DE
RING
(/eorg
V IJ F D E HOOFDSTEK
H
ervolg verhaal
eyer
IP
1* Tye vertrok en terwijl juffrouw Thane koffie
inschonk, zei ze opgewekt „In ieder geval
schijnt de schuld van sir Tristram twijfelachtig
te zijn. Als ik jou was trouwde ik maar niet met
hem, voor we zeker weten, of hij de moordenaar is."
Eustacie dacht na en gaf haar gelijk. Zij ontbeet
stevig en ging weer naar Lndovic, juffrouw Thane in
het salon alleen latend. Juffrouw Thane at bedaard
af, en passeerde, onderweg naar de trap, de koffie
kamer, toen zij menschen hoorde aankomen. Zij bleef
staan. Een dringende, om niet te zeggen gebiedende
stem buiten riep den herbergier bij zijn naam, en even
daarna vloog de deur open en trad er een groote man
in rijcostuum binnen, met een gedeukte hoededoos
in iedere hand. Toen hij juffrouw Thane zag, bleef
hij staan, hij keek haar strak
aan, zette de doozen neer,
nam zijn hoed af en boog licht.
„Pardon weet u ook, waar
ik den kastelein zou kunnen
vinden
Juffrouw Thane, met een hand aan de leuning en
een voet op de onderste tree, keek hem scherp in 't
gezicht. Twee ernstige, wat norsclie grijze oogen
beantwoordden totaal onverschillig haar blik. Juf
frouw- Thane liet de leuning los en kwam nader.
„Zegt u eens," verzocht zij. „bent u neef Tristram
VIERDE
VERVOLG
et bezorgde gezicht van sir Tristram klaarde op.
Hij keek juffrouw Thane aandachtig aan en de
strenge trek om zijn mond werd wat milder. „O zei
hij langzaam, en nu eerst scheen hij te letten op Sarah
Thane zelf. Hij zag een groote knappe vrouw, met
lichtbruin krullend haar, een vollen mond, en een
paar kloeke grijze oogen, waar diep iets in tintelde.
Hij merkte op, dat zij naar de mode, maar zonder
opschik gekleed was in een caraco jasje over een
gladde blauwe japon, kleedij, die op een mannelijk
rijcostuum leek en toch sierlijk was. Ze zag er ver
standig uit en was blijkbaar van goede geboorte. Sir
Tristram verheugde zich, dat zijn verloofde (naar 't
scheen) zoo'n beschermster had gevonden, en zei met
een lachje „Ja, ik ben Tristram Shield, madam
maar ik heb niet het genoegen.
Juffrouw Thane zag haar plicht en antwoordde
onverwijld „Misschien wilt u meekomen in het
salon, sir Tristram, dan zal ik u zeggen, wie ik ben."
Hij keek wat verwonderd. „Dank u, maar zooals
>i waarschijnlijk al begreep, zoek ik mijn nicht, made
moiselle de Vauban."
„Natuurlijk," zei juffrouw Thane, „als u in 't salon
wilt komen.
„Is mijn nicht hier viel sir Tristram haar in de
rede.
„Eh ja," erkende juffrouw Thane, „maar of u
haar spreken kunt, weet ik niet. Komt u in het salon,
dan zal ik zien, wat ik voor u doen kan."
Sir Tristram keek langs de trap naar boven en zei,
met wat ergernis in zijn stem ,,l itstekend, madam,
maar ik begrijp niet, wat er tegen is, dat ik mijn nicht
spreek."
„Ook dat zal ik u uitleggen," zei juffrouw Thane,
hem het, privé-vertrek binnenleidend. Zij deed de
deur dicht en zei opgewekt „Eigenlijk is 't heele-
maal geen wonder. U bent nogal ongevoelig opge
treden, is 't niet
„Ik was me er niet van bewust, madam. En 'fc is me
een raadsel, waarom mijn nicht in 't holst van den
nacht van huis gaat en alleen naar Londen wil."
„Ze wou gouvernante worden," vertelde Sarah.
Hij keek haar stomverbaasd aan. „Gouvernante
worden Nonsens 1 Waarom zou ze dat willen."
„Om eens wat avontuur te beleven," zei juffrouw
Thane.
„Ik heb nooit geweten, dat een gouvernante een
avontuurlijk leven had," zei hij. „Zoudt u zoo goed
willen zijn, me de waarheid te zeggen
„Kom kom, mijnheer," zei juffrouw Thane mede
lijdend, „weet u dan niet, dat de oudste zoon des
huizes altijd verliefd wordt op de gouvernante en
ondanks allen tegenstand met haar wegloopt V'
Sir Tristram haalde eens goed adem. „Is t werke-
lijk t"
„Ja, maar dan heeft hij haar eerst uit een kerker
KOBTE 1NHOVI) PAN'2' VOOBAFGAAKDE:
Sir Tristram Shield wordt aan het .sterfbed geroepen
van z'n oudoom lord Sylvester Lavenham. Lord
Sylvester heeft zijn bezittingen aan zijn kleindochter
Eustacie de Vauban vermaakt en wil haar, voor hij
sterft, met Tristram getrouwd zien. lie Beaueveneens
een achterneef van den lord, is ook op het kasteel
aanwezig. LarenhanTs kleinzoon Ludovic, de eigenlijke
opvolger van den lord, had destijds voor een speelschuld
zijn kostbaren talisman-ring als onderpand aan
Matthew Plu nkelt gegeven. Kort nadien werd Plunkett
in een bosch vermoordde pracht ige ring was ver
dwenen. Ludovic werd van deze misdaad verdacht en
moest voor de politie vluchten. Lord Sylvester sterft
plotseling. Eustacie voelt niets voor een huwelijk met
Tristram. Ze vlucht en sluit zich aan hij 'n bende drank
smokkelaars, waarvan Ludovic het hoofd blijkt ie zijn.
Tijdens een achtervolging wordt Ludovic door een der
kommiezen gewond. Ze vinden een veilig onderkomen
in een herberg en daar maakt Eustacie kennis met Sarah
Thane, die graag aan hun avonturen wil deelnemen.
gehaald en heeft zijn moeder een troep gemaskerde
bandieten op haar afgestuurd," zei juffrouw Thane
doodbedaard. „Ze moet heel wat te lijden hebben
gehad, voor ze wegloopt."
,,'t Zou heel goed voor mijn nicht zijn, als ze eens
een beetje te lijden had zei sir Tristram scherp.
„Die zucht naar romantiek wordt haar ongeluk nog.
Ik was zelfs al hang, dat haar een ongeluk overkomen
was, toen ik haar hoededoozen op den weg vond.
Als ze u zooveel verteld heeft, weet u misschien ook,
hoe ze die kwijt is geraakt
Juffrouw Thane voelde, dat zijn vraag haar op ge
vaarlijk terrein lokte en ontkende dus valsehelijk,
iets van de hoededoozen te weten. Toen ging zij
heseffen, dat sir Tristram Shield een zeer doordrin
gend paar oogen had. Zoo onnoozel mogelijk door
stond ze zijn twijfelachtigen blik.
„Zoo zei hij, beleefd ongeloovig. „Dan kunt u
me misschien vertellen, waarom ze hier nog is, als ze
met de nachtpost naar Londen wou, zooals haar
kamenier me vertelde."
„Zeker zei Sarah, zich weer veilig voelend. „Ze
miste den postwagen, dus toen moest ze hier komen
overnachten."
„En hoe kwam ze aan nachtgoed vroeg Shield.
„Dat lieb ik haar geleend."
„En vond zij 't verlies van haar bagage niet be
langrijk genoeg, om er een verklaring van te geven
„Ze is geschrokken," zei Sarah, „en daardoor ver
loor ze de hoededoozen."
„Waar schrok ze dan van
„Van een Ruiter zonder Hoofd," zei Sarah.
Hij keek weer norscli. „Ruiter zonder Hoofd
Kletspraat
„Goed," zei Sarah toegefelijk, „dan was 't een
draak."
,,'t Zou beter zijn, als ik mijn nicht sprak, geloof
ik," zei sir Tristram met een zeer effen stem. „Dan
kon ze ine zelf inlichten."
„Dat zou in uw stemming van 't oogenblik heel
verkeerd zijn," meende juffrouw Thane. ,,l" zoudt
haar zeker zeggen, dat er geen lioofdlooze ruiters en
geen draken bestaan."
„Nu, en
Juffrouw Thane sloeg haar oogen neer, om er de
lachende uitdrukking van te verbergen, en antwoord
de op droeven toon „Toen ze mij haar verbaal deed,
leek 't me onmogelijk, dat iemand zóó gevoelloos kon
zijn, maar nu ik u gezien lieb, begrijp ik, dat zij niets
heeft gezegd dan de treurige waarheid. Een man, die
koud kan blijven bij de gedachte aan een jong meisje
in 't wit in een mestkar, alleen.
De rimpels verdwenen uit zijn voorhoofd. Hij
lachte even. „Steekt dat haar Ik ben heusch niet
jong genoeg meer, om me druk te maken over zulken
onzin."
Juffrouw Thane zuchtte. „Dat is misschien te ver
geven, maar dat u zoo harteloos weigert, in wilden
galop naar haar sterfbed te komen ijlen.
„Maar om zulke malligheden is ze toch zeker niet
gevlucht riep Shield uit. „Ik kan er niet hij. hoe
ze zoo aldoor kan piekeren over haar eigen dood Ze
lijkt me een volkomen gezonde jongedame!"
Juffrouw Thane keek hein ontzet aan. „Dat hebt
u haar toch niet gezégd, hoop ik t"
„Dat weet ik niet precies meer. 't Is best mogelijk."
„Als ik u was," zei juffrouw Thane, „zag ik van
dat trouwidee met. uw nichtje maar af. lT zoudt niet
voldoen."
„Dat wordt mij ook duidelijk," zei hij. „Juffrouw....
Hoe is uw naam eigenlijk
„Thane," antwoordde Sarah.
„Thane herhaalde hij. „Ik geloof dat ik iemand
ken, die zoo heet, maar ik kan me niet zoo gauw herin
neren
„Mijn broer," zei Sarali. „Op jacht of bij 't boksen.
Hij ligt op 't oogenblik te bed met een zware verkoud
heid, maar hij zal u graag ontvangen, denk ik."
„Erg vriendelijk, maar ik wou alleen mijn nicht
spreken, juffrouw Thane."
Sarah had weer iemand hooren komen zij sloeg
geen acht op zijn laatste woorden, maar gluurde over
het lage vensterscherm. Wat zij zag maakte haar
onrustig zij keek om en vroeg, of sir Tristram gauw
even kwam. „Zegt u eens," beval zij, „wie zijn die
twee mannen in uniform
Hij kwam naar het raam. „O, 'n paar kommiezen,"
zei hij na een vluclitigen blik.
„Anders niet V zei juffrouw Thane met holle stem.
..Die komen zeker kijken, wat Nye in zijn kelders
heeft. Mijn broei' zegt, dat 't allemaal gesmokkelde
drank is."
Hij keek haar wat verbaasd aan. „Ze vinden toch
niets. Mag ik u er even aan herinneren, dat ik mijn
nicht wou spreken, madam
Juffrouw Thane, die een der konnniezen had zien
afstappen en de hei berg binnengaan, spande haar
ooren in om te hooren, wat er in de koffiekamer ge
zegd werd. Zij hoorde de zware stem van den kaste
lein en was benieuwd, of 't hem gelukt was. Ludovic
den kelder in te krijgen. Zij keek naar sir Tristram,
en vond, dat hij geen ongelegener oogenblik had
kunnen uitkiezen, om te komen. Ze moest hein maar
kwijt zien te raken - maar hij scheen geen man te
zijn, die zich makkelijk liet afschepen. Als in ver
trouwen zei ze „Hoort u eens - 't lijkt me wijzer,
als u uw nicht voorloopig maar bij mij liet."
„1" bent zeer vriendelijk, madam, maar ik wou
haar naar Batli brengen, naar mijn moeder."
„Ganzenbord f' zei de welingelichte juffrouw
Thane. „Wil ze niet. Ik geloof niet, dat u er iets mee
bereikt, hier te blijven, want ze wil u beslist niet
zien."
„Juffrouw Thane," zei sir Tristram vinnig, „u
wilt ine bij mijn nicht vandaan houden, merk ik. Ik
heb geen flauw idee waarom ze ine niet wil zien.
Maar zien zal ik haar. Is dat duidelijk
„Volkomen duidelijk," zei juffrouw Thane, in de
koffiekamer een klank van Eustacie's stem opvan
gend tegelijk met die van Nye.
Shield scheen het ook gehoord te hebben, wani hij
wendde luisterend zijn hoofd naar de deur. Toen keek
hij Sarali weer aan en zei „Zegt u 't me maar
meteen, madam -- wat is er aan de hand met haar
„0, niets!" verzekerde juffrouw Tliane hein, en
scherp vervolgde zij „Wat gaat u doen f"
„Me vergewissen zei Shield, en hij deed de deur
open en ging de koffiekamer in.
Juffrouw Thane volgde hem traag, voelend dat zij
zich niet best had gehouden als medeplichtige.
In de koffiekamer waren bijeen de herbergier,
mademoiselle de Vauban, een kommies en de knecht.
De kommies keek achterdochtig van Eustacie naar
Nye, en Eustacie praatte druk, met veel gebaren.
Toen zij haar neef od den drempel zag staan, zweeg
zij en keek hem ontsteld aan. De kastelein keek met
zijn dikke wenkbrauwen neergetrokken naar sir
Tristram, maar zei niets.
„Neem me niet kwalijk," zei juffrouw Thane, in
4a