door Niels KATJESSP Het meisje bracht een sfeer van moderne romantiek en geuren van viooltjes mee naai de enorme houtwerf van .Telle Borgson, waai de gure wind door de hoog opgestapelde boomen floot. Zij heette Inge Borgson en was slank, knap en donker. Baas Borgson stelde haar voor als een nichtje uit Stockholm en het was Knud Fritjof een raadsel, wat zoo'n mondain stadsdametje be wogen kon hebben de gezellige hoofdstad te verla ten, om zich in het gure herfstgetij te komen vervelen in een kille negorij als Ackgund. „Een gril," verklaarde baas Borgson schouder ophalend. „Die moderne meisjes komen op de dolste invallen." Inge zelf beweerde ernstig, dat de stad haar benauwde en dat zij frissche krachten kwam opdoen om bestand te zijn tegen het drukke winterseizoen. Het kon heel goed zijn, dat zij het meende, maar Knud Fritjof vond, dat zij blaakte van gezondheid en levenslust en zoo'n voorbereidingskuur heelemaal niet noodig had. Inge Borgson behoorde tot een soort meisjes, die hij niet kende. Zij sprak met kennis van zaken over allerlei ingewikkelde dingen op het gebied van kunst, sport, en techniek, rookte, ging onvrouwelijk gekleed en deed hem in veel opzichten denken aan een kwajongen. De eerste dagen vond hij haar verschijning machtig interessant, doch toen zij zich na een week in een leeren vlott.ersbroek en 'n blauw gestreepten kouthakkerskiel op de werf ver toonde, stond hij paf van verbazing en ergerde zich. „Wat neem je me afkeurend op, Knud Fritjof vroeg zij zonder de minste verlegenheid. Knud werd rood tot achter zijn ooren. „Ik zag niet zoo gauw wie je was," stotterde hij. „Is dat de nieuwste damesmode Het meisje lachte. „Er loopen toch wel meer vrouwen in deze streek zoo gekleed vroeg zij en liet hem twee rijen parelwitte tanden zien, waardoor hij het angstige gevoel kreeg dat zij hem zou bijten, als hij haar tegensprak. Toen draaide zij hem den rug toe en slenterde fluitend naar den waterkant. Jelle Borgson zat in zijn kantoortje een klein, kaal vertrek, dat meer had van een opzichterskeet dan van het privé-heiligdom van een houtmagnaat, die jaarlijks voor millioenen Zweedsche kronen aan boomen verhandelde. In weerwil van zijn nog immer wassenden rijkdom was hij in uiterlijk en manieren dezelfde man gebleven, die hij veertig jaar geleden was, toen hij als houthakker begon aan den oorsprong van de Dal Elf. Hij droeg nog steeds zware laarzen en eén leeren vest en zijn gedragingen waren nog even hoekig en onbehouwen als voorheen. In het van versche houtgeuren doortrokken kan toortje drongen twee vroolijke stemmen door die van Inge en Knud Fritjof, zijn jongen bedrijfs leider. „Ik zou die maar laten liggen," hoorde hij Knud zeggen. „Hij is groen als gras en wrang van smaak. Er zijn genoeg rijpe appels, neem liever 'n anderen." „Laat maar, ik heb hier al in gebeten," lachte Inge. „Wet bekome het je, maar ik geef de voorkeur aan dezen." „En mij smaakt iets wrangs nu eenmaal beter dan iets zoets." „Vreemde smaak. Even vreemd als...." „Welnu, als V' „Een zeker meisje dat ik ken." vDat is zeker niet bedoeld als een compliment „Ik geloof, dat jij niet van complimentjes houdt, is het wel „Och, ik ben eraan gewend," zei Inge onverschillig. „D&t geloof ik," viel Knud Fritjof met overtui ging uit. Jelle Borgson stond op en plaatste zich wijdbeens met zijn rug voor de kachel. Zijn wenkbrauwen waren samengetrokken in een diepe frons. Even later ging de deur open en trad Knud Fritjof binnen. Zijn oogen schitterden. Jelle Borgson keek hem onderzoekend aan en wees hem een wankelen stoel. „Ga zitten, Knud," begon hij rustig. „Ik heb je iets te vragen. Kijk jij niet een beetje te diep EL in de donkere oogen van mijn mooie nichtje V' Knud keek hem onthutst aan. „U bedoelt V' vroeg hij onaangenaam getroffen. Jelle Borgson begon te lachen. „Ik weet dat je me nu '11 vervelenden ouden knar vindt," ging hij terstond daarop weer ernstig voort. „Maar we zullen mijn persoon er buiten laten. Het gaat om jou. Ik wil beginnen met een mogelijk misverstand te voorkomen. Ik heb er niets op tegen, weet je absoluut niets. Ik wil je alleen maar waarschuwen. Je hebt een helderen kop en 'n paar stevige handen aan je lijf. En je mag gerust weten, dat ik wat met je op heb. En juist daarombegrijp je me, Knud Fritjof V' „Neen, ik begrijp u niet, baas," antwoordde Knud eerlijk. Hij wist inderdaad niet waar de oude Jelle heen wilde met zijn waarschuwing, maar zijn harte lijke toon trof hem. „Ik bedoel," hernam Jelle Borgson langzaam, „dat ik je te goed acht voor dat katjesspel. Ik heb het nu tien dagen aangezien en ik kon het niet langer voor me houden. Je bent, met je helderen kop zoo groen als gras tegenover zoo'n libertvproduct uit de stad. Laat haar links liggen, Knud, nu het nog niet te laat is. Dat soort meisjes deugt niet voor mannen als wij. Je verbeeldt je toch zeker niet, dat zooiets ooit te bewegen zou zijn zich voor heel haar leven aan de winderige oevers van de Dal Elf te vestigen Die spottende vraag joeg Knud het bloed naai de wangen. „Ik heb. stotterde hij. „Natuurlijk, zoover heb je niet nagedacht," viel Jelle Borgson hem droog in de rede. „Versta me goed, ik wil niets kwaads van mijn nichtje zeggen. Zij is een knap meisje, een lief meisje en voor mijn part al wat je wilt nog meer. Maar zij is Ook een modern meisje en wij in Ackgund denken hopeloos ouderwets. Als hier een meisje naar een jongen kijkt, kan hij dat opvatten als een blijk, dat intiemere toenadering haar niet onwelgevallig zal zijn. Maar in de stad denken de meisjes heel anders, weet je. Zij hebben vrienden - een betrekking die hier onge hoord en onbestaanbaar zou zijn, wil een meisje haar naam niet te grabbel gooien. Ik wil daar alleen dit mee zeggen bouw geen verwachtingen op den vertrouwelijkeri omgang, dien zij met je heeft ge zocht, want dat is in de stad heel gewoon. Een goede verstaander en 'n half woord, nietwaar Als je er iets ernstigs achter zou zoeken, zou ze je uit lachen, weet je. Ik wil je slechts een blunder, teleur stelling en verdriet besparen en daarmee heb ik het mijne gezegd, Knud Fritjof." Jelle Borgson ging weer voor de tafel zitten en Knud zat als een verlegen schooljongen tegenover hem. Inwendig was hij boos. Baas Jelle bemoeide zich met iets, dat hem niet het minst aanging. En bovendien was er geen sprake van, dat hij iets ernstigs achter dien vertrouwelijken omgang met Inge Borg son zocht. Met verbeten ergernis zette hij zich aan het werk. Zij liepen samen langs den oever van de Dal Elf. Van „boven" kwamen de houtvlotten aandrijven zwarte vlekken op het zilverig schuim van de wild bruisende rivier. De vlotters hadden al hun kracht en stuurmanskunst noodig, om .ze in het midden van den stroom te houden en gunden zich zelfs geen oogenblik tijd, om op te zien naar het paar daar aan den kant. Inge sloeg hun zwoegen opmerkzaam gade. „Ik zou die menschen kunnen benijden 0111 hun sportief bestaan," zei ze plotseling in gedachten. Knud lachte. „Ik geloof dat ze 't je graag cadeau zouden geven, Inge. 't Is een hard, ruw en gevaarlijk bestaan ik weet er van mee te spreken." „Heb je 't ook gedaan vroeg zij belangstellend, met een vluchtig onderzoekenden blik op zijn krachtige gestalte. „Twee jaar," antwoordde hij. „Ik ben ook van onderaf begonnen." „Men kan het je niet aanzien, dat je 'n hard leven hebt gehad," zei ze lachend. „Och, bij den een laat het vroeger sporen achter danbij den ander. Deman, dien je daar ziet aankomen, is nauwelijks vijfendertig en hij ziet er uit als een zestiger. Hij is sinds zijn achttiende jaar vlotter geweest en heeft menig hachelijk oogenblik meege maakt. Rammer Nielsen is onze oudste vlotter." „Ik weet het, ik heb hem gesproken. Eenmaal heeft hij een uur lang in den stroom liggen worste len om aan den kant te komen, vertelde hij." Knud knikte. „Dat is vorig jaar geweest, bij de eerste van de „Drie Gezusters" drie stroomver snellingen achter elkaar. I11 den volksmond heet die plek het vlottersgraf." Inge bleef staan en staarde aandachtig naar den wild vliedenden stroom. „Je zou niet zeggen, dat de Dal Elf zoo gevaarlijk kan zijn." „Hij is '11 verraderlijk monster in dit jaargetijde, evenals in het voorjaar, als de sneeuw smelt op de bergen," antwoordde Knud ernstig. Het vlot, dat door Kammer Nielsen met behulp van een langen vaarboom in het midden van den stroom werd gehouden, passeerde hen en Inge liet met de handen voor haar mond den vlottersgroet over het water galmen. „Joe-oeh. Kammer Nielsen keek vluchtig op en zwaaide terug. „Ik ga overmorgen met hem mee naai- Falun," wendde Inge zich af. „Naar Falun met een vlot vroeg Knud verbaasd. Zij keek hem even aan. „Kammer Nielsen zei, dat het verboden was een vreemde mee te nemen, maar als ik het jou vroeg. Knud viel haar met een krachtig hoofdschudden in de rede. „Het spijt me, maar dat kan ik niet toestaan, Inge," zei hij beslist. „AVaarom niet vroeg zij met een geërgerden trek op haar knap gelaat. „Om een voor de hand liggende reden. Het is te gevaarlijk voor een meisje. Als je man was zou ik evengoed bezwaren hebben, maar je na een waar schuwing je gang laten gaan. Jou kan ik het echter niet toestaan. Als je iets overkwam zou het voor mijn verantwoording zijn." Inge bleef staan. Er lag een vuurroode blos op haar gelaat en haar donkere oogen schenen te vonken van boosheid. „Wat denk je wel zie je me aan voor 'n baby viel zij stampvoetend uit. „Ik weet heel goed wat ik doe. en ben best in staat voor me zelf te zorgen." „Daar twijfel ik geen oogenblik aan," antwoordde Knud rustig. „Maar toch kan ik niet toestaan, dat jij of wie dan ook zich onuoodig in gevaar begeeft." „En als ik het toch doe vroeg zij tartend. „Dan zou ik baas Borgson vragen Kammer Nielsen te ontslaan." zei Knud ernstig. „Hij weet dat het verboden is." Inge begon plotseling te lachen. „Toe, Knud, wees eens lief," vleide ze. „Zoo'n tochtje trekt me aan, laat 111e meegaan." „Lief viel hij getroffen uit. „Bij den hemel, ik wou dat je me eens iets anders vroeg, Inge. Maar dit kan ik je niet toeslam. Vraag het voor mijn part baas Borgson, maar ik neem de verantwoording niet op me." „Ik heb liet 00111 al gevraagd," zei ze. pruilend als 'n verwend kind, dat zijn zin niet krijgt. „Hij verwees me naar jou. Wat kan me eigenlijk over komen Dat ik in het water val Maar ik kan zwemmen als 'n rat." „Alles en niets kan je overkomen," antwoordde Knud onverzettelijk. „Mijn neen blijft neen, Inge. Je kunt niet alleen jezelf, maar ook anderen in ge vaar brengen." Zijn vastbeslotenheid irriteerde haar opnieuw. „Je bent '11 tiran, Knud Fridjof," zei ze rood van woede. „Adieu, ik haat je Het klonk even kinderachtig als spontaan en met 'n 'ruk keerde zij zic.li om. Driftig stapte zij voort en Knud staarde haar verschrikt na. „Inge kwam het ontdaan over zijn lippen. Zij deed of zij hem niet hoorde en gedurende een oogenblik kampte hij met een aanvechting haar achterna te gaan en haar in zijn armen te knellen, om haar nooit meer los te laten. Maar hij beheerschte zich en liep met loonie schreden verder. Pas toen hij Borgson in de verte aan zag komen, gelukte het hem het ellendige gevoel, waarmee haar uitval hem had vervuld, van zich af te zetten en zijn gelaat een onvejschillige uitdrukking te' geven. Baas Borgson hoefde niet te weten, dat hij zijn waarschuwing voor doovemans- ooren gegeven had. Toen hij hem naderde bleef de ander staan. „Hebben jullie getwist vroeg Borgson met een

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1937 | | pagina 6