DE TALISMAN-RING
KRUSCHEN
Dobbelmannlekker, man
KON HAAR BEEN NAUWELIJKS
GEBRUIKEN DOOR
RHEUMATISCHE
PIJN
IN
DE KNIE
SALTS
27
Vervolg van blz. 25
mompelde Straks stuurt ze den heelen
troep op ons af
„Sta toch niet te zagen zei de
jonge man. „Pak dien knol van haar
„Als je haar laat gaan.
„Ik laat haar niet gaan. Kijk jij
maar uit naar Abel, en hinder me niet
langer."
,,U laat me wèl gaan kwam
Kustacie met dringend gefluister. „Ik
moet weg
De jonge man zei verontschuldigend
„Tot mijn spijt kan ik u niet laten gaan.
Als 't kon, deed ik 't, 'maar om 11 de
waarheid te zeggen.
„Da's nergens voor noodig," bromde
zijn metgezel. „Ik begin waarachtig
te gelooven, dat je gek bent, chef
Eustacie had nu tijd gehad, om haar
omgeving op te nemen zij ontdekte,
dat de donkerder schaduwen op eenigen
afstand geen schaduwen waren, maar
pa arden. Het schenen er een twaalftal
te zijn, en al turend meende zij lang
zamerhand te kunnen onderscheiden,
wat ze droegen. Zij woonde al twee jaar
in Sussex en wist heel goed, hoe een
vaatje brandewijn er uitzag. „O, u bent,
smokkelaars riep ze uit.
„Vrijhandelaars, meiske, vrijhande
laars gaf de jonge man vroolijk ten
antwoord. „Ik ten minste. Ned is maar
een landsmokkelaar, zooals wij dat noe
men. (Stoor je maar niet aan hem."
Eustacie vond het zoo interessant,
dat zij de heele postkoets vergat. Zij
had veel over smokkelaars hooren
praten, maar al wist zij, dat 't over 't
algemeen 'n stelletje wanhopige, moord
dadige schurken was, ze. was er zoo aan
gewend, dat haar grootvader en de
meeste omwonenden zaken met hen
deden, dat ze hun ongeoorloofd bedrijf
in 't geheel niet ergerlijk vond. Ze zei
„U hoeft voor mij heusch niet bang te
zijn. Ik vind 't niets erg, dat u een
srno. vrijhandelaar bent."
„Bent u een Franijaise f" vroeg de
jonge man.
„Ja. Maar zegt u eens waarom
schuilt u zoo weg
„De kommiezen liggen op de loer,"
antwoordde hij. „Maar ik begrijp nog
niet.... ik vind het hoe langer hoe
gekker, dat u alleen midden in den
nacht op pad bent."
,,Ik ga naar Londen heb ik u al
gezegd."
„Dat viiid ik nog steeds vreemd."
„Ja maar ziet u, ik loop weg," legde
Eustacie uit. „Daarom neem ik de
naehtpost. Ik ga naar Londen om
gouvernante te worden."
Zij kreeg den indruk, dat hij lachte,
maar hij zei heel ernstig„U deugt
niet voor gouvernante. Daar ziet u niet
naar uit. En u bent te jong ook."
„Dat ben ik niet en ik zal wel zor
gen, dat ik er uitzie als een gouver
nante."
„Als u dat denkt, hebt u nog nooit
een gouvernante gezien."
„Heb ik ook niet, maar 't lijkt me wel
aardig om het te worden."
„U moet 't zelf weten, maar ik ge
loof, dat u 't. mis liebt. Voorzoover ik
weet is 't een ellendig bestaantje."
„Kon ik maar smokkelaar worden,"
zei Eustacie peinzend. „Ik zou 't best
leuk vinden."
„Voor smokkelaar deugt u ook niet,"
antwoordde hij hoofdschuddend. „We
willen er geen vrouwen bij hebben.
Veel te gevaarlijk."
„Ik vind 't heelemaal niet eerlijk, dat
je nooit eens wat avontuur moogt heb
ben, omdat je een vrouw bent
,,l' hebt avontuur te over, vind ik,"
zei hij. „Ik had u makkelijk kunnen
vermoorden als u niet zoet bent,
doe ik het misschien nog. U bent er
heel leelijk aan toe."
„Ja, nu belééf ik een avontuur, dat-
weet ik," zei Eustacie, „en ik vind het
natuurlijk heerlijk, maar ik zou graag
aldóór avonturen hebben, en dat krijg
ik niet zoo makkelijk gedaan, denk ik."
„Nee, dat denk ik ook niet," zei de
vrijhandelaar peinzend.
„Als ik een man was, kon ik roover
worden, ziet u, of smokkelaar, net als
u. U hebt zeker een massa avonturen
beleefd
„Dat heb ik zeker," zei de jonge man
ietwat spijtig. „Zooveel, dat ik er meer
dan genoeg van heb."
„Maar ik heb pas dit eene avontuur
tje gehad en ik heb er nog niet genoeg
van. Daarom ga ik naar Londen."
„Als u het mij vraagt," zei de jonge
man, „moest u dat plan 0111 gouver
nante te worden maar uit uw hoofd
zetten. Zoek maar iets anders
„Misschien word ik modiste," zei
Eustacie; „als ik in Londen ben, zal ik
eens goed nadenken, wat 't beste is."
„Goed, maar vannacht gaat u niet
naar Londen."
„Dat ga ik wel U begrijpt.'t niet
Als ik nu niet ga, vinden ze me, en
dan moet ik naar Bath om ganzenbord
te spelen en dan moet ik met een man
trouwen, die geen gevoel heeft
Dit scheen hem diep te treffen hij
zei ernstig: „Nee, dat zou. te erg zijn.
We moeten er iets op zien te vinden. 1*
blijft bij mij, minstens tot ik van Abel
hoor, dat alles in orde is, natuurlijk
maar er gaat morgenochtend ook wel
een postkoets van den Vijfsprong naar
Londen."
„Ik zeg u toch, dat morgenochtend
te laat is zei Eustacie geraakt. „Ik
vind u een echten naarling 1' bederft
alles en ik vind u geweldig brutaal ook,
want u hebt me mijn pistool afgeno
men en mijn paard gestolen
„Dat heb ik niet," antwoordde hij.
„Ik heb uw paard alleen vast laten bin
den, dan kan 't niet wegloopen. En uw
pistool kunt u terugkrijgen," ging hij
voort. Hij stak zijn hand in zijn zak en
haalde er het wapen uit. „Maar.wat u
beginnen wilt met een ongeladen duel-
leerpistool. Opeens zweeg hij, hij
woog het wapen op zijn hand en trad
in het maanlicht om het beter te kun
nen bekijken. Eustacie zag nu, dat hij
heel groot was en blond, dat hij een ge
wone duffelsehe jas en broek droeg,
met een bonten zakdoek om zijn hals,
en het lichte haar losjes vastgeknoopt
achter zijn hoofd. Hij keek op van liet
pistool en zei scherp „Hoe komt u
daar aan
,,'t Is eigenlijk niet van mij," zei
Eustacie, ,,'t...."
„Dat weet ik. Van wien hebt u 't
„Van niemand
„Dus u hebt 't gestolen
„Natuurlijk niet Alleen maar ge
leend, want 't leek me wel goed, een
pistool mee te nemen, 't Is van mijn
neef Ludovic, maar hij zou 't 111e vast
wel geleend hebben, want hij is de
meest romantische van mijn heele
familie."
Met twee snelle stappen kwam de
vrijhandelaar naast haar terug. „Wat
drommel, wie bent u vroeg hij.
„Ik begrijp niet, wat het u.
Hij legde zijn handen op haar schou
ders en schudde haar door elkaar. „Dat
doet er niet toe! Wie bent u?"
„Ik ben Eustacie de Vauban," ant
woordde zij met waardigheid. -
//Hy n
ivees
ne/s/J
Licht en muziek, serpentines en aardige meisjes, mooie
costuums, vroolijke kleuren en ondeugende oogen ach
ter het masker. Dat is Carnaval. Dansen en hossen, 'n
beetje verliefd zijn en de zorgen van het dagelijksche
leven vergeten en dan bovendien nog den eersten prijs
voor je pijpje Ibis! - Da's best leven! Da's gezellig en
plezierig. Zooiets verdient een man, die ploetert voor den
kost en die zwoegt voor het leven. En ibis verdieni den
eersten prijs. Zoo licht als de lichtjes in de balzaal, zoo
gezellig als het gezelligste Carnaval. De eerste prijs
voor Ibis. De eerste prijs voor een zacht prijsje.
Eén dubbeltje -voor een pakje feestelijkheid.
Ibis: voor genoegelijkheid en voor goed humeur.
„IA: heb altijd erg veel last gehad van
rheumatische pijnen. Eén knie was zóó
pijnlijk, dat ik mijn been nauwelijks
gebruiken kon. Op aanraden van een
vriendin probeerde ik de kleine daqélijk-
sche dosis Kruschen Salts en vond hierbij
beslist baat. Ik voelde mij over 't geheel
veel beter en heb nooit meer een aanval
van rheumatische pijn gehad.
Mevr. A. 6. te L."
(Origineele brief ter inzage).
Rheumatische pijnen worden meestal
veroorzaakt door een overmaat van
urinezuur in het organisme, dat ont
staat wanneer zich in Uw lichaam
afvalstoffen hebben opgehoopt, waar
uit allerlei gevaarlijke stoffen voort
komen. De zes zouten in Kruschen
Salts zorgen er voor, dat het gevaar
lijke urinezuur, alsmede alle andere
schadelijke afvalstoffen langs natuur
lijken weg zacht en volkomen worden
verwijderd. Zij sporen nl. Uw afvoer-
organen aan tot normale geregelde
werking, waardoor de afvalstoffen zich
niet meer kunnen ophoopen en de
oorzaak van Uw pijnen wegnemen.
En niet alleen dat U Uw rheumatische
pijnen voorgoed kwijt bent, Uw geheele
gezondheidstoestand zal verbeteren.
U voelt U opgewekt, jong en tot veel
meer in staat dan vroeger.
is verkrijgbaar bij apothekers en
erkende drogisten a 0.40, ƒ0.75 en
1.60 per flacon. Lef op, dat op het etiket
op de flesch, zoowel als op de buiten
verpakking de naam Rowntree Handels-
Maatschappij, Amsterdam, voorkomt.