U hebt ze maar voor 't kiezen! BON 23 onbekend uit in tien maneschijn. Alles was zeer stil en de boomen, plotseling tot ontzaglijke hoogte gerekt, wierpen zwarte, verwrongen schaduwen, die voor zenuwachtige mensehen bijna een bedreiging moesten lijken Eustacie bedacht blij, dat zij een De Van ban was. en dus niets hoefde te vreezen, en zij verwonderde zich dat een stilte, zelfs door geen gekraak van takken verbroken, haar niet het besef gaf alleen te zijn, integendeel liaai' 't vermoeden gaf van gevaren, achter iederen struik of bosehje verscholen. Zij genoot zéér, natuurlijk, maar mis schien zou 't haaf toch niet erg spijten, als zij den Vijfsprong en de veiligheid binnen de postkoets be reikte. De doozen bonkten bovendien op een hinder lijke manier op en neer, en één ervan scheen te willen loskomen van den riem. Zij trachtte dit in orde te maken, maar 't kwaad werd er nog erger door. Zij kwam op den weg haar den Vijfsprong hier werd het bosoli dichter, en donkerder, want er stonden veel sparren en hulstboomen, die hun groen niet hadden verloren en daardoor het maanlicht ver duisterden. Het was zeer koud en het sneeuwkleed maakte het soms moeilijk, den weg te houden. F.éns raakte Rufus bijna in de greppel en er gleed ook eens een levend wezen (een vos, stelde Eustacie zichzelf gerust) vóór haar over den weg. Het leek een heel eind naar den Vijfsprong. Een doornstruik aan den kant van den weg wierp een schaduw, die onaangenaam veel op een mismaakten man leek. Eustacie's hart gaf een weeën seliok en opeens dacht zij aan den Ruiter zonder Hoofd en één ontzettende seconde voelde zij hem vlak achter zich, beslist. Alle griezelverhalen, die zij over het St. Deonardsboscli had gehoord, drongen op in haar geest zelfs her innerde zij zich pijnlijk nauwkeurig de bijzonder heden uit Verhaal over een vreemd en monsterachtig serpent (of draak), laatstelijk ontdekt en nog levend, dat zij in een oud duf boek in Sylvester's bibliotheek had gevonden. Voorhij Warninglid kwam er wat opener land, maar al was 't een opluchting, niet meer tusschen de boomen te zijn. Eustacie wist (Sylvester had het haar verteld) dat het bosch zich vroeger ook over dit terrein had uitgestrekt, dus kon zij er niet op rekenen, dat de Ruiter zonder Hoofd zich aan de huidige grenzen zou houden. Zij ging zich verbeelden. dat zij gedaanten zag bewegen in de heggen, en toen haar paard, voorbij een bocht, opeens de ooren naar voren stak, omdat er iéts wits wapperde in het donker van een bosehje, en wild opzij sprong, gaf zij een snik van angst en viel bijna uit het zadel. Zij hield het paard in, maar door den sprong was de lastige hoededoos heelemaal los geraakt. Die gleed van den riem en rolde over de sneeuw en bleef toen vlak bij het struikgewas aan den kant van den weg liggen. Eustacie beklopte Rufus' nek met een hand, die kalmeeren wou, maar veel meer beefde dan het dier, en treurig keek zij haar eigendom na. Zij kon het niet in den steek laten, vond zij (al had zij 't graag gedaan), maar al was zij nergens bang voor, zij zag er toch erg tegen op, af te stijgen en de doos te gaan oprapen. Zij zat een paar minuten stil, strak naar de struiken starend. Ook Rufus staarde, met opgeheven hoofd en vooruitgestoken ooren. Er scheen echter niets te bewegen en Eustacie bedacht, dat de Ruiter zonder Hoofd maar 'n legende was en dat 't monster achtige serpent (of draak) bijna twee eeuwen geleden had gebloed en nu wel dood moest zijn. en daarom beet zij op haar tanden en steeg af. Met ergernis bespeurde zij. dat haar knieën trilden, en 0111 zich zelf moed te geven trok zij het pistool uit den hol ster en omklemde het stevig met haar rechterhand. Rufus vertrouwde het struikgewas niet. maar liet zich toch naar de hoededoos leiden. Juist bukte zij zich om die op te rapen, toen het luide gehinnik van een paard, geen vijf meter van haar-af, haar een doodsschrik aandeed. Zij gilde van angst, zag iets in 't donker bewegen en spartelde toen wanhopig in den greep van een man, die haar schijnbaar had overvallen. Zij kon niet meer schreeuwen, want er klemde een hand over haar mond, en toen zij den trekker van haar pistool overhaalde gebeurde er niets. Een sterke arm omvatte haarzij werd mee- getild, meegetrokken in de schaduw der struiken en hoorde achter ziph een ruwe stem brommen „Geef 'r een tik op 'r hoofd, die vervloekte meid Haar verschrikte oogen, door het donker turend, zagen den vagen omtrek van een gezicht boven haar. „Geen kwestie van," zei de man, die haar vasthield, met een beschaafd stemgeluid hij boog zich over haar en vervolgde zacht,.'t Spijt me wel, maar u moogt niet. schreeuwen. Zult u stil zijn, als ik mijn hand wegneem, doodstil Zij knikte. Bij den eersten klank van zijn stem. die eigenaardig aantrekkelijk klonk, was er een groot deel van haar vrees geweken. Nu haar oogen aan het duister wenden, zag zij, dat hij nog een heel jonge man was, en een heel knéppe jonge man, naai den omtrek van zijn profiel tegen 't maanlicht te oordeelen. Weer sprak de stem van den inan achter haar. „Vooruit dan Ze lapt ons er in Laat mij haar maar even stil maken Eustacie maakte een verstikt keelgeluid en trachtte haar handen omhoog te krijgen, om den arm van den jongen man te grijpen. De loop van haar pistool, dat zij nog vast had, glom in het maanlicht en trok de aandacht van haar aanvaller. Die zei zacht „Als u dat pistool afschiet, vermoord ik uNed, neem haar dat ding af Een ruwe hand ontrukte het haar de ruwe stem zei,,'t Is niet geladen. Als je niet anders wil, bind haar dan vast met een prop in haar mond „Nee, ze is veel te knap," zei de jonge man, terwijl hij het pistool afnam en in den za k van zijn duffel- sehe jas borg. „Je zult stil zijn, hè, schatje f" Eustacie schudde het hoofd, voorzoover zij kon. De hand ging van haar mond en gaf een tikje op haar wang. „Brave meid Wees maar niet bang ik zal je niets doen Eustacie, die bijna gestikt was. hijgde erkentelijk „Ik dacht, dat u de Ruiter zonder Hoofd was." „U dacht, dat ik wat was f' „De Ruiter zonder Hoofd." Hij lachte, ,,'t Lijkt er niet op." „Nee, dat. zie ik. Maar waarom hebt u me zoo beet gegrepen Wat doet u hier f" „Wat ik hier doe Wat doet 11 hier!" „Ik ga naar Londen," antwoordde Eustacie. „O," zei de jonge man twijfelachtig, ,,'t Gaat me natuurlijk niet aan, maar is 't geen erg rare tijd om naar Londen te gaan f" „Neen ik neem aan den Vijfsprong de post koets, Laat me gaan, anders kom ik te laat." De ander, die in knorrig zwijgen geluisterd had. Vervolg op blz. 27 gratis toegezonden. Als U het nieuwe nummer van Praten en Breien be zit, hebt U leuke handwerkjes, practische patronen en mooie modellen voor het grijpen. Dan krijgt U onweerstaanbaren lust om zoo aan den slag te gaan. Meer en meer wordt Praten en Breien het lijfblad van de breiende dames, vooral nu het breien met Everlasting zoo voorde vl ig geworden is door de verlaagde prijs der knotten, die nog altijd het volle, oude gewicht hebben. ter waarde van 1 Ever» lasting etiket. Als U dezen bon met 4 Everlasting etiketten naar Heeze zendt, krijgt U het nieuwe nummer van Praten en Breien Haai* bovendien wij plaatsen in deze advertentie als extra-attractie een bon, die de waarde heeft van 1 Everlasting etiket. Stuur hem direct met 4 Everlasting etiketten naar Heeze, dan wordt het prachtig geïllustreerde nummer van Praten en Breien U gratis toegezonden. Zonder Bon blijven 5 etiketten vereischt! VERLAAGDE PRIJZEN: Wol 50 gram. Motvrij, Krimpvrij, Kleurecht. 36 cent. Katoen 100 gram, Krimpvrij, Kleurecht, Trolasol ge verfd, 36 cent. Ongebleekt 100 gram, weergaloos sterk, 20 cent. Knotlengte 359 Meter.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1938 | | pagina 25