IN DE KLOKKENSMIDSE
A
Waar de Nederlandsche carillons
morden vervaardigd
M
Van Rtienen tot
Bergen op Zoom
Klokkenzang uit
Heiligerlee
Als na weken drogen de kleivorm ge
reed is gekomen en daaromheen 'n
wasachtig praeparaat is gesmeerd,
wordt een „mantel" van leem aan
gebracht. Deze ralsche klok is gereed
om in den oven „gebakken"te worden.
De vorm. is in den grond gemetseld en op deze foto ziet men het doorsteken van de z.g. propwaarna het
vloeibare metaal via een goot wit den smeltoven naar de vormen stroomt.
van 't Romhoutsearillon in Mcelie-
len, heeft dooi' zijn meesterlijk spel
er toe bijgedragen dat het carillon
weer in het brandpunt der belang
stelling kwam te staan.
En dat niet alleen. Ook is het
aan Jef Denijn te danken, dat Nederland momen
teel een carillonfabriek bezit, welke bet oude en
edele handwerk met energie voortzet.
In een historisch dorpje in de provincie Groningen,
daar, waar de eerste slag werd geleverd in den
veeljarigen strijd om onze vrijheid, in Heiligerlee,
staat de koninklijke fabriek van carillons, toren-
luidklokken en torenuurwerken Van Bergen.
De voorouders van het tegenwoordig geslacht Van
Bergen werkten reeds samen met de Fremy's, de
opvolgers van de Hemony's.
Vele jaren lang waren de tegenwoordige Van Ber
gens reeds klokkengieters, maar aan het vervaardi
gen van een volledig carillon hadden zij zich nog nim
mer gewaagd. Totdat in 1929 Jef Denijn een bezoek
bracht aan de fabriek te Heiligerlee. Hij was het, die
den eigenaren aanraadde eens een completen beiaard
te vervaardigen, omdat. z.i. „uit Heiligerlee veel goeds
zou kunnen komen".
De intuïtie van dezen klokkenkenner bij uitne
mendheid bleek juist te zijn. Het oude handwerk is
te Heiligerlee herleefdDe gieterij werd van de
meest moderne machines voorzien, doch hieruit
mag men niet concludeeren, dat de nieuwe klokken
gieterij 'n technische industrie zonder meer is gewor
den. Integendeel, nog altijd is het een kunst gebleven.
Wijze van vervaardiging
■~%c wijze, waarop de klokken vervaardigd worden,
is zeer interessant. Daar is in de eerste plaats
de vorm, ter grootte van den binnenkant der te gieten
klok. Deze vorm is vervaardigd van klei, die er
telkens met dunne laagjes op gesmeerd is. Als
het geheel kurkdroog ie, wordt om de klei een laag
was gesmeerd, waarin direct de letters en wapens,
welke op de te gieten klok moeten komen, worden
Het opschrift op de oude klok van Leiden. De tand
des tijde heeft de figuren verweerd.
In de lage landen hij de zee zingt
de tijd", zoo riep eens de Vene-
tiaansehe gezant De Amicis ver
baasd uit, toen hij een reis door de
Nederlanden had gemaakt.
De gezant had gelijk, want ner
gens ter wereld worden zooveel
carillons gevonden als juist hij ons.
De Nederlanders zijn beroemd om
hun zingende torens.
Ieder kwart uur huppelen en
dansen de vroolijke klanken van
de torens over de steden en de vel
den, zij reien zich aaneen tot aar
dige melodietjes om dan door den
wind verder te worden gedragen.
Omstreeks de veertiende eeuw
bezat reeds iedere stad haar ste-
deklok, die de bewoners samen
riep als er bijzondere mededeelin-
gen waren te doen. Groote steden
hadden er zelfs meer elk met een
eigen klank, die zijn speciale be-
teekenis had. Men denke aan de
vreugdeklokken en aan de doods
klokken met den zwaren sonoren
klank.
Nu zijn er aan de zingende torens
der Nederlanden enkele namen
onverbreekbaar verbonden. In de
eerste plaats wel die van Barthelomeus Koeckc uit
Aalst. Hij toch was de uitvinder van de speeltrom-
mel, waardoor het klokkenspel eerst goed mogelijk
werd.
Dan dienen genoemd te worden de gebroeders
Franfois en Pierre Hemony, klokkengieters hij uit
nemendheid, die zelfs het werk van Gerijt van Wou
en Gohelinus Moor verre overtroffen.
Het gieten der klokken is een zeer moeilijk werk.
Van Wou en Moor berekenden voor iedere klok van
een carillon afzonderlijk, hoe de samenstelling van
het metaal diende te zijn. Dat zij kundige „reken
meesters" waren, blijkt wel uit hun werk, doch. schap kwam, dat de belangstelling voor
klank niet geheel zuiver was en
dat bij het hergieten afwijkingen
voorkwamen. Onze voorouders wa
ren gemoedelijke meuschen, die er
geen been in zagen om een of twee
verkeerde klokken af te leveren
en.... te aanvaarden. Dat de waarde
van een dergelijk carillon daar
door verminderde, behoeft geen
betoog.
De Hemony's hadden een ander
en beter systeem. Zij goten de
klokken iets te zwaar, om dan van
het op de draaibank geplaatste
werkstuk zooveel af te slijpen, tot
de gewenschte toon was verkregen.
Dat dit bijslijpen een zeer nauw
keurig werk was, valt te hegrijpen.
De muzikale broeders, oorspron
kelijk kanonnengieters van beroep,
maakten hierbij gebruik van een
staafspel, dat in het werkhuis op
een ribbe werd bevestigd. Zoodra
de klank van de klok de juiste
hoogte had, begon de staaf te
trillen en te zingen.
Vele carillons zijn uit de werk
plaatsen der Hemony's
verscheneno.a. die van
het koninklijk paleis te
Amsterdam, die van Mechelen, Eukhuizeu,
Appingedam, Groningen.
Bloei en verval
"yooals alles heeft ook het carillon zijn
tijd van bloei en van verval gehad
en, in logisch verband daarmede, ook de
beiaardkunst.
Nu is het eigenaardig, dat onmiddellijk
na beëindiging van den wereldbrand, om -
streeks 1919, uit België de blijde bood-
vergissen is menschelijk.
Het gebeurde wel eens, dat door een foutje de
het klokkenspel weer groeiende was. Vooral
Jef Denijn, de wereldvermaarde beiaardier