar zijn directie. Als hij zijn onvoorzichtigheid openhartig opbiechtte, zou men hem het noódige geld ongetwij feld voorschieten. Maar hoeveel zelfvernedering werd daar niet toe vereischt En hoe beschamend zou zijn positie in den vervolge zijn Hij zou dat voorschot moeten terugbetalen en, gedwongen te leven van zijn sterk verminderd salaris, kleiner moeten gaan wonen, zijn auto wegdoen, zijn levens wijze inkrimpen en alle luxe opgeven kortom, hij zou het middelpunt zijn van nieuwsgierigheid, bespotting en beklag van de heele streek en dat verdroeg zijn trots niet. De tweede weg, dien hij voor zich zag, leidde in 'n andere richting - naar het oosten. Hij had tachtig duizend francs in kas en hij hoefde slechts den trein te nemen naar Milaan om alle moeilijkheden te ontgaan. De directie zou hem waarschijnlijk niet eens laten vervolgen en in den vreemde vielen vernede ringen en armoede gemakkelijker te dragen dan hier, waar iedereen hem had gekend als een welgesteld man. Het voorhoofd van meneer Flaubert was bedauwd met kleine zweetdruppeltjes; Hij streed, zette zich besluiteloos neer en begon den strijd met zijn beter ik opnieuw. Toen loosde hij plotseling 'n diepen zucht en begaf zich naar zijn kantoortje. Er was slechts één uitweg de vlucht. Hij telde zijn kas en sloot de banknoten in een citybag. Daarop pakte hij twee koffers vol kleeren en voorwerpen van waarde en schreef een brief voor zijn huisheer. Hij sloot dezen in een envelop, adresseerde hem en nam vervolgens een nieuw velletje papier om zijn directie te schrijven. In gedachten keek hij op zijn horloge. Het was half tien hij zou den trein nemen van elf uur. Plotseling herinnerde hij zich dat hij nog elfduizend francs onder zijn berusting had van kleine spaarders, die het geld thuis niet vertrouwd achtten en het hem in bewaring hadden gegeven, om in de brandkast te sluiten. Na een korte aarzeling pakte hij ook dit geld in zijn citybag. Terwijl hij de tascli sloot, viel hem iets in, een vluchtige gedachte. Voor al die brave, zuinige spaarders zou hij voortaan een noodlottige herinnering zijn, die hun hun gelieele leven bij zou blijven. Doch om het even elfduizend francs was een niet te versmaden bedrag onder deze omstandigheden Meneer Flaubert zette zich neer voor zijn schrijf tafel en begon den brief aan zijn directie. Op datzelfde uur zat mevrouw Madelaine Blanchard in het boudoir van haar villa „Mon Repos" met een brief op haar schoot. Meneer Blanchard was schoolopziener van het arrondissement Boulange en een uur geleden de deur uitgegaan voor een dienstreis. Haar beide kinderen Suzanne en Jules bevonden zich nog in de eetkamer onder de hoede van de meid. Zelf had zij het ontbijt niet aangeraakt sinds zij om acht uur dien brief uit Parijs ontvan gen had, was zij zichzelf niet meer geweest. Madelaine Blanchard was achtentwintig jaar oud, ri erkende Parijsche schoonheid en zij voelde zich diep ongelukkig. Tien jaar geleden, toen zij nog Madelaine Poisson heette, achtte zij zich een van de gelukkigste meisjes van Parijs. Zij speelde voor de film en volgens de regisseurs van Patlié had zij een schoone toekomst voor zich. Inderdaad zag zij zich de volgende twee jaren steeds belangrijker rollen voor het witte doek toebedeeld en wellicht had zij aan het filmfirmament thans reeds lang geschitterd als een ster van de eerste grootte, als zij Gérard Blanchard niet had leeren kennen. Gérard Blanchard was een jong, vooruitstrevend politicus en ambtenaar aan het Ministerie van Eere- dienst en Onderwijs, dien men algemeen 'n schit terende carrière voorspelde. Bedwelmd door het lang niet onwaarschijnlijke vooruitzicht nog eens in de Parijsche salons te zullen schitteren als de echtge- noote van een minister, had zij zijn aanzoek geaccep teerd en de film eraan gegeven. Een jaar na hun huwelijk hadden politieke kuiperijen echter plotseling een einde gemaakt aan de veelbelovende loopbaan van haar man en hij had zich nog gelukkig mogen prijzen met een aanstelling als schoolopziener in een verlaten arrondissement aan de Rhóne. Schreiend had zij afscheid genomen van Parijs en van het schitterende perspectief, dat zij zich had gedroomd, en met een hart vol teleurstelling, verdriet en ver bittering was zij haar man naar Boulange gevolgd. Hier was eerst Suzanne geboren en twee jaar latei- haar zoontje Jules. liet bezit van twee lieve kinderen had Madelaine Blanchard nooit kunnen verzoenen met haar ver banning uit het vroolijke Parijs. Zij was blijven treu ren en zonder er haar man iets van te vertellen, had zij hemel en aarde bewogen om hem overgeplaatst te krijgen naar'de hoofdstad. Doch al die pogingen waren op een teleurstelling uitgeloopen en daarna was er langzaam, heel langzaam een ander plan in haar hoofd gerijpt. Waarom zou zij geen moeite doen weer aange nomen te worden bij Pathé en zich dan voorloopig alleen in Parijs vestigen Als zij eenmaal daarginds woonde, kon zij persoonlijk de autoriteiten bewerken, die over Gerard's standplaats beschikten en als zij aan de film succes had, kon Gérard dat ellendige schoolopzienersbaantje er zelfs heelemaal aan geven en voortaan als ambteloos burger leven. Het denkbeeld liet haar niet los. Zij schreef nam een bevriende relatie in dienst van Pathé en alles ging als van een leien dak. Men had haar nog niet vergeten en zon haar gaarne in de gelegenheid stellen haar krachten en kunnen opnieuw te toonen. Er volgde een persoonlijk bezoek aan Parijs en na dagenlang ongeduldig wachten was vanmorgen ein delijk die brief gekomen zij werd verwacht op de voorgestelde voorwaarden en men verzocht haar zoo mogelijk heden nog naar Parijs te komen... Madelaine Blanchard zat daar met dien brief op haar schoot en dacht koortsachtig na. Neen. zij kon hier niet langer meer leven. Dat bekrompen dorp, die bekrompen menschen, die bekrompen horizont neen, zij wilde niet wegkwijnen en vergeten sterven. Het offer dat het leven hier van haar eischte ging boven haar krachten niemand kon van haar ver gen, dat zij zich levend hegroef, terwijl haar daar ginds een schitterend leven wachtte. Deed zij slecht met heen te gaan en haar man en de kinderen achter te laten Neen, want zij zouden haar weldra volgen en het was zelfs voor hun best wil dat zij ging. Zeker, zij kon zicli een prettiger scheiding voorstellen dit vertrek zou het karakter hebben van een vlucht, van moedwillige verlating, zooals dat heette. Gérard wist nergens van en ver moedde zelfs niets als zij hem niet voor 'n vol dongen feit stelde, zou hij hemel en aarde bewegen om haar terug te houden. En zij kon niet tegen die scènes als hij de kinderen tegen haar in het vuur bracht zou zij zwak zijn en blijven berusten in dit bekrompen, onvolkomen bestaan. En dat niet. dat niet. Madelaine keek op de klok. Het was half tien, zij kon den trein nemen van half twaalf naar Parijs. Zij zou slechts het hoognoodïge meenemen al haar kleeren konden haar nagezonden worden. Terwijl zij een verstrooiden blik wierp door het boudoir drongen er kinderstemmetjes tot haar door. In ge dachten vestigde zij haar onrustige oogen op het tapijt aan haar voeten. Haar vertrek zou natuurlijk een hoop opspraak verwekken. Haar man alleen, de kinderen verlaten ja, het was wel een wreede herinnering, die zij in Boulange achterliet. Maar de hemel wist het zij kon niet anders.... De trein van Avignon, die om tien minuten voor negenen in Boulange arriveert, bracht een passagier aan, die blijkbaar vreemd was in het dorp. Het was een kort, corpulent heertje, met een pince- nez op zijn neus en een aetetasch onder zijn arm. Hij vroeg iets aan den gendarme die voor het station op post stond en verwijderde zich daarop met korte, driftige schreden in de richting van het dorp. Na eenig zoeken stond hij stil voor een bescheiden ren- tenierswoning en belde zachtjes aan. Een oude vrouw deed hem open. ,.Ik ben notaris Couturier uit Avignon," zei liij gedempt. ,.Ik hen schriftelijk verzocht bij een zeke ren heer Bergagne aan te komen." De vrouw knikte. „Kom binnen, notaris. Hij is nog goed bij zijn positieven, maar <le dokter zegt. dat ie den nieuwen morgen niet meer halen zal." Notaris Couturier ging de deur in, die de vrouw voor hem opende en trad voor het bed van een zeven- tigjarigen man. Hij had een mager, spits gelaat en onrustige oogen. Zijn gekromde vingers plukten aan de deken en naast zijn hoofdkussen lag een open-

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1937 | | pagina 4