te gaan zitten en haar testament te maken. Ten slotte gaf Frans Jozef toe. Elisabeth vertrok in het liegin van Juni. Koning Leopold II ontving de keizerlijke gasten ietwat koel. Hij kon het maar matig waardeeren, dat vreemden hun neus kwamen steken in een zoo delicate aangelegenheid als de geestelijke gezondheid van zijn zuster of de omstandigheden van haar verblijf. „Zij is mijn schoonzuster," zei Elisabeth eenvou dig, „en ik ben gekomen om haar te bezoeken." Alen moest dus wel een koets laten voorrijden en de keizerin van Oostenrijk naar kasteel Tervueren brengen. Koningin Henriette vergezelde haar, ter wijl Valérie en het gevolg te Laeken achterbleven. Koning Leopold verontschuldigde zich en zeide, dat het hem speet, Elisabeth niet meer te kunnen spreken, voordat zij dien avond naar Frankrijk doorreisde. Op kasteel Tervueren waren de deurknoppen verwijderd. Slechts een sleutelbewaarder kon toe gang verleenen. Hij was een verschrompelde Vla ming, oud en gebocheld. Elisabeth trad 'n voch tige hal binnen, waaruit de duffe lucht haar te gen sloeg. „Kan hier geen raam worden opengezet riep zij uit. „Kijk eens, hoe heerlijk de zon over het boseli schijnt „Het is gevaarlijk, madame," antwoordde de Vlaming, „zij zou eruit kunnen springen." Vanachter pluchen por tieres, waar de koorden af waren gehaald, opdat Carlota geen poging zou doen om er zich mee op te hangen, klonk opeens een sidderende stem door de stilte. In een vreemde taal, die Elisabeth zich van Madeira herinnerde, riep Carlota „Manolita, Alanolita Manuela del Barrio, waar ben je Kroonprins Rudolf run En daarna begon zij te kroonprinses Stephanie r. zingen met een stem, die hhuwelijk, Elisabeth nauwelijks her kende, zoo schril en toonloos was die geworden „Naranja dulce, liinon partido, Dame un abrazo que yo te pido Zij verstonden het niet. En zelfs als zij het ver staan hadden, zouden zij niet hebben geweten, dat dit maar een kinderliedje was, lang geleden ge zongen door Maximiliaan's kleinen aangenomen zoon. („Mijn zoete sinaasappel, mijn stukje citroen, Omhels mij, dat ik je opeet Onder een nagemaakten troonhemel, met sterren van zilverpapier in haar loshangende haren, zat Carlota. Elisabeth viel op haar knieën. „Carla," fluisterde zij, „Louis is dood en je hebt niets meer van hem te vreezen lloor je me Napoleon is dood Carlota hield oji met zingen en stak haar handen tot aan de polsen in een schaal met snuisterijen en glasjuweelen, die naast haar baldakijn stond. Haastig schoof zij de ringen af, die haar vingers haast geheel bedekt hadden, en zocht andere uit. Zij ging rechtop zitten en zei plechtig in het Itali- aansch „L'amore fa passare il tempo. (De liefde' doodt den tijd.)" Elisabeth voelde zich ongeduldig worden. Er moest toch iets zijn, eenig woord of beeld, dat dit in het duister verzonken gemoed voor haar zou ontsluiten „Denk eens aan," probeerde zij opnieuw, „Eugënie is niet meer keizerin van Frankrijk en enkel nog maar een gewone madame Bo naparte De juweelen aan Car- lota's vingers schitterden met 'n opalen weerschijn. De vrouw onder den troonhemel gaf geen tee- ken van begrijpen. Van haar lippen kwam dezelf de zin als tevoren. Of was die nu anders „II tempo fa passare l'amore. (De tijd doodt de liefde.)" Langzaam stond Eli sabeth op en ging heen. Koningin Henriette schoof de pluchen gordijnen opzij en de beide vrouwen gin gen op de teenen naar beneden. Opeens stond Carlota naast hen en trok buiten/ adem Elisabeth bij de mouw'. „Aladame," vroegen de trillende lippen haar be- leedigd, „weet u niet, dat ik een keizerin ben en de dochter van '11 koning Elisabeth- glimlachte. Dus dat was het Carlota bleef gehecht aan haar majesteit, zelfs nadatdeze Oostenrijk met zijn bruid met Alaximiliaan was ver- an België op den dag run bleekt en ondergegaan ld Mei 1881. zjj spe^ide met papieren kronen, liever dan haar lot op zich te nemen. Met oneindig medelijden keek Elisabeth .leze Coburgsehe aan, die geen afstand kon doen van haar vervlogen grootheid. Zij nam Carlota bij de schou ders en zei langzaam en met rustigen aandrang „Vergeet dat, Carla, vergeet datIk ben nog een keizerin en een koningin en toch ontvlucht ik dien last 0111 mijzelf te kunnen zijn, Elisabelh Maar Carlota schudde troosteloos het hoofd. Toen veranderde haar uitdrukking. Zij hief een waarschuwenden vinger op, draaide zich toen om en snelde de trappen weer op. Op het bovenste bordes aangekomen, keek zij naar beneden en wenkte Elisahe*' Het hof bul, dot te We,enen ter gelegenheid ran '1 huwelijk ran Undolj met Stephanie gegeten werd. opeens de kroning in Boedapest herinnerd en begrepen niet, waarom er niet iets derge lijks i:i Praag kon geschieden. „Op die manier," schreef de keizer aan Elisabeth, „zou elk van onze zesendertig do meinen wel kunnen verlangen, «lat wij in staatsiegewaden met den schepter en de kroon door «1e hoofdstad zonden schrijden Maar Bohemen liet zich niet afwijzen en Frans Jozef moest zijn eclitgenoote verzoeken haar koffers te pakken en er zich op voor te bereiden, dat zij vandaag of morgen de ge loften van Boleslaus en Weneeslaus zouden moeten nazeggen, die eens Praag en het wilde ras der Boii hadden geregeerd. Elisabeth brak op den zesentwintigsten Sep tember haar vacantie af en scheepte zich in naar Boulogne, vanwaar de reis te land werd voortgezet. Eenmaal in Schönbrunn terug had de kleiue Valérie haar broertje Rudolf veel te vertellen. In Londen was zij in Aladame Tus- saud's wassen-beeldenkabinet geweest en had daa r papa gezien. Zoo raar zag hij eruit met heel roode wangen en groote uitpuilende oogen. Zij kon niet begrijpen/hoe papa naar Londen had kunnen gaan, terwijl hij toch aldoor zei, dat hij 't veel te druk had. En in Ventnor had A'alérie koningin Victoria ontmoet, «lie op de thee kwam. „Dat was de dik ste dame, die ik ooit gezien heb," vatte zij haar ervaring samen. Ook Elisabeth «leed reisverhalen. Op een tocht door de omstreken van Londen had zij Be«Ua.m l>ezocht, het grootste gekkenhuis ter wereld. Sinds zij zich zoo intens had beziggehouden met Lodewijk's geestesziekte en de degeneratie der Wittelsbacks was haar belangstelling voor geestelijke afwijkingen steeds grooter geworden. Frans Jozef wachtte gespannen op haar bericht over de politieke en economische toestanden in Engelanti, te meer daar hij het betreurde, dat hij zelf niet mee had kunnen gaan. Dat zij thuis zou komen, slechts vervuld van gekken en gekkenhuizen, stelde hem erg teleur. Hij begon zich bezorgd te maken en besloot de dames van Elisabeth's gevolg eens onder vier oogen te spreken. Als de keizerin nog eens op reis ging, dan moest iemand met gezond verstand toezicht houden op haar programma. Waren er soms geen tooneelstukken, concerten, bloemententoonstellingen en porceleinfabrieken, waar zij heen had kunnen gaan ZEVENENTWINTIGSTE HOOFDSTEK lV/fet al de heftigheid van haar temperament wijdde zich Elisabeth aan haar nieuw ideaal. Nu had zij dan toch eindelijk haar roeping gevonden! Er leefde in Parijs een zekere Pasteur, die de hondsdolheid door een serum hoopte te bestrijden. Als hij daarin slaagde, dan zou «1e wereld hem langer in eere hou den dan koningen en koninginnen. Aangespoord door de naïeve overtuiging, dat er ook een genees middel tegen den bacil van den waanzin bestond, hoopte Elisabeth dit geneesmiddel te ontdekken. Op geld noch moeite wilde zij kijken en als het noodig was zou zij er jaren voor over hebben. In 1875 begon de keizerin te correspondeeren met verschillende bekende specialisten en zenuw artsen. Terwijl ze zich steeds meer in de zaak ver diepte, kwam plotseling «1e gedachte in haar op de waanzinnige keizerin Carlota van Mexico, die thans op kasteel Tervueren in België verbleef, te gaan bezoeken 0111 te zien, of zij iets voor haar zou kunnen doen. Frans Jozef had Elisabeth graag ervan terugge houden, want hij hield haar zelf voor veel te over prikkeld 0111 zulk een ontmoeting te kunnen ver dragen. Maar zij liet haar plan niet varen en beloofde hem goed voor haar gezondheid te zullen zorgen. Dadelijk na haar visite op Tervueren zou zij zich naar een Fransche badplaats begeven om een poosje rust te gaan nemen. Toen zij dit zei, schrok Frans Jozef nog meer, want het bewees hem. hoe weinig zij in de werkelijkheid leefde. Ha«l zij vergeten, dat Frankrijk tegenwoordig een republiek was, waar koninklijke gasten niet welkom konden zijn Wilde ze soms door de bom van '11 anarchist aan stukken worden gescheurd Elisabeth lachte om zijn bezorgdheid, maar niette min gunde zij zich den tijd om aan haar schrijfbureau

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1938 | | pagina 29