wmm
WARM ONDERGOED
VOOR KOUDE DAGEN
KLEIN
GEBREID KLEEDJE
50 UOOC
37 BOCCO
WêÉÊÊ '*41
Ik
Alle toeren, die niet staan aangegeven worden recht ge
breid. Van iederen omslag, die meer dan één keer
gemaakt is, worden in den daarop volgenden toer
afwisselend I steek r. en 1 steek a. gebreid. Leege
vierkantjes hebben geen beteekenis men kan ze
<lns gewoon overslaan alsof ze er niet stonden, Bij
bet begin van den 38en toer worden eerst 8 st. recht
gebreid, voordat met het breien van dezen toer vol
gens telpatroon wordt begonnen. Bij den 31 en en
39en toer wordt respectievelijk zes maal en drie maal
omgeslagen bij den daarop volgenden toer worden
hiervan telkens 11 steken (zoowel van de zes als van
de drie omslagen) gebreid. Bij den 47en toer wordt
liet kleedje afgewerkt.
Hiervoor worden telkens zooveel steken met een
haaknaald bij elkaar genomen als tussehen de boog-
jes op liet telpatroon staat aangegeven dus 4 steken,
nog eens 4 steken, 3steken, enz. Deze steken tezamen
met 1 vaste afhaken en dan tussehen de vasten
telkens lossen haken. Dan volgt nog 1 toer lossen-
boogjes, waarbij de vaste telkens om het midden van
het boogje van den vorigen toer wordt gehaakt,
terwijl de boogje» zelf nu uit 12 lossen bestaan. Bij
het boogje in de diepte werkt men de vaste op de
vaste van den len toer. Ten slotte 't kleedje door
wat suikerwater halen, losjes uitknijpen en dan
in ovalen of ronden vorm op de juiste grootte (die
men tevoren het beste met een potloodlijn kan aan
geven) opspannen.
VERKLARING CER TEEKENS VOOR HET GEBREIDE KLEEDJE
rechtverdraaid Ik 1 st. afhalen, 1 st. breien en den afge-
haalden steek over den gebreiden steek halen A 2 st. recht te zamen
3 steken recht te zamen Y van 1 steek 2 steken breien ;\Z£/van
een aantal omslagen 11 st. breien; ^^1 st. van de linker- op de
rechternaald overbrengen, dan den volgenden st. van de linkernaald
afbreien, vervolgens den 1en afgehaalden steek op de linkernaald terug
brengen en dezen steek eveneens recht afbreien O 1 keer omslaan
0 omslaan, maar niet breien doch laten vallen.
VOOR BOVENWIJDTE VAN
90 cm.
1 steek averecht.
X 1 steek recht.
A 2 steken averecht te zamen breien.
0 1 maal omslaan.
A 1 steek afhalen, 1 steek rechtbrelen, den .(gehaalden steek cvir
den gebreiden steek helen - Het telpatroon toont den rechterkant van
het werk. De getallen buiten het telpatroon geven het aantal toeren aan.
Wanneer we het rechterpijpje op dezelfde wijze
zoo ver gebreid hebben, nemen we alle steken bij
elkaar en breien in de rondte verder. Zijn we aan
den bovensten rand gekomen, dan breien we verder
steeds afwisselend 2 r., 2 av., totdat deze boord een
hoogte van 7 cm. bereikt heeft.
Voor het kruisje breien we een vierkant van 9 cm.
lang en 9 cm. breed. We zetten hiervoor 48 steken
op en breien volgens het gewone strepenpatroon.
Dit kruisje wordt tussehen de pijpjes genaaid, de
pijpjes worden eveneens overhands dichtgenaaid,
waarna we aan den onderkant van de pijpjes n randje
(tot aan den gaatjestoer) naar binnen omslaan. Door
dit aldus ontstane zoompje halen we een elastiek. e
zoonien eveneens den bovensten rand 1 cm. naar
binnen om en halen er een elastiek door.
ROND OF OVAAL
Dit kleedje kan men zoowel rond als ovaal ma
ken liet ligt er maar aan boe het wordt opge
spannen. Maakt men het kleedje ovaal, dan wordt het
28x36 cm., maakt men het rond dan wordt de
middellijn 32 cm. groot.
Als materiaal wordt fijn
wit haakgaren, bv. nr. 80
of nr. 100 gebruikt. Men
breit niet 5 naalden nr.3
of nr. 2%.
Er wordt begonnen
met 8 steken, op 4 naal
den verdeeld, op te zet
ten. Dan breit men vol
gens telpatroon verder,
waarvan de verschillende
teekens aangeven, hoe
gebreid moet worden.
Voor den eersten toer
breit men dus van
iederen steek 2 steken
breien door eerst vóór
in de lus een steek te
breien en dan achter in
de lus, zoodat men 16 ste
ken in de rondte krijgt.
ITet patroon wordt van
den len-I3en toer acht
keer (naast elkaar) her
haald en van den 15en-
45en toer zestien keer
(naast elkaar) herhaald.
Veel dames geven e,r
nog steeds de voorkeur
aan, 's winters warm
eigengebreid ondergoed te
dragen, en wij meenen
dan ook de meeste van onz<
aboimé's een plezier te doen met
de beschrijving van een goed pas
send wollen hemdje en directoire.
Benoodigdheden ervoor zijn on
geveer 260 gr. rose tweedraadswol,
een stel breinaalden nr. 10/0 en
wat zijden lint van 1 V2 cm. breedte
voor de schouderbandjes en om
bovenaan door het hemdje te halen.
Zoowel het hemdje ais de directoire worden volgens
knippatroon gebreid.
Het hemdje beginnen we onderaan met een aantal
steken, dat overeenkomt met de breedte die op het
knippatroon is aangegeven. Hierboven breien we
in de rondte verder en wel steeds afwisselend 4 r„
2 av. Aan den bovenkant breien we volgens het afge
heelde telpatroontje een gaatjespatroon in. We
beginnen hiermee wanneer we een lengte van 46 cm.
bereikt hebben. Daar op liet telpatroontje slechts de
helft van het gaatjespatroon gegeven is. wordt de
2e helft geheel gelijk maar tegengesteld aan de le
helft gebreid. Dan breien we nog 1 cm. in bet gewone
strepenpatroon. waarna we een gaatjestoer breien.
Hiervoor breien we steeds afwisselend 2 steken
te zamen, waarna we den draad om de naald slaan.
Bij de volgende naald breien we de omslagen weer
gewoon als steken af. Daarna breien we nog onge
veer 2 y2 cm. in het strepenpatroon Van dit gedeelte
slaan we de helft naar binnen om. en zoomen dit
vlak boven den gaatjestoer netjes tegen. Door dezen
zoom balen we een zijden bandje, dat we aan den
voorkant met een strikje vastbinden. De schouder
bandjes zijn elk ongeveer 40 cm. lang.
Het broekje. De pijpjes van het broekje breien we
tot aan het kruis elk afzonderlijk, in heen- en terug
gaande naalden. We beginnen met het linkerpijpje,
waarvoor we 192 steken o]fzetten. Hierboven breien
we weer liet strepenpatroon. Nadat we een hoogte
van 2 cm. bereikt hebben, breien we een gaatjestoer
zooals boven werd beschreven, en gaan dan weer
met het strepenpatroon verder, totdat we aan het
kruis gekomen zijn.