-AJ
EEN VLOT VOORJAARSPAKJE
VOOR KLEINE JONGENS
36
LEEFTIJD
2-3 JAAR
Zulk een aardig licht bloesje met een daarbij
passend donkerder broekje, die gebreid worden
van parelwol, zal uw kleinen robbedoes allerliefst
staan, wanneer een paar goed combineerende
kleurtjes wol voor dit pakje worden uitgezocht.
Voor ons model, dat gebreid werd in licht- en
donkerblauw, heeft men voor het bloesje plin. 75
gram lichtblauwe en voor het broekje eveneens
75 gram donkerblauwe parelwol noodig. Men breit
met stalen naalden nr. 2%.
Maat Het pakje is, gemeten vanaf den achtersten
halsrand van het bloesje tot aan den onderkant der
pijpjes, 42 cm. lang.
Bloedje: Men begint met het rugpand en zet hiervoor
70 steken op.
Ie naald 6 r. (recht), 2 a. (averecht). Dit in het ge
heel 8 keer herhalen en eindigen met 6 r.
2e naald als de le naald, maar nu de r. steken a.,
de a. steken r. breien.
3e,5e, 7e, 9e naald als de le naald.
Je, 6e, He, 10e naald als de 2e naald.
11e naald 6 a., 2 r. Dit herhalen en eindigen met
6 a.
12e naald als de 11e naald, maar de a steken r.
en de r. steken a. breien.
13e naald als de 11e naald.
Deze 13 naalden vormen tezamen het vierkante
grondpatroontje en worden telkens herhaald.
Na het 5e vierkantje, dus na de 65e naald, begint
men met de armsgaten. Daartoe kant men bij het
begin van de 66e en 67e naald telkens 3 steken af en bij
het begin van de volgende 6 naalden telkens 1 steek.
Vervolgens zonder minderen verder breien tot
er in het geheel 112 naalden gebreid zijn dan begint
men met den hals, waarvoor de middelste 18 steken
worden afgekant. De beide schouders worden ver
volgens ieder afzonderlijk afgebreid, nog 2 naalden
hoog.
Bij deze 2 naalden worden aan de zijde van den
hals nog telkens 2 steken geminderd, zoodat voor
ieder schoudertje 18 steken overblijven, die in één
keer worden afgekant.
Het voorpand breit men als volgt men zet 70 steken
op en breit volgens patroon van het rugpand. Na het
5e vierkantje wordt het werk voor het splitje in
twee gelijke deelen verdeeld, die ieder afzonderlijk
worden afgebreid.
Dinkervooi pand Men kan eerst voor het armsgat
bij het begin van de naald aan den linkerkant van
het werk 3 steken af, vervolgens breit men 27 steken
volgens grondpatroon en zet voor het belegje 8
steken erbij op. Bij de volgende 3 naalden wordt aan
de zijde van het armsgat telkens nog 1 steek gemin
derd, vervolgens breit men zonder minderen verder.
Nadat, vanaf den ondersten rand gerekend, in het
geheel 8 vierkanten gebreid zijn (104 naalden) be
gint men met den hals.
Hiervoor worden bij de volgende naald, aan de
zijde van den hals, 10 steken afgekant en vervolgens
bij iedere der 4 volgende naalden telkens 1 steek.
Dan breit men nog 5 naalden zonder te minderen,
waarna men alle steken in één keer afkant.
Op dezelfde wijze breit men het rechtervoorpand
af, waarbij de minderingen in tegengestelde richting
worden uitgevoerd.
Bij de 75e, 88e en 101e naald wordt in het middden
van het eerste vierkantje een knoopsgat gebreid,
waarvoor men 3 a 4 steken afkant bij de heengaande
naalden en boven deze afgekante steken in de terug
gaande naalden weer opnieuw steken opzet.
Mouwen Voor den ondersten rand der mouwen
worden 40 steken opgezet. Daarboven breit men
volgens grondpatroon 1 vierkantje. Dit gedeelte
vormt het manchetje en wordt later omgeslagen.
Nu keert men het werk om en neemt den achter
kant van het werk als voorkant. Heeft men in het
totaal 2 vierkantjes gebreid, dan meerdert men tel
kens aan weerszijden 1 steek, totdat er in het geheel
54 steken op de naald staan. Na 4 vierkantjes in het
totaal begint men met den kop van het mouwtje.
Hiervoor kant men bij het begin van iedere naald
der 15 volgende naalden telkens 2 steken af, terwijl de
overblijvende 24 steken in één keer worden afgekant.
Kraagje Men zet voor het kraagje 65 steken op
en breit in ribbelpatroon (geheel recht) 24 naalden
hoog.
Dan worden de verschillende deelen wat vochtig
gemaakt, in den juisten vorm gespannen, waana ze,
wanneer ze volkomen droog zijn, door naden worden
verbonden
Dp het linkervoorpand worden ten slotte nog 3
knoopen genaaid.
Broekje Men begint onderaan bij de pijpjes, die
ieder afzonderlijk gebreid worden. Voor het linker
pijpje zet men 70 steken op en breit eerst 8 naalden
in ribbelpatroon (zie boven). Dan breit men 26 naal
den geheel recht (teruggaande naalden averecht).
Vervolgens zet men voor het splitje aan den rechter-
kant van het werk opnieuw 5 steken op en breit
boven de 75 steken, die nu op de naald zijn, nog
20 naalden.
Dan de 5 steken van het splitje weer afkanten en
tot op deze hoogte op dezelfde wijze het rechter-
pijpje breien, waarna de steken van linker- en rechter -
pijpje te zamen op één naald worden overgebracht.
Het broekje wordt nu als één geheel verder gebreid.
Nadat men nog 14 naalden gebreid heeft, wordt bij
het begin van de volgende 22 naalden telkens 1
steek geminderd.
Dan breit men nog 10 naalden zonder minderen,
waarna men in het midden het pasje en aan weerszij
den het boordje breit als volgt
le naald 40 steken in ribbelpatroon, 38 steken
recht, 40 steken in ribbelpatroon (zie boven).
2e naald 40 steken in ribbelpatroon, 8 recht, 22
averecht, 8 recht, 40 steken in ribbelpatroon. Op
deze manier worden 8 naalden gebreid.
Dan kant men de steken van den boord (ribbel
patroon) aan weerszijden af en breit het pasje verder
af tot het 30 naalden hoog is. Vervolgens breit men
hierboven nog 10 naalden in ribbelpatroon en kant
vervolgens de middelste 22 steken af, terwijl boven
de 8 steken, die aan weerszijden overblijven, nog
70 naalden in ribbelpatroon gebreid worden. Op
het einde van de schouderbandjes wordt een lusje
gehaakt, dat als knoopsgat dienst doet.
Voor het kruisje van het broekje zet men 30 steken
op. Hierboven worden 22 naalden recht (teruggaande
averecht) gebreid. Men breit voor het kruisje 2
vierkante lapjes, die op elkaar worden genaaid en
dan volgens teekening in het broekje genaaid worden.
WAT ZULLEN WIJ ETEN? j
Zondag
Maandag
Dinsdag
Woensdag
Donderdag
Vrijdag
Zaterdag
Garnalenbroodjes.
Blinde vinken.
Bloemkool
Aardappelen.
Abrikozen beignets.
Bloemkoolsoep.
V arkenscarbonade.
Ohineesche kool
Aardappelen.
Wentelteefjes.
Rookworst.
Stamppot van boerenkool.
Citroenpudding.
Selderijsoep.
Duitsche biefstuk.
Spruitjes.
Aardappelen
Fruit.
Gestoofde worst.
Roodekool.
Aardappelen.
Sagoschoteltje.
Panvisch.
Saffraanrijst.
Gebakken spek.
Bruine boonen.
Uiensaus.
Aardappelen.
Yoghurt.