DE PAREL VAN PANAMA Een Gl encannon-ver haal door Quy Qilpatric In de buurt van de Leadenhall Street en St. Mary Axe, de administratieve kern van de Londensehe seheepvaartwereld. is Virgilius Hazlitt de man, die het hoogste respect geniet, en van wien zijn medemenschen het minste weten. Drieënveertig jaar geleden kwam hij bij Clifford, Castle en Co., Ltd., als jongste bediende heden ten dage is hij algemeen bedrijfsleider van de firma en het voornaamste kop stuk van de Britsche koopvaardij. Meneer Hazlitt is nu bijziend, kaal en raar. maar hij blijft een wakker en werkzaam restant uit den glorietijd van het keizer rijk, toen Victoria koningin was, toen de zeilen weken voor den stoom en meneer Kipling (of mogelijk een ander) met eenig recht kon beweren, dat de zon nooit onderging over de Britsche vlag. Dank zij de leiding van meneer Hazlitt is de vloot van Clifford A Castle van vier vrachtschepen aangegroeid tot drieën twintig de firma heeft bijna ieder jaar dividend uitgekeerd zelfs in den slappen tijd, toen honderd duizenden opgelegde tonnen in de rivierarmen lagen te roesten, waren de schepen van C. C. allemaal in de vaart, met ladingen, die meneer Hazlitt met zijn ongeloofelijke handigheid wist te krijgen en profijte lijk te maken. Die oude Virgilius Hazlitt had een accoordje met dén duivel, beweerden zijn verblufte concurrenten. Al het bovenstaande is algemeen bekend u kunt het te weten komen van den liftjongen van het Baltisch Koffiehuis of van den zwaargedecoreerden held der Zeebrugge-pier, die op de stoep van Lloyd's een taxi voor u fluit. Maar de vrager zal een heel karwei hebben, om ook maar één openbaring los te krijgen over meneer Hazlitt's particuliere leven, over den man Hazlitt, het menschelijk wezen Hazlitt. Vitters beweren grofweg, dat hij niet eens een menscli is. hetgeen zeggen wil, dat hij anders is dan zij en dit wil weer zeggen, dat hij zich weinig met anderen af geeft. Hij heeft namelijk weinig vrienden in de zaak en heelemaal geen er buiten hij mijdt stelselmatig de lunchrooms, conferenties en andere babbelgelegen heden, waar de kuddedieren zoo gek op zijn hij houdt geen toespraken over zaken, aan bankettafels, maar hij wikkelt rustig zaken af aan zijn bureau. Hij werkt dag en nacht nooit doet hij aan een ander een werkje over. dat hij zelf verrichten kan en hij kan alles. Meneer Hazlitt bezit een encyclopedische kennis van schepen en scheepvaart en een wonderbaarlijk geheugen. Hij kan u bijvoorbeeld uit zijn hoofd ver tellen, dat de Durhamcliffe Castle (op 't oogenblik door de Golf van St. Laurens oostwaarts met een lading granen, volgens liét D-vlaggetje op zijn kaart der sclieeps-posities, want dat staat net voorbij het puntje van het eiland Anticosti) 17.5 ton kolen daags verstookt, terwijl ze er tien maanden geleden maar 15.2 verbrandde en hij weet, dat dit komt door den toestand van de ketels. Zulke dingen onthoudt hij. Maar één ding kan hij niét. onthouden waar hij zijn bril gelegd heeft en vóór hij de bergachtige vrouw O'Halloran had aangenomen, om de kantoren schoon te houden, was het niet ongewoon, dat veertien bedienden er tegelijk naar zochten. Vrouw O'Halloran bezit een feilloos talent, om den bril op zijn neus te ontdekken, een gave, die door meneer Hazlitt voor werkelijk geniaal wordt aangezien. Waarschijnlijk weet vrouw O'Halloran even weinig omtrent meneer Hazlitt als andere stervelingen. Maar in 't jongste voorjaar is er een tijd geweest, dat de oude heer buitengewoon vreemd deed. Hij was zijn slag kwijt. Er scheen hem iets dwars te zitten. Zijn gewone prikkelbaarheid werd afgewisseld door mo menten van ongehoorde gemoedelijkheid. Vrouw O'Halloran verbaasde zich niet alleen, zij was er diep bezorgd over. ,,Nee hoor, 't bevalt me niks niet," schreeuwde zij uit haar raam door de nevelige Meischemering van de Catsmeat Yard tegen vrouw Jessup. die een aal zat te villen op den drempel van no. 6. „Die ouwe schele marmot is heel anders dan anders hij was van daag nog erger dan gisteren, en ik zal 'n baard krijgen als ik er een steek van snap." ..Zou ie krankjorum worden, denk je?" vroeg vrouw Jessup. wier echtgenoot steward was op de Inchcliffe Castle. „Allemachies, Veronica, als ouwe Hazlitt gek wordt, ziet 't er leelijk uit voor Clifford A Castle en voor onze mannen op zee De aal spar- telde wild, dus vrouw Jessup legde er een knoop in en trok hem strak. „Wat mankeert 'm eigenlijk, juffrouw O'Hallo ran kwam de stem van vrouw Gonigle uit de tweede verdieping van no. 6. „Die lamme kerel van me is nou net als donkeyman op de Onncliffe ge komen 't zou een reuzenstrop zijn, als Hazlitt wat kreeg en als de maatschappij naar de haaien ging Vrouw O'Halloran knikte somber, en merkte on derwijl op, dat de vrouwen van matrozen en stokers aan alle vier de kanten van het hofje uit (1e ramen puilden. „Hij verwaarloost ze'werk," hernam zij, krachtiger van stem, met het oog op de nieuwe toehoorsters. ,.Te moet me goed begrijpen hij werkt nog voor zes. maar da's voor zijn doen nog niet half genoeg. Hij hééft wat. hij heeft wat aan ze hoofd. ik kan 't niet'precies uitleggen, maar ik voel 't. ik vóél 't Zij sloeg met haar eene hand tegen haar voorhoofd en reikte met de andere achter zich. om het gas laag te draaien een ossenhart was daarop aan 't sputteren. „Vanmiddag om vier uur bijvoorbeeld in plaats dat ie z'n gewone wekelijksche mopper- brief opgeeft voor de kapiteins van alle schepen, om ze standjes te maken over ditjes en datjes, zet ie ze hoed op en gaat ie wandelen. Precies zooals ik 't je zeg, wandelen, midden in kantoortijd „Goeie gunstriep vrouw Gonigle verslagen. ,.'t Is meer dan bar," zuchtte vrouw Jessup, en zij sloeg den halfgevilden aal, die nog levensteekenen vertoonde, met kracht tegen den drempel. ,,'t Is gewoon 'n drama beaamde vrouw Flvnn. van no. 4. snel nam zij er eentje uit een fleseli drank, die zij vervolgens weer onder haar schort schoof. „Maar vertel es, juffrouw O'Halloran waar om denk je eigenlijk, dat ie niet heelemaal snik meer is Vrouw O'Halloran stak een sigaret op en trok er peinzend aan. voor zij antwoordde. „Nou, voorzoover ik 't uit kan rekenen mankeert er wat in ze boven kamer. Misschien zitten ze hersens in de knoop of weet ik 't, maar daar lijkt 't op. Om de paar minuten houdt ie op, met waar ie mee bezig is, en dan gaat ie tegen de leuning zitten en dan wrijft ie over ze kruin. Ze kale plek is al net zoo glad als bij mijn de knop van de deur 'n vlieg zou d'r op uitglijen. En dan zit ie altijd te klagen over die ellendige kouwe tocht." ..Kouwe tocht Waarvandaan „Kouwe tocht waarvandaan dat vraag ik me ook af Mei notabene we zitten te smoren en te zweeten en we hebben nog maar zestien dagen mist gehad tot nog toe en hij heb ze ramen stijf dicht en d'r brandt voor 'n shilling kolen in ze haard, maar hij zit maar te klagen over die ellendige kouwe tocht tegen ze hoofd. Nou vraag ik jé dames wat mot een mensch daar nou van maken „Ja," verklaarde vrouw Jessup neerslachtig, „dan heb ie vast 'n kou in ze hersens. Zooiets als bevroren plekken die nou an 't. gisten raken om zoo te zeggen. Ik ben hard bang, dat ie over 'n paar dagen 'n dwangbuis ankrijgt en gillend na 't gekkenhuis gebracht wordt „Ja," zuchtte vrouw Tousey van no. 3, „en waar motten Clifford en Castle dan na toe. en onze mannen d'r baantjes, en wij „Honger lijen en de steun, da's ons voorland meende vrouw Jessup, den aal met haar voet bewer kend, om hem inalsch te maken. „D'r is haast geen werk meer te krijgen tegenwoordig. Dat zoo'n ouwe sufferd geen beteren tijd uit kan zoeken om gek te worden, als 't dan toch mot „Vind ik ook," sprak vrouw O'Halloran, met haar eindje sigaret mikkend naar een scharminkeligen kater, (lie nasporingen deed in een vuilnisvat onder haar. Enfin, laten we d'r 't beste maar van hopen of tenminste niet 't slechtste Je moet 'm minstens drie minuten in (1e azijn weeken, juffrouw Jessup, anders kronkelt ie over je heele fornuis heen. En ik zon 'm niet bakken je moet 'm stoven, stoven en de hemel zij ons allemaal genadig Meneer Hazlitt knipte zijn horloge open en gluurde er naar. „Kwart voor vier bromde hij. „Ai, ik moet voortmaken Hij legde den staat van tonnematen terzij daar had hij lijnen op zitten te teekenen als silhouetten van ijsbergen en drukte op den zoemer- knop in z'n bureau. „Gaat u zitten, juffrouwMelcher," zei hij, toen zijn typiste verscheen. „Ik wou u even een brief dicteeren aan eli.... vrouw O'Halloran! Vrouw O'Halloran Ik wou, dat u 'n beetje beter op m'n bril paste Een minuut geleden had ik hem nog, en o ik heb hem al Kijkt u even naar 't raam, nu u toch hier bent, vrouw O'Halloran Hij huiverde en wreef langs zijn kale kruin. „Ik voel tocht, zoo'n ellendigen kouden tocht...." Vrouw O'Halloran stond recht, of liever rond, voor zijn bureau en plaatste haar handen op haar heupen. „Hoort u eens, meneer Hazlitt," zei ze vastberaden, „nou klaagt u vandaag al voor de vijfde maal over tocht, en d'r is geen tocht, 't Zit 'm in uw kale hoofd, meneer, met alle respect gesproken. I" moet zoo'n stukkie pruik hebben, 'n tjoepèt heet 't geloof ik, om uw hersens warm te liouen. D'r zijn wat '11 mooie te koop, blond met krulletjes, of „Een pruik snauwde meneer Hazlitt. „Een toupet Hoe oud denkt u dat ik ben. vrouw O'Hal loran „Zevenentachtig," zei de schoonmaakster zonder aarzeling. „Nonsens Ik ben pas drieënzestigMeneer Hazlitt zou nog meer lucht hebben gegeven aan zijn verontwaardiging daaromtrent, als hij niet zoo opge wonden was geweest over iets anders. Hij snakte letterlijk naar het bezit van een toupet, maar hij kon den moed niet vinden, er uit eigen beweging een te koopen. Men zou hem voor kwast uitmaken, voor ouden gek, voor ijdelen fat. Maar als het idee van iemand anders kwam als hij zeggen kon: „Ja, mijn vrienden drongen er zóó op aan.... gezond heidsredenen, ziet u dan werd 't iets an ders Vandaar zijn vlijtig klagen over tocht, het gewrijf over de kale plek. het onafgebroken hen gelen bij 't heele kantoor naar 't voorstel, dat vrouw O'Halloran (lof zij haar!) nu onder woorden had gebracht. „Hm, een pruik," herhaalde hij. zijn vingertoppen tegen elkaar passend, alsof hij diep nadacht. „Heb ik zoowaar nooit aan gedacht Maar waarom eigen lijk niet, waarom eigenlijk niet Hoe denkt n er over, juffrouw Melcher „Ik ben 't met vrouw O'Halloran eens. meneer," sprak zoetsappig juffrouw Melcher, die niet onknap was en zulks wist. „Ik vind 't een erg sjiek idee." „Vindt u werkelijk Mm, ik zal er eens over den ken. Een toupet zegt u. Enfin, juffrouw Melcher" hij raadpleegde andermaal zijn horloge en kuchte levendig „neemt u een brief op voor meneer Campbell, eersten machinist, ss. Inchcliffe Castle, per adres Werf Gaskell en Waterman, Sunderland, ahem Geachte heer Campbell, puntkomma voor mij ligt uw rapport van 18 April betreffende herstellingen in de machinekamer, die nu onder uw toezicht ge schieden. Dat werk vordert onvoldoende. Vervolgens lijkt mij pqst zes, nummer drie, betreffende Lussen- blokken, een schandelijk. Juffrouw Melcher wisselde haar over elkaar ge slagen beenen om en kuchte bescheiden. „Pardon, meneer Hazlitt, maar de Inchcliffe is niet in Sunder land ze is op thuisreis van Yokohama. Volgens de kaart is ze pas het Panama-kanaal gepasseerd. Mis schien bedoelt u de Normancliffe. Maar dat werk aan de kussenblokken is op de Swalecliffe, die eer gisteren aan de werf Hammond te Clydebank heeft aangelegd." „Hè f" Meneer Hazlitt keek haar wezenloos onge- loovig aan. „Hè Ilij draaide om in zijn stoel en keek naar de groote wereldkaart, waaruit drieën twintig papieren vlaggetjes staken, ieder de positie aangevend van een der schepen der maatschappij. Juffrouw Melcher had gelijk daar was het Inclicliffe- vlaggetje, te Colon, het Normancliffe-vlaggetje te Sunderland, en het Swaleeliffe-vlaggetje in de Clyde, zooals hij ze zelf geplaatst had dien ochtend. Hij zette zijn bril af en drukte zijn hand tegen zijn oogen. „Lieve hemel zei hij. een vermoeiden zucht uit- stootend. „Ik... ik heb te veel hooi op mijn vork genomen, schijnt 't. Ik ga maar eens een wandelingetje

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1938 | | pagina 9