10 doen, juffrouw Melcher schrijft u dien brief aan meneer Campbell maar." Ja, meneer," zei juffrouw Melcher. „U bedoelt meneer Sanderson." Meneer Hazlitt maakte een hulpeloos gebaar met zijn Imogen zijden hoed en liep naar de deur. Toen hij op het trottoir van St. Mary Axe stond, hief hij zijn schouders omhoog, als trachtte hij een zwaren last van zich af te werpen, en toen verwijderde hij zich in zuidelijke richting. „Nu, morgen krijg je je toupetJe bent een oolijke rakker, HazlittHij begon te grinniken, maar toen hij de klok van de bank zag, werd het lachje een kreun. „Tien over vier alJe bent te laat, HazlittKerel, wat doe je jezelf een slavenleven aan Veel te veel détails, jongen je gaat onder en onder en onder in de détails Het was Junihet 88. Inehcliffe Castle, haveloos, roestig en door 't zout uitgebeten, lag in de dokken van Limehouse het gedeelte van zijn lading te lossen, dat bestemd was voor Londen. Over twee dagen zou het oversteken naar Antwerpen, om de rest uit te laden, en daarna zou 't terugkomen om eens terdeeg te worden opgeknapt, hetgeen broodnoodig was. Het was vijf maanden wég geweest, en was de ontredde ring van de reis van buiten zichtbaar, het inwendige had nog veel meer geleden. Dien middag was zijn eerste machinist, meneer Glencannon, in zijn hut met een zekeren McTooth aan 't confereeren over de reparaties. Meneer McTooth, een vroegere scheeps- kameraad van meneer Glencanuon. kwam nu namens de Vulcan Atlas Scheepsmachines- en Ketel- fabrieken te Greenock, om het werk op te nemen. „Nou moet je eens goed 'opletten, Colin, zei hij, en uit zijn aetentasch haalde hij potlooden, papier, een rekenliniaal en een kurketrekker. „Als we dat karweitje nou op de gewone manier uit gaan rekenen, wordt 't een verschrikkelijk ingewikkelde kwestie, maar ik geloof, dat wij 't door samenwerking 'n heel stuk eenvoudiger kunnen maken, 't Gaat er voor ons ten slotte alleen maar om, of mijn raming een tikje lager is dan de andere. Heb ik gelijk „Nee, Andrew, je hebt ongelijk," zei meneer Glen- cannon, een mager, pootig man met een rood gezicht en een walrussensnor. „Je mot 't laagste zijn met je raming, dat geef ik toe maar 't belangrijkste Hij stak zijn hand uit en wreef vinger en duim over elkaar, alsof hij een bankbiljet bevoelde, ,,'t Belang rijkste is mijn douceurtje, dus denk daar maar goed om, as je 't werk hebben wil „Nou nou, Colin, kerel," zei meneer McTooth, in een strakke houding van rechtschapenheid, „je weet toch wie je vóór hebt Zoo n vanouds bekende en fatsoenlijke firma als Vulcan Atlas Ketelfabrieken zal toch niet proheeren, je iets door je neus te boren, wat je rechtens en redelijk toekomt Ik snap niet, «lat je d'r nog over praat „Ik mot tien percent hebben," zei meneer Glen- cannon botweg. Meneer McTooth keek verschrikt. „Tien procent Toe, man, blijf nou redelijk Je vergeet, dat ik moet zorgen dat de fabriek d'r nog een paar centen aan verdient ook „Ze kennen d'r voor mijn part an ver dienen wat ze willen, as ik m'n tien percent maar maak," zei meneer Glen- cannon schouderophalend. „As je d'r soms wat an heb, de geheime en ver trouwelijke inschrijvingen effen in te kijken, die je concurrenten gestuurd hebben hier leggen ze." „Da's ten minste mannentaal zei meneer McTooth en hij bracht een flescli Duggan's Dauw van Kirkintilloch uit zijn aetentasch te voorschijn. „Maak maar es open, jog, dan kennen we ons harden tegen de droge rekenarij, die we voor den boeg hebbenMmHij nam de inschrijving van zijn voornaamsten concurrent in handen. „Hier hebben we Hutchinson A Derby. Allemachtig, Colin, die zijn hoog Ik zou zoo zeggen, op 't eerste gezicht, wel 'n goeie vijfen twintig procent hooger dan wij 't kunnen doen, als we 'n beetje knijpen." ALKMAAR. GEZICHT OP DE KAASMARKT „Nou, dan knijp je een beetje," zei meneer Glen- eannon berustend. „Dan ken je. d'r twintig percent voor mijn opleggen in plaats van tien, dan ben je nóg vijf percent lager dan zij." Meneer McTooth overwoog het geval. „Maar krijg je 't er bij dien krenterigen Hazlitt door Je ken er gerust op rekenen, dat die óók al 'n paar cijfertjes weet op 't oogenblik, Colin „Of ik 't er door krijg smaalde meneer Glen- cannon. ,,lk heb die ouwe kraak al honderden ponden afhandig gemaakt, en ik ben 't kunstje heuseh niet vergeten. Ik geef je toe" hij werkte een tweede glas Dauwr naar binnen en rimpelde sluw zijn oogen „ik geef je toe, Hazlitt is een gare rot, dat weet je, en 't. is lang iedereen z'n werk niet, hem de das om te doen. Als ik 't op 't allerlaatste moment noodig vind, om je cijfers 'n tikje af te ronden, ken ik er dan op rekenen, dat je 't ermee eens bent „Ja zeker, natuurlijk Doe maar wat je 't beste lijktzei meneer McTooth. „Ik zal 't lieele zaakje in 't ruwe voor je uitrekenen, dan ken je d'r vast es over beginnen, als je 'm spreekt morgen. Snap jij nou, dat zoo'n gierige ouwe vrek niet gewoon '11 machine-inspecteur stuurt, om zulke zaakjes te behandelen, in plaats dat ie overal zélf z'n neus in steekt f" „Nee, da's mijn óók een raadsel," zei meneer Glencannon. „Maar deze keer zal die inhalerigheid 'm duiten kosten Meneer McTooth vertrok, maar liet de flesch achter. Daarmee, en met het bosje ramingen, ging meneer Glencannon naar de groote kajuit, waar hij de papieren voor zich uit spreidde en zich begon te prepareeren op zijn onderhoud met meneer Hazlitt den volgenden dag. Hij maakte aanteekeningen in zijn notitieboekje, en was halverwege met een samen vatting der verschillende ramingen, die een meester stuk was van draaierij, onjuistheid, bedrog, roof, knoeierij en camouflage, toen hij gestoord werd door een kuch. Hij keek op en werd den steward gewaar. „Zoo, Jessup, wat is er vroeg hij. Jessup veegde met zijn vaatdoek zijn kin af en keek behoedzaam achter zich, de gang in. „Ik heb een nieuwtje voor u, meneer," zei hij, „In vertrouwen. nieuws van 't kantoor." „O ja zei meneer Glencannon. „Willen ze ons allemaal op de keien zetten „Nee, meneer." Jessup schudde zijn hoofd, ,,'t Is goed nieuws, voor u ten minste. Veronica O'Halloran heeft zoo 't een en ander tegen m'n vrouw verteld, meneer, en de ouwe Hazlitt schijnt niet erg normaal te zijn tegenwoordig. Hij is aan 't slabakken met z'n werk, zeggen ze, en hij doet zoo vreemd. ze ver tellen al, dat ie kindsch wordt. Hij heeft zoowaar een pruik gekocht, of ie naar 'n bal masqué moest Enfin, de laatste week of zoo heeft ie maar steeds loopen kreunen, dat ie te veel hooi op z'n vork had, en sir John Castle en nóg 'n paar commissarissen hebben tegen 'm gezegd, dat ie '11 machine-inspecteur moest nemen, om wat af te kunnen schuiven. Hij scheen d'r in 't eerst niet veel ooren naar te hebben. maar hij zei al gauw: ja, daar kon wel wat inzitten, maar wien zou ie daar voor aan moeten stellen En toen, meneer" Jessup liet zijn stem dalen „toen hebben een paar van de lieeren meneer MacLean ge noemd, van de Bournecliffe Castle, en anderen waren voor meneer Ogilvie, van de Hardcliffe, en een paar hebben u aanbevolen." „Mij Meneer Glencannon's hand beefde, toen hij zijn glas ophief, en zijn stem beefde, toen hij vroeg „Mij? Kerel, Jessup, hou me niet in spanning! Wat.wat is er beslist Jessup maakte een zwaai met zijn vaatdoek. „D'r is nog niets beslist," antwoordde hij. „Meneer Haz litt moest maar één van de oudere officieren machi nisten van de maatschappij uitkiezen, zeien ze. 't Wordt in ieder geval 'n lauw baantje aan den wal, hier in Londen, met 'n goed loon. en. enfin, meneer, 'n goeie verstaander heeft maar 'n half woord noodig." „Dat heb ie zeker beaamde meneer Glencannon. „Duizendmaal dank, Jessup, voor de tip Maar dat neemt niet weg, ik ben heelemaal niet in m'n schik, dat ze mij in één adem eh. hij tastte in zijn zak naar een kruidnageltje „in één adem noemen met zulke pummelige dronkelappen als Malcolm MacLean en Alec Ogilvie! Nee, Jessup, die whisky- goten moet de maatschappij niet hebben Ze moeten zoo'n man hebben als ik een man met 'n uitgebreide ervaring en 'n beproefd karakter. degelijk, matig, ijverig en onomkoopbaar Ik heb zeventien jaar dienst gedaan in die smerige machinekamers van de maatschappij, en nou" zijn gezicht gloeide en hij sloeg krijgzuchtig met zijn glas op tafel „nou mag jij of ik of iedereen me in me gezicht kijken en zeggen, of ik ooit één onnoozel half centje gestolen- heb, waar ik geen recht op had „Natuurlijk niet, meneer," zei Jessup verlegen, zich terugtrekkend de gang in. „Ik wou't u alleen maar even vertellen, meneer, anders niets." Nog een minuut zat meneer Glencannon te briesclien van rechtmatigen toorn toen greep hij de flesch, en schonk zich een sterke dosis in, om zijn zenuwen tot bedaren te brengen. Hij bracht den tumbler aan zijn lippen, maar ontdekte verbaasd, dat er niets in zat en tegelijk werd hij zich bewust van een ietwat prikkelige vochtigheid langs zijn beenen. „Wel allemachtig riep hij uit. „Wat is dat. nou weer voor 'n streek?" Hij hield het glas tegen het licht en zag, dat het slechts een bodemloos vat was de versplinterde bodem glinsterde op tafel tusschen de ramingen. „Zoo zoo, wouen jullie 't zóó probeeren tierde hij wringend in zijn stoel en probeerend, de vloeistof van zijn pantalon af te schudden. „Let maar es op, gemeene honden ja, ik bedoel jou, Malcolm MacLean, en jou ook. Alec Ogilvie Ik zal je wel es laten zien, wie d'r het goochemste is Vervolg op blz. 15

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1938 | | pagina 10