23 Leila verscheen op den drempel, met één hand liet gordijn openhoudend. Zij keek niet naar Jessamy. ..Heb je de schouwburgkaartjes, Dick Is 't stalles of loge V' ..Loge. Ik zal zorgen dat ik vroeg klaar ben. Tot ziens, Jessamy misschien tref ik je niet meer voor ik wegga." Meer kon hij niet zeggen. Leila wachtte op hem, met de gerustheid van eigendomsrecht, en hij liep met haar mee. Haar rustelooze jaloezie en de genie pige waakzaamheid van Oliver maakten het den heer van Lynnewood nagenoeg onmogelijk, met iemand alleen te blijven. DRIEËNTWINTIGSTE HOOFDSTUK Wederom kwam Jordan op Lynnewood zonder uitnoodiging, maar ditmaal was het op 'n laat uur en kwam hij niet langs den gebruikelijken weg. Hij had een toegang gevonden, die minder in 't oog viel, een achterpad, dat gebruikt werd voor den aanvoer van zware vrachten. Hij was er met Dick te paard langs geweest, een dier keeren, toen hij zich op slink- sche manier in de gastvrijheid van Lynnewood had ingedrongen. Nu reed hij behoedzaam, zonder licht, met zacht zóemenden motor. Het was een nieuwe wagen, dien nog nooit iemand hier gezien had en vooral 't was een snelle wagen. Het huis kwam in zicht, een lange, donkere steenmassa. Kr was geen ander licht dan het flauwe schijnsel van een nachtlicht in de bovengang. Ook de garage was donker en de andere bijgebouwen even eens. Lynnewood sliep. Jordan zag een boschje hulst, dat hem een uitstekende parkeerplaats beloofde. Hij zwenkte er heen en er achterom over 't gras, en zag tevreden, hoe verscholen de auto stond. Als hij terug kwam had hij misschien groote haast hij had dus den wagen naar den weg toe geplaatst, zoodat hij snel kon vertrekken. Hij liep naar de garage. Hij hoorde nog steeds niets. Er was een achterraam, dat hem te pas kwam met een handig werktuigje kreeg hij het open. Het was niet voor 't eerst, dat Jordan een breekijzer gebruikte. Onhoorbaar als een kat gleed hij naar binnen, en zijn zaklantaarn scheen langs de groote wagens, st.uk voor stuk. Jordan kende de auto's van Lynnewood; hij telde ze met zorg. Ze waren er allemaal, en de dienstrijtuigen stonden aan den anderen kant. Hij liep rond zonder gerucht, en bleef bij iederen wagen even staan, met, ervaren vingers tastend naar wat hij zocht. Iederen keer schoot de zaklantaarn een dun nen bundel licht uit,. ,.Dat houdt ze wel een poosje op," dacht hij en stil grinnikte hij. Hij klom het raam weer uit en ging op in de scha duw, zich voorzichtig naar de donkere massa van het huis begevend. Er was onweer op komst, de hemel had zich snel bewolkt en geen licht van maan of sterren kon hem verraden. Toch hield hij zich zoovee! mogelijk onder dekking van het overvloedig&struikgewas, en met zachte schreden bewoog hij zich over het dikke gras voort. Donker glommen vöór hem de ramen en deuren van de bibliotheek, en hij gleed voort als een schaduw en maakte zijn keuze. Voor inbraaksignalen was hij niet bang. Hij had weten te ontdekken, dat Xicolaas Varick koppig had geweigerd zoo n instal latie te laten aanleggen een handige inbreker wist er wel raad mee, vond hij, en 't was een groote last. Jordan werkte zacht en geduldig aan de dubbele deur. Die week met, een zachten klik. Hij glipte naar binnen en schoof snel opzij, van den verraderlijken glazen rechthoek af, luisterend. Er was nergens ge luid. Hij sloop verder, met voorzichtige stappen op dikke, geluiddempende tapijten, behoedzaam maar zeker langs de meubels zijn weg vindend. Hij was op bekend terrein. De zaklantaarn knipte weer aan. Dit moest het paneel zijn, en dat gebeeldhouwde kopje was de knop. Er was tijd en geduldig probeeren noodig ge weest, om dat punt te vinden, waar hij Bradsliaw met zooveel zekerheid naar had zien grijpen. De knop draaide, het lange paneel gleed geruisch- loos opzij, de stalen deur kwam te voorschijn. Jordan hoefde geen papiertje uit zijn zak te halen met het rijtje cijfers, dat hij weken te voren had gestolen hij kende het van buiten. Hij keek nog eens goed achter zich. Het was doodstil in het, groote vertrek, er roerde geen schaduw. Hij boog zich over den stalen knop. Hét lukte. De deur zwaaide onhoorbaar open, het lantaarnlicht speelde langs de wanden van een kleine cel, met, laden van onder tot boven. Jordan ging snel naar binnen en werkte verder met snel heid en systeem. VIERENTWINTIGSTE HOOF D STU K Jessamy was wakker. De avond was stil en donker geweest, maar 't was gaan waaien buiten en een grillige vlaag blies de gordijnen op. Er lag een tijd schrift o]i een tafeltje bij een der ramen, en de wind bewoog de bladeren tot een irriteerend geritsel. Zij verdroeg het even, en zette toen haar voeten op den vloer en liep naar het tafeltje. Een presse-papier hield de opfladderende bladen in bedwang, en het plotseling eindigen van dat geluid maakte het, gieren van den toenemenden wind plotseling heviger. Er kwam onweer. Jessamy ging dichter bij het raam en keek naar buiten. Een zomeronweer was iets prach tigs, een dringen en opeenstapelen aan den hemel, een voortzweepen en neerzweepen, tot de stortvloed kwam. Het was buitengewoon donker buiten, een zware donkerte, waar slechts de lichten in de oprijlaan doorheen braken. Inktzwarte wolken dreven samen, sloten het, sterrenlicht af de groote tuinen waren een vage zee, met plekken dichter schaduw hier en daar; de bosschen erachter waren een fluweelige zwartheid. Eenzaam en mooi. Zij knielde voor het open raam, met gevouwen armen op de vensterbank steunend, en liet zich omstroomen door den frisschen, vochtigen wind. Ergens beneden haar was een zwak geruisch. Zij keek, meer benieuwd dan verschrikt. Er was daar niets dan leege duisternis en de donkerder schaduw van heesters. Zij boog zich iets meer naar voren, met een vaag besef, dat er iets ontr brak. Ja, dat was het Er was daarginds geen donkere glimming van glas. Een der bibliotheek deuren scheen open te staan. Jessamy trad terug, onopzettelijk voorzichtig. Bibliotheekdeuren móésten niet openstaan 's nachts, vooral niet als er onweer kwam. Een slordigheid van den een of ander. Die dingen deed Jennison altijd. Maar Jennison was nooit slordig. Het schoot, haar te binnen, hoe snel Dick zich had omgedraaid, toen zij binnenkwam, terwijl hij de safe sloot gisteren. Als hij daar eens iets van waarde in had geld, effecten! Een verlies van dien aard kon nu zijn ondergang be teekenen. Snelle gedachten tuimelden door haar geest, maar onderwijl had zij al een ochtendjas en pantoffels aan getrokken. Het kon wel een toeval zijn een deur, niet goed gesloten, door een windvlaag opengeslagen. Iets van licht had zij in de bibliotheek niet gezien, maar de safe stond ook aan 't andere einde van het vertrek. En geen buitenstaander wist er ook maar het bestaan van. Zij dacht aan Oliver Ennis, en aar zelde een kostbare seconde. Oliver was ongeveer tot alles in staat,, om zijn verloren kans-op de Varick- millioenen te heroveren. Maar Oliver was binnenshuis hij hoefde door geen glazen deuren binnen te dringen. of 't moest zijn, om een valsch spoor te veroorzaken. Zij opende voorzichtig haar deur en sloop naar buiten. Stilte in de lange gang ademlooze, angst wekkende stilte. Zij moest, voorzichtig zijn met alarm- maken anders kon degene, die daar was, wegko men met zijn buit. Iets verder de gang in was de studeerkamer, en in een tafella lag een geladen aelitendertiger, dien Nicolaas Varick jaren lang bij zich had gehouden. Ze ging er snel binnen, bijna geen adem halend. In de bibliotheek bewoog Jordan zich even stiler ritselde alleen papier, en het klonk hem snerpend luid in de ooren. Zijn ijverige handen maakten snel den inhoud der laden zichtbaar. Papieren, papieren, din gen van Nicolaas Varick nog, tal van vergeelde ge schriften, die kostbaar konden zijn, maar voor Stacy Jordan geen waarde hadden een la met een stapel zwarte notitieboekjes, zooals Bradshaw er altijd een bij zich had.Ah, daar waren ze Scherp ademhalend viel hij op den bundel aan, en zijn bolle oogen schitterden toen hij de kostbare papieren doorbladerde. Ze waren er allemaal. Jordan stak ze snel tusschen zijn overhemd. Ze waren te veel waard en ze liepen te veel in 't oog, om ze, in een zak te steken. Nu die Maricoba-vjjfjes opzoeken, om dat bewijs tegen hem de wereld uit te helpen. Het zoeklichtje schoot her en der, en knipte toen eensklaps uit. Jor dan bleef stokstijf staan, als een luisterend standbeeld. Achter de safe-deur hoorde hij een zacht, heimelijk geluid. Hij keerde zich vlug en stil om, alsof hij zich om een goedgesmeerde as bewoog, en drukte zich tegen de deur aan. Het geluid herhaalde zich niet. 't Kon de wind geweest zijn, die iets deed ritselen door de open deur. Hij had die open gelaten, met de gedachte, snel weg te kunnen komen, maar hij had haar dicht moeten doen. De wind kon haar ieder oogenblik dichtslaan. Jordan schoof behoedzaam naar voren, gereed tot een sprong. Bliksem schoot neer in een hoekigen schicht. Hij maakte Jordan zichtbaar, loerend gebukt, met zijn schouders naar voren en tegelijk een slank figuurtje met blond haar en een blauwen kimono, met groote, verschrikte oogen, met een donkeren glans van staal in haarband. Het werd weer zwart donker, terwijl hij dook en sprong, en tegelijk was er een felle knal. Het schot viel in 't wilde, haar pols was gegrepen en met wreede kracht omgedraaid, en 't begin van een schreeuw ging op in het gerol van den donder. „Stil Hij trilde van woede, waar doodsangst achter hurkte. Hij had zich laten betrappen, op 't laatste moment, en dan nog wel door een meisje. Jordan verwenschte zichzelf, dat hij ongemaskerd was ge komen. Zij had hem herkend, en als zij ooit haar mond opendeed, was hij verloren. Zijn groote hand klemde ruw om haar mondmet zijn anderen arm hield hij haar tegen zich aan, zonder haar pols los te laten. De revolver vie.1 dof op den grond. Jessamy voelde het wapen tegen haar voet en stiet het verder weg, in haar wanhopige worsteling tegen de kracht, die haar meetrok, de stalen cel in. „Nee Nee Het was slechts een verstikt geluid in haar keel, terwijl zij begreep, wat hij van plan was. De volgende seconde werd zij met een ruk opgetild en neergegooid, struikelend, wankelend, vallend in donkerte. De deur klapte dicht en de stalen knop draaide, een gevangene insluitend. Jordan liet even zijn lantaarn aanknippen, zocht de gevallen revolver en raapte haar op. Er hoefden geen sporen van den strijd voor die safe te blijven liggen ze zouden het gauw genoeg merken, maar iedere seconde uitstel was voor hem goud waard. Hij stak de revolver in zijn zak en sprong naar de deur, naar de vrijheid. Juist toen hij de deur bereikte, flitste weerde blik sem. Verblindend licht teekende voor een seconde zijn gestalte af, maar liet zwarter duisternis achter, toen hij naar zijn auto rende. Éénmaal keek hij om.- Er waren lichten aangegaan, er galmde een gong, maar vóór zich had hij de struiken, die zijn wagen verborgen. Hij bereikte hem en schoof hijgend achter het stuur. De motor sloeg aan, de wagen schoot vooruit. Hij had nu geen tijd voor voorzichtigheid op snelheid alleen kwam alles aan. Er kwamen weer bliksemflitsen, en het eerste ge kletter van regen. Een flinke bui zou zijn sporen snel uit.wieschen. Jordan zat te lachen, teen de aehterweg hem uit het gezicht deed verdwijnen hij draaide zijn lichten aan. Hij was onderweg, en de bougies van de auto's op Lynnewood werden vannacht niet meer gevonden. Als hij tien minuten buiten het terrein van Lynnewood was kon hij hen allemaal uitlachen. 't Kon lastig worden, bedacht hij, als zij -er het meisje door 't een of andere wonder op tijd uit kregen. Maar dat was niet waarschijnlijk. Het zou eenigen tijd duren, voor men haar miste, dank zij 't goede idee, de revolver mee te nemenen daarna kon men nóg niet veel beginnen. Bradshaw was waarschijnlijk de eenige, die de combinatie wist, en Bradshaw was op weg naar 't westen. Lang vóór men hem kon bereiken, of iemand had gevonden, die de safe open kon krijgen, was zij niet meer tot spreken in staat. Wroeging had hij niet. Zij had hem herkend. Morgenochtend was Stacy Jordan verdwenen. In zijn hotel had hij al gezegd, dat hij met den trein van middernacht meegingen - 't zou geen week duren, of een vrij bejaard heer, zonder beroep, was op weg naar een vreemde kust, met een half millioen van Dick Bradshaw bij zich. Met een wrange grijns dacht hij aan Oliver Ennis. Oliver zou geweldig het land hebben, maar hij zou zich moeten schikken. Hij kon en dórst niet anders. Donder knetterde om hem heen, de regen was nu een stortvloed, maar aangename gedachten hielden Jordan gezelschap op zijn donkeren weg. Hij min derde gas, nam de revolver uit zijn zak en slingerde die in de richting der druipende boomen. Men zou haar ooit vinden, maar dat hinderde niet. Hij trok de zeer dunne rubber-handschoenen van zijn handen en borg ze in een binnenzak. Hij werd warm van vol doening. Hij had nergens een vingerafdruk achterge laten. De auto reed sneller, nam een hoek en reed den grooten weg op, zwaar ronkend door de duisternis. Vervolg op blz. 26

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1938 | | pagina 23