zond Eugenie, die te Parijs de regeering waarnam, haar zoon Loulou naar het front. De veertienjarige jongen moest de gedemoraliseerde troepen tof nieuwen moed aansporen. Napoleon was intusschen tot Metz teruggetrokken aan de zijde van zijn vroegeren maarschalk in Mexico, Bazaine. Maar nu het beleg van Metz op een ander Queretaro ging lijken, liet de keizer de verdediging aan Le Grand Baz over. Bazaine, die weinig keus had, nam de twijfelachtige eer met meer angst dan dank baarheid aan. Hij hield nog zes weken stand, eer hij de citadel overgaf. De gebeurtenissen volgden elkander in een snel tempo op. Op den eersten September werd Napo leon te Sédan ingesloten en gedwongen de wapens neer te leggen. Koning Wilhelm beschrijft de scène als volgt in een brief aan zijn schoondochter, koningin Victoria ,.De keizer kwam te voet naar mij toe, terwijl zijn koets en gevolg op den achtergrond bleven. Hij droeg een wandelstok. De ontmoeting ontroerde ons beiden diep. Deze man, die nog maar drie jaar geleden als heerscher van de wereld geschitterd had in al den glans der wereldtentoonstelling, zonk nu gebroken in een veldstoel. Hij bekende mij, dat hij al sinds langen tijd physiek geleden had Van de keizerin, die hij had kunnen redden was dagenlang geen bericht gekomen. Om hem maar niet noodeloos te kwellen, maakte ik het onderhoud kort. Hij gaat naar kasteel Wilhelmshöhe als mijn eeregevangene en zal door de beste dokters verzorgd worden. Wij zullen een en ander aan Eugénie be richten." Eugénie was in Londen, een vluchtelinge in het l ijk van koningin Victoria. Op den vierden September was zij door een achterdeur van de brandende Tuile- rieën aan hot krijscheude grauw van Parijs ontsnapt, dat de derde Fransche republiek had uitgeroepen. Evenals Maximiliaan en Oarlota, evenals Bazaine en evenals die poging in het vergeten Mexico was het Bonapartisme onzalig aan zijn eind gekomen. De oorlog besloot met een lange vredesconferentie te Versailles, waar Bismarck thans tot prins ver heven zijn eischen stelde. Door Pruisen, dat niet langer enkel Pruisen wilde zijn, werd het Duitsche rijk gesticht, geregeerd door keizer, bondsraad en rijksdag. De wereld moest zich daarin schikken en afwach ten, wie het volgende slachtoffer van den ijzeren kanselier zou worden. „Waarschijnlijk zijn wij nu aan de beurt," zei Elisabeth. De keizerin, die in den laatsten tijd enkele hofdames had zien vertrekken, koos behalve een Oosteurijksche gravin ook een Hon- gaarsche, gravin Maria Festetics, om hen te vervangen. Deze laatste dame zou het nage slacht vele kleine bijzonderheden van Elisabeth's karakter meedeelen, want zij hield met een hartstochtelijke nauwkeurigheid haar dagboek bij. Eer zij 's avonds haar kandelaar uit blies, schreef zij vlijtig notities neer en voordat zij 's morgens haar veereu bed verliet, waren er alweer enkele bladzij den volgekrabbeld. Zij liep nog liever haar ontbijt mis, dan dat zij enkele gebeurte nissen onvermeld liet. .Marie," zei de kei zerin wei eens,je gaat scheel kijken van al dat schrijven." Maar Marie hield vol, onversaagd en zij beschreef Elisabeth in de meest vleiende ter men „Zjj is zoo heerlijk schoon als ik nooit iemand gezien heb. Waardig en toch won derlijk-lief en met een stem, zoo innemend. Haar oogen zijn prach tig- Zij leeft op haar instinct en laat zich leiden door sympathieën en antipathieën, die haar somtijds tot een haast wreedaardige eerlijkheid drijven. Maar zij is nimmer huichelachtig of banaal. ..Haar liefde voor de vrijheid doet haar alle belem meringen haten. Op kleine en intieme feesten kan zij Loulou, 't dat door keizerin Eugénie naar 'f front werd gestuurd. zeer charmant zijn, als niemand haar hindert. Maar bij de ontmoeting van iets, dat haar vreemd is, gedraagt zij zich soms uiterst stijf. „Zij voelt, wie haar liefheeft en wie niet. Als zij gelukkig is, verpersoonlijkt zij de lief talligheid. „Toch kan geen beeldhouw- en geen schil derkunst haar recht doen wedervaren. Haar persoonlijkheid heeft iets onuitsprekelijks, iets onverklaarbaars, iets dat onmiddellijk aantrekt en betoovert. Aldus gaat Festetics eindeloos door, blad zijden lang en op 'n toon van verheerlijkende rhetoriea, die mettertijd de toon van heel Hongarije zou worden ten opzichte van deze schutspatrones. Gravin Schaffgotscli daarentegen hield er geen dagboek op na. Zij stelde zich ermee tevreden haar meesteres zoo goed ën zoo rus tig mogelijk te bedienen en ook de zwaarste plichten stipt te vervullen. Zij was het, die hare majesteit goedhartig begeleidde op de reeds algemeen bekende wandelingen, die meestal urenlang duurden en voor de hofdame met eeltknobbels en blaren eindigden. Na elk van deze tochten zag de vermoeide gravin zich gedwongen haar voeten in een teil met permangaankali-oplossing te baden, terwijl ze innig op regen hoopte. Want slecht weel was het eenige, dat de keizerin kon doen thuisblijven. Toch wist Elisabeth deze trouwe diensten wel te waardeeren. Zij roemde haar boven alle andere hofdames en toonde haar erken telijkheid door de familie der gravin met weldaden te overladen. Niemand zou Schaffgotscli bij haar hebben kunnen verdringen. „Gravin Schaffgotscli is onschatbaar en zij heeft een engelachtig karakter," merkte Elisabeth tegen haar echtgenoot op, „maar het zeldzaamste aan haar is wel haar parmantig zwart snorretje. VIJFENTWINTIGSTE HOOFDSTUK T )e oorlog van 1870 en alle roem en eer, die daaruit voor Pruisen, den parvenu-staat, waren voort gevloeid, hadden een verschrikkelijken indruk op aartshertogin Sophie gemaakt. Zij, die nooit had opgehouden te droomen van een vereenigd Duitsch rijk onder Habsburgschen schepter, was geheel over bluft door de ontwikkelingen na Sedan. De gedachte alleen, dat het huis Hohenzol- lern, tot nu toe slechts konink lijk, eenvoudig zijn rang veran derd had, alsof 't 'n hemd was Hoe was het mogelijk, dat die oude koning Wilhelm zich op eens zelf tot keizer had uitge roepen Sophie kon het niet verdragen. Zij kreeg er conges ties van, en liet verhoogde haar bloeddruk. Zij begon te sukkelen. In het voorjaar van 1872 was zij uiterst nerveus en leed aan slapeloosheid en zinsbegooche lingen. In Mei voelde zij zich wat beter en woonde een voor stelling in 't Hofburg- theater bij, vatte bij deze gelegenheid kou en werd ernstig ziek naar Sehönbrunn over gebracht, waar een 1 ange doodst rijd begon Van den tienden tot den zesentwintigsten 'dei lag de oude vrouw le sterven, terwijl het geheele hof zich om liaar bed vergaderde. Niemand durfde lan ger dan een uur weg blijven uit de vertrek - ken, die aan de zieken kamer grensden. Bij zonder Elisabeth mocht geen oogenblik van het ziekbed wijken, want nu lette Weenen meer dan ooit op haar gedrag. Langzaam sleepten zich de dagen en nachten voort totdat tegen de morgenschemering van den zevenen - twintigsten Mei het einde scheen te naderen. De arig zoontje van 't Fransche keizerpaar, Ex-ke.ize.rin Eugénie van Frankrijk. stervende werd bediend en om acht uur kon de kei zerlijke familie, vermoeid van de nachtwake, zich voor een haastig ontbijt terugtrekken. Alleen Elisabeth bleef bij de oude vrouw achter. De uren verliepen, het werd middag en namiddag. Elisabeth week niet van het sterfbed. Haat en vijandschap waren vergeten. Deze schoonmoeder, die het meest gruwelijke voor beeld van haar soort was geweest, lag daar nog maar als een arm menschelijk omhulsel, dat van minuut tot minuut meer verviel. Die taaie en ontemhare SophieNu was haar tong verlamd, ofschoon zij tot bet laatste toe bij bewustzijn bleef en tot het laatste toe zag zij iemand, die haar niet eens alleen wilde laten als de anderen gingen eten Elisabeth. Wanneer ze haar oogen ook opsloeg, en zelfs in den nevel van den dood, totdat haar oogen om kwart voor drie dicht vielen, zag zij Elisabeth en steeds Elisabeth Bij de begrafenis kon men de bevolking van Wee nen hooren klagen, dat de „ware keizerin" gestorven was. De andere, de echtgenoote van Frans Jozef, was een vreemde geworden. Als koningin van Hongarije had zij haar Oostenrijksche kroon verloren. In het rouwjaar, dat nu volgde, genoot Elisabeth voor het eerst een onbeperkt samenzijn met haar kinderen. Tot nu toe had zij wel eenig toezicht op Gisela en Rudolf gehad, maar er waren bepaalde tijden geweest, waarop hun grootmoeder haar rech ten had doen gelden. In het bijzonder had de aarts hertogin zich met hun opvoeding bezig gehouden en dit feit droeg nu treurige vruchten. De paedagogische opvattingen, die in den jongen tijd van Sophie had den geheerscht, waren verouderd voor het huidige geslacht. Onder het strakke regiem van hun groot moeder waren zoowel Gisela als Rudolf wat ouwelijk en vroegrijp geworden. Gisela, die nauwelijks zestien jaar was, ging gekleed als een matrone. Toch had zij reeds een vereerder, namelijk prins Leopold van Beieren. Deze ontdekking was een slag voor Elisa beth. Zij kende haar dochter nog nauwelijks en nu werd zij plotseling een vrouw Met Rudolf was het nog erger gesteld. Van zijn zesde jaar af was hij aan den generaal-majoor graaf Gondrecourt toevertrouwd, een favoriet van aarts hertogin Sophie. Gondrecourt achtte de Spaansehe opvoedingsmethode de beste. Daar Rudolf een ge voelig kind was, leidde dit bij hem tot avereohtsche gevolgen. Om den jongen te harden werden hem ijskoude douches toegediend, maar in plaats van de bloedcirculatie te verbeteren, brachten zij hem aan het klappertanden en hij werd zoo blauw als lood iu 't gezicht, als hij de kraan maar hoorde loopen. Ook placht de strenge opvoeder zijn pupil mee te nemen naar den dierentuin te Lainz om hem hier lessen in de onverschrokkenheid te geven. Hij rende dan 'een bosclije in en kwam opeens weer te voorschijn, mei angstaanjagende stem brullend „Hier komt een wilde beer aan Hier komt een walviseh aan

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1938 | | pagina 29