„Mij blijft niets bespaard.../* |5i DE TRAGISCHE LEVENSGANG VAN FRANS JOZEF I EN ELISABETH VAN OOSTENRIJK door BERTITA HARDING Q 28 IBLTa de Hoogmis," schreef aartshertog Maximiliaan 1^1 aan zijn broeder, keizer Frans Jozef, „zette ik mijn onderhoud met den Heiligen Vader voort, totdat om een uur of één vier kardinalen, die ook te Pesaro vertoefden, zich bij ons voegden. Nu bestelde de paus het middagetendat tamelijk ongenietbaar bleek te zijn, maar daar het door monsignori van het pauselijke huishouden werd opgediend, bleef de conversatie vroolijk Nog in een anderen brief van Maxi was sprake van den paus, namelijk daar, waar hij een anecdote vertelde over den componist Franz Liszt, die dikwijls naar Rome reisde en herhaaldelijk gast was in het Vaticaan. Toen men hem vroeg naar de reden van die herhaalde bezoeken, gaf „Abbé" Liszt ten ant woord „Ik speel de pianino voor Pio Nono Nu Maximiliaan ging trouwen, bemerkte hij, dat koning Leopold, hoe welkom hem een Habsburgsche echtgenoot voor zijn dochter ook was, er toch niet aan dacht haar een gullen bruidsschat mee te geven. Maximiliaan bracht een tweede bezoek aan zijn toe- komstigen schoonvader en trachtte hem bij te brengen, dat twee dynastieën gewoonlijk samen werken om hun kinderen passend te installeeren, ten minste, als dezen hun vorstelijken stand moeten ophouden. Als de oudere generatie hier in gebreke' bleef, dan zou de jongere zich kunnen gaan inrichten zonder rekening te houden met familietradities. Van Charlotte en hem werd verwacht, dat zij in een half dozijn kasteelen zouden wonen nu, dan deed men maar het best, hun die kasteelen aan te bieden, daar zij anders in een hutje bij de zee even gelukkig zouden zijn. Maximiliaan ontving als jongere zoon uit het keizerlijk huis een jaarlijksche toelage en had bovendien een salaris als admiraal van de Oos- tenrijksche vloot. Voor zijn eigen behoeften en die van Charlotte was dat ruim voldoende. Zij waren tevreden, als zij zich rustig aan hun liefhebberijen van schilderen en tuinieren konden wijden en af en toe een avontuurlijke reis naar verre streken onder nemen. Maar wanneer Brussel en Weenen verlang den, dat Maxi en zijn bruid op vorstelijken voet zouden leven om de wederzijdsche familie te be hagen, dan moest die wederzijdsche famüie ook de brandkast niet gesloten houden. Leopold I van België trok een lang gezicht en overwoog de zaak. Hij was een Coburg en een echte opportunist. Zijn familie nam geen hooge plaats in onder de oude, regeerende vorstenhuizen. Dit was mede een reden, waarom hij aan pracht en praal groote waarde hechtte. Maxl's plan van een hutje bij de zee met een schildersezel en een moestuin lokte hem niet erg aan. Hij wenschte Charlotte te zien baden in roem en luxe maar dan moest iemand anders de kosten er van dragen. Ten slotte tastte de koning niet zonder hartzeer in zijn beurs en stelde een minimale som ter be schikking, een schrale ondersteuning op zijn best. Er was niet meer los te krijgen. Bij Leopold ging het nooit om 't principe van de zaak, maar om het geld. Maximiliaan sloeg met onbeschaamd plezier de pijn gade, welke deze aderlating zijn toekomstigen schoonvader veroorzaakte. „Je hebt er geen idee van," schreef hij aan Franzi, „wat 'n toer het was dien ouden vrek een klein gedeelte af te persen van datgene, waaraan hij op aarde het meest gehecht is." Intusschen was Frans Jozef in de bres gesprongen. Hij wilde de provincies aan de overzijde van de Po, tientallen jaren mishandeld en uitgezogen door gewetenlooze ambtenaren, aan een gouverneur- generaal toevertrouwen van zijn eigen keus. En wien kon hij beter daartoe uitkiezen dan zijn eigen broer t Frans Jozef, die op den leeftijd van achttien jaar aan het hoofd van een uitgestrekt rijk was komen te staan, had niet enkel den schepter en den troon, maar ook den bitteren nasleep der fouten van zijn voorvaderen geërfd. De keizer wist, toen hij aan de regeering kwam, maar weinig af van de scherpe binnenlandsche con flicten in de Italiaansche provincieshij zag zich om ringd door oude generaals en nog oudere ministers, die allen al mannen van een eerbiedwaardige erva ring waren, nog vóór hij geboren was. Waarom zou hij hen niet vertrouwen, als zij keizer Ferdinand en vóór hem keizer Frans reeds met hun raad hadden bijge staan Te Weenen ging het leven zijn gewonen, orde lijken gangniemand werd er in donkere gevangenis kelders gefolterd, of zonder vorm van proces terecht gesteld. Maar de keizer had moeten merken, dat dit elders in zijn rijk geregeld voorkwam. Frans Jozef had geen despotisch karakter en hij wenschte zoo goed moge lijk te regeeren. Nogmaals volgde hij den raad van Alexander Bach, denzelfden minister, die hem ook de reis naar Praag had voorge steld. Deze was van mee ning, dat een koning zijn rijk moest kennen tot in de meest afgelegen hoeken. De keizer was pas terug gekeerd uit Karinthië en maakte zich juist gereed om den huiselijken strijd over de rechten op de kinderkamer met zijn moe der voort te zetten, maar nu hij van de misstanden in Oostenrijksch-Italië hoorde, veranderde hij zijn plannen meteen. Plotseling lag er hem niet meer zooveel aan gelegen, of Elisabeth en Sophie nog ooit met elkaar zouden harmonieeren. Zij moesten hun onbegrijpelijke vrouwenruzies maar op hun eigen manier uitvechten. Zij moesten vooral een anderen scheidsrechter zoeken. Wat hem betrof, hij kon niet thuisblijven om Sisi's tranen te drogen of den toorn van haar schoonmoeder te sussen. Er viel mannenwerk te doenin Lombardo-Venetië hadden zes millioen onderdanen recht op zijn volle aandacht. De keizer zou onmiddellijk naar Italië ver trekken. Sisi vroeg om mee te gaan. Zij verlangde vurig uit Weenen te kunnen ontsnappen, vooral nu Sophie's strijdlust zoo hevig was aangewakkerd. Het vraag stuk, waar de kinderen zouden blijven gedurende de reis, moest worden opgelost. Nu zij met zooveel moeite aan hun grootmoeder ontnomen waren, zou het al heel onverstandig zijn, ze thuis te laten. Frans Jozef dacht erover na. Sisi's bezoek aan Praag, twee jaar geleden, was van veel waarde ge bleken. Haar schoonheid, gepaard aan 'n groot gemak met menschen van iedere klasse om te gaan, maakte haar uitstekend geschikt voor hetgeen men een „politiek van de charme" zou kunnen noemen. Het kon geen kwaad, dat de keizerin van Oostenrijk er op uitging een weerspannige provincie te winnen, bijzonder een, waarvan de Romaansche bevolking zoo gevoelig was voor vrouwelijke aantrekkelijk heid. Sisi moest hem vergezellen. De keizer zou ook de kinderen meenemen. Als 'n bijzonder teeken van zijn vertrouwen mochten Lombardije en Venetië vóór alle andere provincies de koninklijke babies inhalen. "•"V -V. i&ÜSllllMISïll; :i Aartshertog Ferdinand Maximiliaan van Oostenrijk, in familiekring Maxi genoemd. Frans Jozef was vol goeden wil om aan Venetië en Lombardije goed te maken, wat er misdaan mocht zijn. Hij wist de namen van enkele kleine Nero's, die ginds de Oostenrijksche macht naar hun eigen opvatting vertegenwoordigden. Martinec, de politie commissaris van Milaan, werd „de verschrikkelijke" genoemdHaynau, die onlangs was heengegaan, had den bijnaam „Hyena van Brescia" gedragen Alfred Kraus, die in Mantua als almachtige heerschte en pijnbank en duimschroeven voor uitstekende instrumenten hield om de orde te bewaren, was algemeen bekend als „de beul van Mantua". De keizer besloot schoon schip te maken en hen te doen opvolgen door Maximiliaan, zijn jovialen en populai- ren broer, die geen enkelen vijand had. Met Elisabeth en de kleine prinsessen aan zijn zijde vertrok Frans Jozef naar Italië. In zijn zak stak het document, dat Maximiliaan tot vice-koning en gouverneur-generaal van Venetië en Lombardije benoemde. ELFDE HOOFDSTEK het laatste oogenblik werd de kleine Gisela achtergelaten in de hoede van een bijzondere verzorgster. Er was bericht binnengekomen over 'n epidemie van miltvuur, die onder het vee van Opper - Tyrol zou heerschen. De kleine Gisela, die nog een fleschkindje was, zou daardoor onnoodig in gevaar worden gebracht. Gravin Eszterhazy vestigde er de aandacht op, dat ook Sopherl die kans liep, maar

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1938 | | pagina 28