DRIE PASSAGIERS
VAN TAXI 27
door Guillaume Perponcher
4
Taxi no. 27 had haar vaste standplaats aan
het Gare du Xot£, Zij vervoerde dagelijks
tientallen reizigers, die met den trein naar
Parijs gekomen waren, zette hen af aan
hun bestemming en keerde naar liet station terug,
om een nieuwen stroom reizigers op te wachten-. Al
die mensehen hadden hun plannen en droomen, hun
wenselieu en teleurstellingen evenals alle andere
menschen. Zij hadden hun geschiedenis onbedui
dend of interessant, maar altijd wetenswaardig. Want
zelfs de onbeduidendste mensch geeft ons nog iets
te leeren en geen menschelijk weten is zoo alom
vattend. of het ontdekt telkens nog nieuwe verras
sende facetten aan het flonkerend edelgesteente dat
lieven heet.
I)e geschiedenis van de drie menschen, die hun
verblijf in Parijs op dezen zonnigen lentedag aan
vingen en besloten met een korten taxirit, was in
teressant genoeg om haar te vermelden. Honoré
Packard was de eerste van de drie, die zich dien
morgen aan den uitgang van het Gare du Xord ver
toonde. Jean Picot stond met taxi 27 als eerste in de
rij en zag een jongen, keurig gekleeden heer op zich
toekomen, met een gelaat dat gebronsd was door de
tropenzon en een sierlijk zwart kneveltje droeg.
„Grand Hotel," zei de heer met een opgewekte
stem, toen hij in de taxi gezeten was.
Terwijl Jean Picot hem naar de Rue des Capucines
reed, sloeg Honoré Packard glimlachend het fleurige
Parijsche straatleven gade. Het was acht jaar geleden,
dat hij Parijs verliet. Hij was toen pas gepromoveerd
in de medicijnen en als gouvernementsarts naar
Annam uitgezonden. Gisteravond was hij in
Europa teruggekeerd en als alle voorteekenen hem
niet bedrogen, zou hij nooit meer zoo lang van zijn
geliefd Frankrijk gescheiden blijven.
Het was een veelbelovende toekomst, die dr.
Honoré Packard tegenblikte. Een van zijn vroegere
professoren, in wiens gunst hij zich altijd had mogen
verheugen, had hem een jaar geleden schriftelijk in
kennis gebracht, met een confrère in Parijs, die hier
een aanzienlijke praktijk bezat. Om de een of andere
onbekende reden liep h\j met het plan rond deze over
te doen en dank zij de voorspraak van Honoré's be
schermer, had hij zich niet. ongenegen verklaard de fi-
nancieele zijde van de transactie zoodanig te regelen,
dat zij binnen de grenzen van zijn financieel ver
mogen bleef. Weliswaar was er nog niets definitief
beslist en scheen het besluit van zijn confrère nog
van anderen afhankelijk te zjjn, maar binnen weinige
uren zou hij weten, of deze bij zijn voornemen bleef.
In zijn zak had hij een telegram, dat hem terstond na
aankomst in Frankrijk naar Parijs riep en waarin hij
uitgenoodigd werd bij zijn confrère te komen lun
chen.
Honoré Packard was hoopvol gestemd. Hij was arm
en zou gedoemd zijn een ellendigen tijd tegemoet te
gaan, indien hij zich zonder praktjjk zou vestigen.
Liever dan in bekrompen omstandigheden te leven
prefereerde hij een terugkeer naar Annam, hoewel het
land hem tegenstond en zijn ambtelijke vooruit
zichten daarginds allesbehalve schitterend te noe
men waren. Een gevestigde en aanzienlijke praktijk
opende hem echter nooit gedroomde perspectieven.
Hij zou een rijke vrouw kunnen trouwen, wier stan
ding en vermogen hem nog hooger zouden stuwen op
de maatschappelijke ladder. De verwezenlijking van
dien vurig gekoesterden droom hing slechts af van t
besluit van zijn confrère en met een blik op zijn
horloge constateerde hij met ongeduld, dat hij nog
drie uur moest wachten met zijn bezoek.
Die gedachte aan den tijd bracht hem plotseling
nog een andere uitnoodiging te binnen. Er trok een
schaduw over zijn opgewekt gelaat en met eenigen
tegenzin greep hij naar een kort, briefje in zijn zak.
„Ik heet je welkom bij je terugkeer in Frankrijk,"
las hij voor de zooveelste maal sinds den vorigen
avond. „Morgenvroeg om elf uur verwacht ik je in
de Rue de Oiothilde. Je hoeft niet bevreesd te zijn
dat ik je een scène zal maken, maar ik moet je nood
zakelijk spreken. Het is noodig. dat liet, tot ophel
dering tussehen ons komt. Agnes Duvureux." -""~
Op het gelaat van Honoré lag een wrevelige trek.
„Elf uur," mompelde hij. „Ik zal maar gaan die
oude geschiedenis moet. voorgoed de wereld uit
De auto stopte en Jean Picot opende het portier.
„Grand Hotel, meneer," zei hij met de hand aan
zijn pet.
Jean Picot reed naar het station terug, kreeg nog
een vrachtje voor de Place de la Concorde en ver
scheen tegen tien uur juist nog op tijd aan het Gare
du Xord, om van den reizigersstroom te kunnen pro
fiteered die met den trein van Amiens gekomen was.
Hij was de laatste in de rij taxi's, maar de een na den
ander vertrok en eindelijk was ook hij aan de beurt.
„Dag, dokter," zei hij met een glimlach van her
kenning tegen een veertigjarigen, krachtig gebouw-
den heer, die op hem toe kwam loopen.
Dr. Bernard knikte den hem onbekenden chauf
feur vriendelijk toe.
„Rue de Orepy, dokter i"
„.Ta. naar huis, chauffeur."
Dr. Bernard liet zich achterover in de kussens
vallen en sloot vermoeid zijn oogen. Gisteravond was
hij telefonisch in consult geroepen bij den maire van
ChantiJIy en den heelen nacht had hii bij hem ge
waakt. Hij had de voldoening gesmaakt, dat de
zieke de crisis te boven was gekomen en thans
vermoedelijk gered was. Maar het was een vermoeien
de nacht geweest met oogenhlikken van hoog
spanning. die hem bijna zenuwachtig hadden ge
maakt.
Op het nog jeugdige gelaat van dr. Bernard ver
scheen een onrustige trek. Goed beschouwd was het
jammer zijn carrière en schitterende praktijk prijs
te geven voor een jongensachtige gril. Want zoo zou
men dien dwazen lust om de wereld in te trekken en
door vreemde lauden te gaan zwerven bijna kunnen
noemen een jongensachtige gril. Parbleu. hij was
immers geen twintig jaar meerWat zocht hii in die
vreemde werelden anders dan ongemakken en ge
varen Deed hij niet veel verstandiger als hij rustig
thuis bleef, de iijdende mensehheid van nut was en
- om de oractieche voordeelen niet uit het oog te
verliezen zich roem en rijkdom bleef vergaren
Zijn verstand antwoordde bevestigend op die
vraag. Maar zijn avontuurlijke zin, lang reeds onder
drukt, liet zicli sterker gelden. Als jongen reeds had
hij vurig begeerd de wereld rond te reizen. Zijn finan-
cieele onmacht en de noodzaak zich een toekomst
te verzekeren hadden hem van menigen dwazen inval
weerhouden en toen hij eenmaal gevestigd was,
werden zijn gedachten op een heilzame wijze van zijn
droombeeld afgeleid. Doch toen hem vorig jaar onver
wachts een rijke erfenis ten deel was gevallen, was
die oude zwerflust weer met verleidelijker beloften
en verdubbelde kracht in hem teruggekeerd. Ver
geefs had hij er zich tegen verzet en thans was hij
zoo goed als besloten zijn praktijk op te geven.
Tenzij.
Het gelaat vail dr. Bernard verhelderde en het
leek plotseling nog jeugdiger. Hij glimlachte. Ja, de
liefde was een hechtpleister, die hem voorgoed aan
Parijs zou kunnen binden. Wie weetHet laatste
woord was aan Cupido en misschien was het liefde-
godje hem gunstig
„II bent- thuis, dokter," zei Jean Picot.
Dr. Bernard glimlachte zóózeer was hij met zijn
gedachten tot zijn hartsverlangens ingekeerd, dat hij
niet eens had bespeurd, dat de taxi stilstond.
Jean Picot w as op tijd aan het Gare du Xord terug,
om den trein van St. Quentin op te vangen. Hij kreeg
een knappe, elegante jonge vrouw in zijn taxi, die
naar de Rue de Oiothilde gereden wenschte te worden.
Haar gelaat stond ernstig, maar niet treurig en nut
een glimlach dankte zij hem voor de hoffelijke hulp,
die hij haar bij het instappen bood.
Agnes Duvureux staarde met een leegen blik naar
het Parijsche straatgewoel. Het was vandaag de
belangrijkste dag van haar leven. Tijdens dezen kor
ten rit door Parijs stond dat leven haar voor oogen,
als de doode beelden van een kaleidoscoop haar
armoedige jeugd en de l»escheideii opvoeding, die haar
deel was geweest, haar moeilijke, kommervolle meis
jesjaren en liet heerlijke geluk dat er eindeljjk uit was
opgebloeid. De smart.ook vaneen diepgevoelde schei
ding, het ongeduldig verbeten, maar hoopvol wach
ten van vele jaren en de grievende teleurstelling,
toen zij op het punt dacht te staan haar geluksland
binnen te gaan en zich den toegang plotseling ver
sperd zag. O ja, het leven was wreed en de mannen
waren wispelturig en lafhartig. Niet allemaal neen,
niet allemaal. Maar haar afgod had al haar geluks-
(lroomen vergruiseld en haar niets dan de scherven
gelaten, om er zich mee te vermaken.
„Mon Dieu, mon Dieu," mompelde zij zachtjes
voor zich heen. Er glinsterde een traan in haar oog,
doch met een dapperen glimlach bedwong zij haar
ontroering. De auto stopte voor een bescheiden
heerenhuis en met een buiging als voor een koningin
hielp Picot haar uitstappen.
„Geen orders, mevrouw vroeg hij beleefd.
„Neen," antwoordde zij met een glimlach. Toen
bedacht zij zich plotseling. „Kunt u zorgen dat er om
half één een taxi aan dit adres komt, chauffeur
„Ik zal zelf komen, mevrouw. Mocht ik ergens
anders zijn, dan zal ik in ieder geval zorgen, dat er een
collega van me verschijnt."
„Dank u wel," glimlachte zij, hem toeknikkend.
Zij belde aan het huis waarvoor zij stonden en een
oogeublik later werd zij binnengelaten.
„Zoo, ben je daar, lieve ontving haar een oudere
dame, terwijl zij haar omhelsde. Toen zjj haar op de
wangen had gekust, hield zij de jonge vrouw van zich
af en keek haar ernstig aan. „Je hebt gehuild, meisje,"
berispte zij haar. „Valt het zoo zwaar afstand te doen
van.van.
Zij zocht naar woorden, maar Agnes viel haar met
een rustigen glimlach in de rede. „Niet van een val-
schen afgod, tante. lr vergist zich die enkele traan
is alleen geschreid bij de gedachte aan negen ver
loren jaren
„Rue de Oiothilde zestien, meneer," zei de chauf
feur, het portier van de taxi wijd openend. Honoré
Packard stapte uit en wierp een vluchtigen blik naar
het huis op. Hij zag niemand en verzocht den chauf
feur te wachten. Toen liep hij de stoep op en belde
aan. De deur ging open en gedurende een bijna on
deelbaar moment sloot hij zijn oogen. Agnes zélf
en nog mooier geworden dan hjj zich daarginds in
die jaren had voorgesteld. Parbleu, het leven was
beroerd Als zij eenig fortuin had bezeten
Hjj verjoeg die invallende gedachte en stak zijn
hand uit. „Hier ben ik prompt op je briefje," zei
hij met geforceerde opgewektheid
Agnes Duvureux negeerde die hand. Zij liet hem
binnen, sloot de deur en ging hem voor naar den
kleinen salon. „Ga zitten, als ik je verzoeken mag,"
begon ze vormelijk. Zjj was doodsbleek en deed zich
geweld aan om kalm te schijnen.
Honoré Packard ging zitten. Er kwam een onbe
haaglijk gevoel over hem. Hij was voorbereid op een
stormachtige omhelzing, op tranen, zelfs op een seène
maar niet op zoo'u kalme vastberadenheid, waarin
een verachting lag, die hem irriteerde en tegelijk hul
peloos maakte.
„Ik vind je ontvangst nogal vreemd," hernam hij
met een gedwongen glimlach.
Agnes nam tegenover hem plaats. Zij hoefde zich
thans geen geweld meer aan te doen de schok van
het eerste weerzien was voorbij en onbewogen keek
zij hem aan. „Vind je vroeg zij vriendelijk. „Had
je misschien iets anders verwacht Zeven maanden
zwijgen zijn anders ruim voldoende om iemand te
genezen van een dwaasheid zélfs als zoo'n dwaas
heid negen jaar oud is."
Haar stem klonk droog en Honoré Packard deed
moeite zich een onverschillige houding te geven.
„Hoor eens, Agnes.
„Wacht even," viel zij hem plotseling scherp in de
rede. „We hoeven dit onderhoud niet langer te rek
ken dan noodig is. Ik wist natuurlijk met welke boot
je terugkwam uit Annam. Ik las het in de krant en
daarop heb ik je dat briefje geschreven. Ik weuscli
slechts antwoord op één vraag. Toen je acht jaar
geleden vertrok kenden we elkander twee jaren. Ik
gelóófde in je en je vroeg me te wachten tot je terug
keer. Dan zouden je omstandigheden je veroorloven
te trouwen. Ik gelóófde in je, zeg ik nogmaals, en ik
héb gewacht. Ruim zeven jaar lang En toen hoorde
ik plotseling n iets meer van je. Heb ik iets verkeerd