Dobbelmannlekker, man nnf „AA'ij hebben hel vreeselijk druk," riep zij op een toon van geheimzin nigheid, „en wij kunnen onzen post niet verlaten." En terwijl ze haar ver bleekte crinoline uitspreidde, maakte zij een révérence voor Frans Jozefs echtgenoote. Koningin Henriette van België keurde zij geen blik waardig. Dien avond voelde Elisabeth zich zeer gedeprimeerd. Als door furiën vervolgd, haastte zij zich naar Sasse- tót-Les-Maueonduits in Normandië te vertrekken, waar baron Nopsea het landgoed van een reeder gehuurd had. Om dezen tijd van liet jaar was in Normandië de everjacht in vollen gang. Verschillende Engelsohe gasten waren al uitgenoodigd. Met hen mee zou mr. Allen komen, de nieuwe pikeur. Toen Elisabeth aankwam, waren de Engelsehen reeds aanwezig, zij hadden werpspiezen meegenomen. Het pro gramma voor de volgende weken was zeker inspannend genoegmaar als het hare majesteit uit haar neerslach tigheid kon redden, dan was dokter Widerhofer er alleszins voor. Hij hoopte, dat een nieuwe belangstelling voor paarden de neiging, die hare majesteit voor gekken toonde, zou verdringen. Zoo gebeurde het ook. Toen Elisa beth eenmaal de groene parken en wei den rondom Sassetót zag, begon haar sportief hart sneller te kloppen. Het was werkelijk hoog tijd om te pro- beeren, of ze nog rijden kon. Enkele wedrennen met hindernissen bewezen, dat zij het nog kou. Maar monsieur Bayzand, de Fransehe jacht meester, was van oordeel, dat Elisabeth beter moest leereu springen. In een speciale arena met natuurlijke hinder nissen vlak bij het kasteel kon zij zich dagelijks oefenen. Elisabeth reed op Zouave", een nieuw paard, dat juist uit AVeeneu was aangekomen, en nogal moeilijk te berijden. Maar geïnstrueerd door Bayzand en Allen, nam zij elke hindernis zonder fout. Tot opeens het weerspannige paard op zijn knieën ging liggen. Elisabeth bewaarde nog een oogenblik haar evenwicht en viel toen languit op den grond. Het zag er nogal ernstig uit. Dr. Widerhofer, die een hersenschudding vreesde, wilde Elisabeth's haren laten afknippen. Alaar de vereenigde klachten van de drie F's verhinderden deze heiligschennis. Fanny, Marie en de ontembare Ida vochten met nagels en tanden om de haarvracht te verdedigen van hun bewustelooze meesteres, die hun zelfs in den dood nog dankbaar zou zijn voor de redding van haar kapsel. Spoedig bleek, dat zulke dras tische maatregelen overbodig waren geweest. Elisabeth keerde tot het be wustzijn terug. Een zware hoofdpijn, een kortstondige neiging tot braken en een kleine wonde boven den slaap waren al het ongemak, dat zij van haar val ondervond. Eind September keerde Elisabeth weer naar Gödollö terug. ACHTENTWINTIGSTE HOOFDSTUK I Ar Iersche wolfshond Shadow kreeg dysenterie en stierf. In zijn plaats liet de keizerin een nieuwen en even kostbaren hond uit de kennels te Dublin komen. Maar haar neerslachtigheid ver ergerde. Zij verloor zoozeer de belang stelling voor de buitenwereld, dat zij weigerde het huwelijk van haar jongsten broer Alapperl met prinses Amalia van Ooburg te gaan bijwonen; toen zij op de bruiloft werd uitgenoodigd, verklaar de zij, dat zij ..te lui was en geen zin had om onder de mensehen te komen". Haar eigen gedrukte stemming deelde zich aan het geheele hof mede. Frans Jozef trachtte haar weer in een ander humeur te brengen en stelde haar voor de aardige Engelsche reis van het vorige jat& te herhalen. Elisabeth greep het voorstel om op reis te gaan dadelijk aan en in Maart 1876 reisde het hof naar Londen af. Een schare der meest schitterende ruiters ging mee om zich op de koninklijke jachtpartijen met de besten van Enge land te meten. Evenals bij haar vorig bezoek werd de keizerin zoowel door de leden van het vorstelijk huis als door de voornaamste figuren van .de sportwereld gastvrij ontvangen. Zij bleef vier weken weg. De passie voor het rijden had haar weer te pakken en de circustraining van haar lievelingspaarden Flick, Flock. Zwarte Duivel, Avolo, Domino en Maestoso werd weer hervat. Dagelijks klonk de jagershoorn over de velden van Gödöllö en de stallen waren vol rumoer. Na eenigen tijd ging Elisabeth wederom naar Engeland, ditmaal bege leid door kroonprins Rudolf. Maar aan gezien de keizerin Engeland en de Engelsche jaehtrennen voldoende had leereu kennen, reisde zij door naar Ierland. Lord Langford zorgde voor een schitterende ontvangst. De Oosten- rijksche gasten werden ondergebracht in kasteel Meath (provincie Leinster), terwijl Langford zelf de plichten van een gastheer waarnam. Ondanks de gulle gastvrijheid van liet land, dat zij bezocht, werd de Iersche jacht toch een van Elisabeth's kostbaarste onderne mingen Frans Jozef schrok, toen secre taris Linger hem de rekening voor legde. Het had de keizerin 158.337 Oostenrijksche guldens en 48 kreuzer gekost om haar gevolg, haar paarden, haar garderobe en andere benoodigd- heden van AVeenen naar Ierland te transporteeren. Gedurende de Goede AVeek van 't jaar 1879 kwam uit België het bericht, dat kasteel Tervueren, waar Carlota haar ongelukkige dagen sleet, in brand was gevlogen. Omdat het al diep in den nacht was, toen de brand ontdekt werd, kwam de hulp uit de nabijgelegen ge huchten eerst veel later opdagen. Slechts jnet de grootste moeite kon men de keizerin vinden. Toen de brand op zijn hevigst woedde, zag men Carlota opeens hovende tinnen verschijnen. Zij schudde haar vinger tegen de vlammen en riep „O'est défendu C'est défendu (Dat mag niet! Dat is verboden Zij droeg slechts een nachtjapon en een doek, die haar nauwelijks tegeii*den heftigen wind beschermden. Toen de redders naderden, vluchtte zij nog hooger. Met schrille stern riep zij ..AA'ij kunnen geen afstand doen wij kunnen onzen post niet verlaten Met blikken vol afkeuring zag zij. hoe haar slaapkamer in rook opging en elk van haar bezittingen tot aseh ver brandde. Ten slotte slaagde men erin haar over de smeulende sintels naar beneden te dragen haar, eens een keizerin, thans nog maar een ongeluk kig-wezen, beroofd van alle aardsehe banden. In het vervolg zou Carlota haar heelc bestaan uit haar phantasie moeten opbouwen haar volgende toe vlucht, de vesting Bouehout. die door een gracht omgeven was, werd slechts nog door haar verbeelding aangekleed. Koningin Henriette schreef dit nieuws naar AA'eenen. Haar brief richtte zich aan het keizerlijk paar en er was een postscriptum door koning Leopold bij gevoegd. Hierin schreef de Belgische souverein een en ander over zijn drie dochters, dat Frans Jozef te denken gaf. De oudste Belgische prinses. Louise, was onlangs gehuwdmaar de tweede, Stephanie, had den leeftijd van vijftien jaar bereiktKoning Leopold infor meerde ook beleefd naar het welvaren Kees Ik sta je, mannetje. Kom maar op als je durft. Mijn projectiel treft doel en ik heb Ibis in de pijp. Gezellig en pittig zoo'n door-en-door Hollandsche sneeuwdag. Gezellig en pittig zoo'n door en door Hollandsche pijp als een pijp Ibis. Rooie wangen en prikkelend bloed. Een dik sneeuwkleed over het land. Een dikke das om den hals. Warmte in de kou. Genoege- lijkheid in de sneeuw. Kom maar op, als je durft. Ik sta je, mannetje. Maar raak m'n pijpje Ibis niet! Van m'n pijpje Ibis blijf je af. Da s m'n beste metgezel in de sneeuw. Kom maar opJe krijgt de volle laag OP ELKE BUS EEN BON VOOR GESCHENKEN

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1938 | | pagina 31