30
Keizer Frans Jozef met z'n broeders. Van links naar rechts:
aartshertog Lodewijk Victorkeizer Frans Jozef, aartshertog Karei
'Lodewijk, aartshertog Ferdinand Maxim iliaan.
Er moest in <lit verre gedeelte van het keizerrijk
iets gebeurd zijn, zoo slecht en afschuwelijk, dat
niémand het had kunnen vergeven. Zij moest er
achterkomen, wat het was.
Enkele dagen na de mislukte receptie woonden
de keizer en de keizerin een voorstelling hij in het
„Teatro Fenice". Toen Elisabeth de koninklijke
loge betrad, ontdekte zij een gapende leegte om zich
heen. Behalve in het orkest en op de hoogste galerij,
waar een handvol slaperige toeschouwers zat, was
de enorme schouwburg verlaten. In het parket, het
halkon of de loges was geen enkele besproken plaats.
De keizerin richtte haar kijker op het tooneel en
zag iets. dat nog veel ontstellender was rechts en
links van het souffleurshok stonden een paar ge
wapende wachtposten Zij behoorden niet tot het
décor en maakten, wat hun uiterlijk en hun gedrag
aanging, een slonzigen indruk. Elisabeth veronder
stelde, dat die stoere kerels tot een der grensregi-
menten behoorden en waarschijnlijk Kroaten waren.
Toen een van hen nonchalant zijn neus snoot tussclien
zijn duim en twee vingers, was er geen twijfel meer
mogelijkalleen een soldaat van den Balkan be-
heerschte deze techniek zoo volkomen. I)e keizerin
was diep verontwaardigd. In Weenen zou men zulke
onbeschofte klanten niet als patrouille rondom het
theater geduld hebben. Het was een schande, dat de
Oostenrijksche ambtenaren den Venetianen zulk een
beleediging aandeden. Geen wonder, dat de schouw
burg leeg was iedere Italiaan met eenig zelfrespect
zou er voor bedanken 'n voorstelling bij te wonen,
waaronder hij den heelen avond twee koppels ge-
weerloopen op zich gericht zag. De keizerüi wendde
zich geërgerd tot baron van Heidt en vroeg hem, of
zulk een stompzinnige maatregel inderdaad nood
zakelijk was.
„Majesteit," antwoordde de kwartiermeester,
„het komt wel eens voor, dat het publiek niet wil
opstaan, als het volkslied gespeeld wordt."
„Ons Oostenrijksch volkslied
„Zeker, majesteitè'
„Zoo," zei de keizerin koud, „en dan schieten we
zeker V'
„Nu. ja, majesteit."
Dienzelfden avond had Elisabeth een ernstig
onderhoud met Frans Jozef. Gloeiend van veront
waardiging verzekerde zij hem, dat er een smaad op
zijn regeering zou blijven rusten, als deze misstanden
niet onmiddellijk werden afgeschaft. De helft der
Venetianen scheen in de gevangenis te zuchten,
terwijl er bijna geen enkel paleis was, waarop de een
of andere kleine Oostenrijksche politiebeambte nog
"een beslag had gelegd. Het was 'n wonder, dat een
Padua
Habsburger zich hier nog kon ver
tonnen, zonder aan stukken te worden
gescheurd.
„Geloof mij," zei de keizerin met diepe
overtuiging, „de haat van deze men
schel) kan niet grooter worden dan hij
is 1"
Frans Jozef knikte.
„Nu is het te laat. Hoe kan ik alles
goedmaken wat hier misdreven is f"
Elisabeth wees hem een weg. Zij
interesseerde zich niet voor politiek,
maar zij sprak ten gunste van een
onderdrukt volk. Zij betoogde, dat dit
menschelijk en eerlijk behandeld moest
worden. Er moest kwijtschelding voor
politieke misdaden worden verleend,
de gevangenissen moesten geopend wor
den en de geroofde bezittingen terug
gegeven. Maar vóór alles moest iedere
schuldige ambtenaar worden opge
spoord, ontslagen en gestraft. Dat gold
zoowel voor maarschalk Radetzky als
voor zijn gouverneur. Te laat Ja,
waarschijnlijk was het te laat. Geen
enkel land verdiende een provincie te
behouden, die zoo was mishandeld en
uitgezogen als deze Misschien viel er
nog iets te redden.
Frans Jozef luisterde. De oprechte
verontwaardiging van zijn vrouw vuurde
hem aan, hij kon slechts beamen wat
Elisabeth zei. Hij dacht over haar
verschillende voorstellen verder na
morgen zou hij de amnestie voor be
paalde politieke vergrijpen ondertee
kenen. Hij zou een decreet uitvaar
digen, waarbij de grondbezitters hun
eigendommen terugkregen. De gehate
straf belasting zou in Venetië, Brescia,
andere steden worden opgeheven.
Natuurlijk zou hij moeilijkheden krijgen met Ra
detzky. De keizer had eenige jaren geleden den
minister van buitenlandsche zaken gestuurd 0111 hem
te vervangen. Maai' Radetzky, door den grootvader
van Frans Jozef aangesteld, zond den jeugdigen
keizer zijn minister terug hij wenschte van hem
geen orders te ontvangen.
Ditmaal zou Frans Jozef anders optreden tegen
over den koppigen, ouden heer
Op 3 December 1856
voelde Venetië, dat er een
betere tijd aanbrak. De
ijzeren greep knelde niet
langer en in plaats daar
van wezen de nieuwe maat
regelen op den invloed van
een vrouwenhand. Een
ieder was er van overtuigd,
dat de mooie keizerin
haar voorspraak verleend
had. Praatzieke bedienden
uit het paleis wisten te ver
tellen, dat zij den vorigen
avond onder tranen kaar
echtgenoot had bezworen
genadig te zijn. Het nieuws
liep over de Rialto en
werd voortgezegd op de
markt „cara Élisavetta,
geliefde Elisabeth
Kerstmis naderde. Daar
de stemming onder de
Venetianen steeds gunsti
ger werd, besloot Frans
Jozef de Kerstdagen in
de lagunenstad door te
brengen. Er werd een den-
nebooinpje besteld ki den
Botanischen Tuin, dat ver
sierd werd en niet speel-
Veldmaarschalk Jozef Ra
detzky, die door zijn wan
beheer in de Oostenrijksche
provincies aan de overzijde
van de Po de grootste ver
bittering wekte. Vooral te
Milaan was hij diep ge
haat. Hij iverd door keizer
Frans Jozef uit zijn ambt
ontzet. Het schilderstuk is
van Fr. Adam, 1859.
goed behangen voor prinses Sophie. De keizerin
woonde de Nachtmis in de kerk Santa Maria della
Salute bij. Waar zij zich maar vertoonde, won zij
de harten der bevolking. Dikwijls hielden haar men-
sclien aan met het een of andere verzoek, dat zij
niet vervullen kon. Zij gaf dan gewoonlijk een pand,
haar naamkaartje, 'n zakdoekje of iets anders, dat
zij aan de paleispoort moesten afgeven op die
manier waren zij er zeker van gehoord te worden.
Op zekeren dag, toen zij met den keizer wandelde,
kwam er een voormalige gevangene op hen toe met
het verzoek, hem zijn pensioen, dat was ingetrokken,
weer te doen uitkeeren. De keizer verwees hem naar
het desbetreffende commissariaat, waarop de man
die al wat ouder was, uitriep
„Zij zullen er niet luisteren Zij zullen 111e niet
eens ontvangen
Hierop nam Elisabeth den arm van haar echtge
noot en schoof kalm een van zijn handschoenen uit
0111 dezen aan den vrager te geven.
„Ik ben er zeker van," zei ze, „dat zijne majesteit
dezen handschoen noodig heeft. Breng hein morgen
maar naar het paleis en kom tegelijk uw pensioen
halen."
Dat alles was niet erg conventioneel, maar wel
schadelijk voor het absolutisme. Gravin Eszterhazy,
die het geval met den handschoen had bijgewoond,
schreef brieven naar Weenen, waarin zij er de keizerin
van beschuldigde, elke traditie overboord te werpen
door de zijde der „sansculotten" te kiezen en het
prestige van het keizerlijk huis in gevaar te brengen
Aartshertogin Sophie werd bij 't lezen van dergelijke
berichten met de angstigste voorgevoelens vervuld.
Zij wist, dat macht en majesteit ondermijnd werden
door liet blijk geven van democratische opvattingen
en gewoonten. Het was hoog tijd, dat iemand de
keizerin eens onderhanden nam en haar er op wees,
dat zij zich niet moest bemoeien met dingen, die
buiten haar kring lagen
Intusschen reisde het keizerlijke paar verder. In
Vicenza werden zij zeer koel ontvangen. I11 erona,
waar zij vier dagen later aankwamen, was het nog
erger een volksfeest gaf aanleiding om zoowel den
Oostenrijkschen burgemeester als liet keizerlijk paar
min of meer te bespotten. Men verliet die stad met
den eerstvolgenden trein.
Te Brescia was de stemming niet veel beter. Hier
herinnerde men zich nog al te goed het terrorisme
van den militairen gouverneur Haynau. Toen de
keizerlijke stoet verscheen, sloten de burgers der