29
vrijgelaten krijgsgevangenen, zoodat de opstand
uit een centraal punt werd voorbereid.
Frans Jozef had een voorgevoel van hetgeen er op
komst was. Moeilijkheden verrasten hem niet meer,
hij had geleerd er naar uit te zien. Daar 't zijn eerste
en meest dringende taak was te Nikolsburg vrede met
Pruisen te sluiten, kwam de Hongaarsche crisis hem
hoogst ongelegen. Hij verzocht Elisabeth te handelen
in zijn plaats. Haar groote liefde voor het Hongaar
sche ras was algemeen bekend en als iemand den
opstekenden storm nog zou kunnen bedwingen, dan
toch zeker Elisabeth.
De keizerin nam de kinderen met zich mee en
kwam op den negenden Juli te Boedapest aan in
gezelschap yan haar hofdame Ida von Ferenczy, die
in het Hongaarsche stadje Kecskemét was geboren.
De omgeving der keizerin merkte op, dat zij met
deze dame van gezelschap Hongaarsch sprak. Boven
dien kon Ida aan ieder, die het hooren wilde, mede-
deelendat hare majesteit dagelijks enkele uren lang
hardop uit de Hongaarsche klassieken las, en dat
litteraire figuren als Eötvös en Jókai aan het Ween-
sche hof werden geïntroduceerd, wat niet naliet
algemeen sympathie te winnen. Zelfs Deak nam deel
aan de ontvangst, die ter eere van Elisabeth werd
voorbereid. Frans Jozef kon geen beter advocaat
gekozen hebben dan zijn eigen vrouw.
Onder de Hongaarsche opstandelingen, die Oosten
rijk sinds 1848 last hadden veroorzaakt, was ook de
fiere graaf Gyula AndrAssy, door Frans Jozef ver
bannen en later als landverrader in effigie terecht
gesteld. In de jaren van zijn verbanning had de jonge
patriot een avontuurlijk leven geleid. Parijs, de
toevlucht der bannelingen, had hem met open armen
ontvangen en op de boulevards kende men hem als
„le beau pendu" (de sehoone gehangene). Zijn rijke
moeder stelde hem de middelen ter beschikking zich
ruim te bewegen en samen met zijn echtgenoote,
gravin Kendeffy, ontving hij in zijn huis de inter
nationale élite. Maar hij leed diep onder het ver
langen naar zijn land en hoopte niets vuriger dan
eens terug te kunnen keeren.
Toen Frans Jozef na zijn eerste bezoek met Elisa
beth aan Boedapest kwijtschelding aan alle politieke
misdadigers had verleend, was ook Andréssy's bal
lingschap ten einde. Hij keerde in Juni 1857 naar zijn
vaderland terug en was er zich wel van bewust, dat de
sehoone keizerin, die hij nooit gezien had, te zijnen
gunste had gesproken. Van toen af was het Andrés
sy's vurigste wensch Elisabeth te ontmoeten.
Pas jaren later ging dit in ver
vulling, fn den winter van 1865,
toen Hongarije een delegatie naar
Weenen afvaardigde om de keizerin
geluk te wenschen op haar ver
jaardag. Bij deze gelegenheid ver
scheen de kardinaal-primaat van
Hongarije in vol ornaat evenals
de Hongaarsche edelen in hun weid-
sche, met bont bezette „attilas"
in de kroningszaal van den Hof-
burg. Andréssy, wiens Tartaren-
oogen glinsterden van spanning,
was de leider der delegatie.
Na enkele oogenblikken ver
scheen Elisabeth. Zij droeg ter
eere van haar gasten het Hon
gaarsche nationale costuum. Toen
zij binnenkwam, viel de delegatie
op de knieën, betooverd door haar
liefelijke verschijning. Hierop deed
Andrassy het woord en bracht haar
de gelukwenèchen uit Boedapest
en van het Hongaarsche volk over.
Elisabeth hield een korte toe
spraak in het Hongaarsch, dat zij
vloeiend sprak, iij het met 'n eigen
aardig, vreemd accent.
Van dien dag af bestond er voor
Andrassy geen vrouw, die de kei
zerin kon evenaren. Hij was de
eerste om haar bjj te staan, toen
zij op den negenden Juli 1866 in
Boedapest aankwam om Frans
Jozefs zaak bij de rebellen te be
pleiten. Bijna met geweld had hij
Be plechtige kroning van keizer
Frans Jozef en keizerin Elisabeth
van Oostenrijk tot koning en konin
gin van Hongarije te Boedapest op
den morgen van 8 Juni 1867.
Elisabeth was schitterender dan ooit.
Deak naar het station gesleept, terwijl hij den
liberalen leider ervan trachtte te overtuigen, dat men
voor een koning ook een koninklijk welkom over
moest hebben.
„Op dit oogenblik," had hij uitgeroepen, „nu de
dynastie zulke zware dagen doormaakt, mogen wij
haar niet in den steek laten vooral niet nadat wij
haar in een gelukkiger tijd zooveel hulde hebben
betuigd
Hoe wreed verschilde deze ontvangst van die,
welke een andere echtgenoote van 'n Habsburger ten
deel viel in Parijs en Rome. Dienzelfden dég,
waarop Elisabeth in Hongarije aankwam, ging keize
rin Carlota van Mexico te Chapultepec scheep om de
zeeën over te steken en in Europa hulp in te roepen
voor Maximiliaan, van wiens keizerrijk de dagen
geteld-waren. Maar zij zou geen Andréssy vinden als
galanten ridder, bereid om haar weg te effenen. Car
lota, in haar eenzaamheid en dringenden nood, zou
met haar kleine vuisten op gesloten deuren slaan.
Nu de Amerikaansche burgeroorlog was afge-
loopen en de Monroe-leer nog eens was toegepast, had
Napoleon III geen belangstelling meer voor het
avontuur in Mexico. Hij trok zich terug en liet
Maximiliaan, .die onder zijn wankelenden troon
begraven dreigde te worden, aan zijn lot over. Een
tweede troef in de hand van Napoleon was König-
gratz. Nu Oostenrijk zoo diep vernederd was door
Pruisen, voelde zich de Fransche keizer niet meer
verplicht iets ten behoeve van den Weenschen
aartshertog te doen. Carlota, hoe innemend zij ook
mocht zijn, zou geen gehoor vinden bij dengene, op
wien zij haar uiterste beroep kwam doen.
Voor Elisabeth werd het voetlicht opgedraaid en
uit het souffleurshok glimlachte Andrassy. Door
hem geholpen, werd het een gemakkelijke taak de
volle kracht van haar persoonlijkheid te doen gelden.
De keizerin nam die taak op zich. Zjj was negenen
twintig jaar. Haar schoonheid was tot volle rijpheid
gekomen. De vurige Hongaren waren bereid om wille
van de schoonheid een principe te laten varen.
Elisabeth liet zich echter door den schijn van het
oogenblik niet bedriegen. Het gezond verstand weer
hield haar ervan te veel hoop te stellen op de ge
voelens, waarmee men haar omringde. Als een min
of meer knap uiterlijk reeds genoeg was om een volk
van meening te doen veranderen, dan mocht men wel
verwachten dat de afwezigheid van die oorzaak het
tijdelijke gevolg snel te niet zou doen. De minnaar,
die zich het snelst en vurigst uit, is meestal ook de
wispelturigSte. Zoolang zij hier was, juichten de
menigten haar toe, omdat haar persoon toevallig
iets had, dat hen aantrok. Maar zoodra zij was
heengegaan, zouden zij Habsburg opnieuw verwen-
schen.
Men moest op steviger grond bouwen dan op de
charme van een knap gezicht. Elisabeth wou zich
niet tevreden stellen met een overwinning, even
gemakkelijk als van 'n mannequin of balletdanseres.
Dit soort populariteit trok haar weinig aan. Ook Ver
diende Hongarije iets beters dan een voorbijgaanden
glimlach van zijn maar zelden zichtbaar koningshuis;
zij zou er voor zorgen, dat deze dappere natie de
rechten verkreeg, die haar toekwamen.
Onmiddellijk nadat de keizerlijke hofhouding in
het paleis te Boeda geïnstalleerd was, noodigde de
keizerin Deak en zijn bondgenooten uit tot een con
ferentie om haar hun eischen voor te leggen. Het
bleek, dat Hongarije nog steeds dezelfde wenschen
had als vroeger, namelijk een eigen constitutie en een
eigen parlement. Zij noteerde alles prompt en schreef
hierover persoonlijk aan Frans Jozef, wien zij aan
ried zonder eenig voorbehoud toe te stemmen. Vol
tact wees zij hem erop, dat hij vroeger een fout had
begaan door het groote Hongaarsche probleem te
willen oplossen met kleinere concessies. Ditmaal
echter moest hij zich grootmoedig toonen.
Haar beroep op hem was niet vergeefsch. De
tegenslagen der laatste jaren hadden den keizer toe
geeflijker gemaakt. Hijzelf had thans welwillendheid
noodig, niet alleen op Bismarck's vredesconferentie,
maar ook aan de overzij van den oceaan, waar zijn
broer Maximiliaan voor een Mexicaansch gerecht
stond, dat hem met den dood bedreigde. Frans Jozef
willigde den eisch van Hongarije in en trachtte
daarmee het lot te vermurwen hij hoopte dezelfde
genade, die hij thans schonk, te verwerven, hij en
Maximiliaan.
Ofschoon hij zich in deze politieke kwestie lank
moedig toonde, wees Frans Jozef een persoonlijk ver
zoek van zijn echtgenoote af. Terwijl Elisabeth in
Boedapest woonde, paste zij zich geheel aan de Hon
gaarsche levenswijze aan. Zij hield van een volk, dat
evenveel zin had voor paarden als zij, een volk, dat
in het zadel opgroeide. Haar hartstocht voor paard
rijden kwam weer boven. Zij genoot ervan door de
uitgestrekte poesta's te galoppeeren. Toen Frans
Jozef dit hoorde, maakte hij zich bezorgd en te mid
den der politieke moeilijkheden, die hem benauwden,
vond hij nog tijd Elisabeth te waarschuwen voor de