^efnn exentplaav wordt bij den staart gegrepen, even op- Het villen van de bisamrat geschiedt met de grootste accuratesse. Men moet hierbij heel r J karabijn in de h^senetTa}geiniwk1 PU)bert' voorzichtig te werk gaan om den pels niet te beschadigen en waardeloos te maken. ker waarom men <le bisamratten bij liet vangen bij den staart neemt, kreeg hij het volgend antwoord de rat is inderdaad zeer elastisch, maar wanneer men ze eenmaal optilt bij den staart, maakt de zwaarte van haar lichaam het haar onmogelijk om zich omhoog te wringen en den „durfal" een flinken knauw in de hand te gevenwaar haar slagtanden het eenige verdedigingswapen zijn, staat of liever hangt de bisamrat in zoo'n geval volkomen mach teloos. De bisamrat, die thans te Budel is gevangen en hel eigendom werd van het Natuur-Historisch Museum te Maastricht, is ten slotte 'n exemplaar van betrek kelijk geringe afmetingen, want de fokkerij die we bezochten bezit knapen die heel wat grooter zijn. Maar tevens dringt het wel heel sterk tot ons door welk een ontzettend gevaar dergelijke knaagdieren voor het land zouden kunnen opleveren, wanneer zij er inderdaad in zouden slagen hun vrijheid te her overen, in het wilde weg voort te telen en naar believen hun gangen en gaten te graven in onze stevige dijken. Het is een onopgelost vraagstuk of het gevangen exemplaar inderdaad niet afkomstig zou kunnen zijn van een dergelijke ten zuiden van ons land gelegen fokkerij. Het is ook mogelijk van niet, maar toen in 1920 een speciale wet het voortbestaan der eenige hier te lande gevestigde bisamrat-fokkerij van Apeldoorn onmogelijk maakte, stond het stand punt voorop voorkomen is beter dan genezen. Het Eenige prachtige exemplaren. Rustig en vol vertrou wen houden ze zich bezig met hun „kluifje" en zoo'n moment is het meest geschikt om hun waakzaamheid te verschalken en ze bij den staart 1c grijpen. leven van een bisamrat is interessant. Haar pels is kostbaar en sierlijk en vertegenwoordigt een zekere handelswaarde, maar boven dat alles staat de veilig heid van onze dijken en onze polders en we hopen van harte dat we in de toekomst van verdere indrin gers mogen verschoond blijven. Er zijn nu eenmaal gasten die we liever niet hebben dan wél. 'n Un ieke fotostudie van een stenig behaarde bisamrat. De grijze, min of meer loszittende harren zijn goed te herkennen en het zal iedereen wel duidelijk zijn waarom zoo'n dier bestand is tegen den invloed ran water en koude. vrage zich af of bet niet inderdaad een leuk schouwspel is, die kortgc- blokte diertjes daar te zien zitten, <>p hun hurkje en lustig knabbelend op het groot stuk suikerbiet dat ze tusschen hun voorpootjes geklemd houden. >p de vraag van onzen medower- vaker dat men van één en 'tzelfde moertje drie nesten heeft in één jaar. Het eerste nest geeft soms drie jongen, het tweede soms zes en het derde valt weer terug tot drie. Toen de heer Delbaere in 1931 begon met het slachten en villen der dieren, beschikte hij nog maar over betrekkelijk weinig diereu, maar een viertal jaren later had hij er reeds ruim 250 en een 100-tal vellen. Waar de pels van de mannetjes-bisam- rat eer handelsrijp is dan die van de wijf jesrat, beter en derhalve ook kostbaarder, is aan de niannetjes- bisamrat gewoonlijk slechts een levensduur bescho ren van twee jaar, terwijl de wijfjesrat het nog een jaar of drie langer mag bolwerken, voordat ze de sierlijke leest van de een of andere pelslustige dame mag sieren. Natuurlijk moet er ook op tijd en wijle voor versch bloed worden gezorgd en daartoe dienen de geregelde aankoopen van nieuwe mannetjesratten in de eenige bestaande bisamratten-kweekerij in Zuid-Frankrijk. Men bekijke nu eens aandachtig onze foto's en De natuurlijke schuwheid der rat en verdwijnt bij tooverslag zoodra 'e gewone oppasser verschijnt. Dan gen ze hem op den voet en stooten 'net hun stompe neusjes tegen zvjn beenen, net zoo lang totdat ze hun portie te pakken hebben.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1938 | | pagina 3