ra»? Ut'Mmww MIJN OUWE JURK kraagjes worden dit sei zoen ook veel in dof goud gemaakt en vormen dan de ideale garneering voor warm, bruin fluweel. Voor een zijden jurkje uit stekend geschikt is het altijd gekleede kraagje van paillet ten, ten minste als deze niet al te blikkerend zijn en het jurkje gekleed gehouden wordt. Het derde plaatje brengt een vroolijke noot in den vorm van een geborduurd vlindertje. '11 Snufje dat de genen, die handig zijn en over voldoenden tijd beschik ken, gemakkelijk zelf kun nen namaken. Het kraagje en de cein tuur van goudband, die we op de volgende afbeel ding zien, hebben het voordeel, dat ze niet gauw bruin worden. In de nabij heid van vocht of zeelucht loopt men echter kans, dat de goudkleur spoedig be derft. Ten slotte enkele garni- tuurtjes, die van restjes uit de lappendoos te knutselen zijn. Een enkele vroolijke noot op ons oude jurkje en we dragen het weer met genoe gen verder Er zijn zoo van die jurken, die nooit ver slijten, hoewel je ze eigenlijk wel stuk zou willen kijken. Een stof, die van zoo'11 goede kwa liteit is, dat ze slijten noch glimmen wil, een model, dat eigenlijk niet aan mode onderhevig is, en een coupe, die, om eerlijk te zijn, zóó uit muntend is, dat geen enkele andere jurk zóó slank afkleedt. 'n Oude jurk kan zoo grondig gaan vervelen. Dan zijn er alleraardig ste kraagjes, die uitkomst bieden, het geheel opeens veel gezelliger maken. Het eerste plaatje brengt een wit kanten kraag, die het vooral op donker fluweel uitmun tend zal doen. Dergelijke

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1938 | | pagina 38