DE
RING
Geo rgeHgJfi eyer
ervolg uernaa
Gvu
22
Rfelk.
V IJ F D E
VERVOLG
Hoe wou je 't te zien krijgen t" vroeg Shield.
„De Beau woont op't oogenblik op de villa en
hij denkt er nog lang niet vandaan te gaan."
..Dan zal ik 's nachts in moeten breken." ant
woordde Ludovic.
..lleel goed plan," zei juffrouw Thane, vóór
sir Tristram het kon verwerpen. „Maar er is een
moeilijkheid r weet u zeker, dat uw neef den ring
nog heeft t"
..Als hij hem ooit gehad heeft, ja, antwoordde
Ludovic. „Hij zou hem nooit durven verknopen.'
„Ook niet weg kunnen gooien
Ludovic schudde het hoofd. ..(fok niet. Hij kent
de waarde," antwoordde hij.
„Dan hoeven we alleen dat paneel maar op te
zoekenzei juffrouw Thane..
Sir Tristram keek haar aan.
„Wij zei hij.
„Ja zeker," antwoordde
Sarah. „Eustacie heeft, me be
loofd, dat ik mee mocht doen."
„IT wilt toch niet hier blijven V'
„Mijnheer," zei juffrouw Thane, „ik blijf hier,
tot Ludovic's naam gezuiverd is
„Dat spreekt," zei Eustacie met groote oogen.
„Wat dacht je anders
Sir Tristram zei het haar in weinig woorden. Toen
hij tot het inzicht was gebracht, dat beide dames
belangrijke rollen wenschten te spelen in het belang
van Ludovic, en van geen wijken wilden hooien,
zei hij ronduit, dat hij zich met zoo'n dolzinnige
onderneming niet wenschte te bemoeien. Best, dan
bleef hij er maar buiten, zei Eustacie aanstonds,
zoo vriendelijk mogelijk maar Ludovic -betoogde,
dat hij Tristram niet missen kon bij de inbraak, daar
zijn eigen linkerarm voorloopig niet bruikbaar was.
„Dacht je, dat ik bij Basil in ging breken
vroeg sir Tristram.
„Waarom niet zei Ludovic.
„Daar komt nog iets bij," zei juffrouw I liane.
„Wie weet moet er gevochten worden. U hebt
zoo'n goede rechterhand, zegt mijn broer."
„Doen jullie me nu allemaal eens een pleizier,"
viel sir Tristram uit. „en zet het idee uit je hoofd,
dat we personen uit een eolportage-roman zijn
Begrijpt u dan niet, juffrouw Thane, dat er al ont
zettend gepraat wordt over die onnoozele en onzin
nige vlucht van Eustacie Natuurlijk weet Basil
er ook al van. Wat moet ik hem wijsmaken, als zij
hier blijft
„Ik zal eens denken," zei juffrouw Thane.
„Laat u maar zei sir Tristram radeloos. „Eusta
cie moet naar Bath, naar mijn moeder."
„Ik weet 't zei juffrouw Thane onverstoord.
„Ik heb Eustacie vroeger in Parijs gekend. Ik was
hier in de buurt en ik stuurde haar een boodschap,
en 't lieve kind kreeg 't idee, zich aan mij vast te
klampen, omdat ze liever niet naar Bath wou. Maar
u kende me helaas niet, sir Tristram, en u was nogal
lieerschzuchtig aangelegd.u neemt me niet
kwalijk
„Ik zei niets," antwoordde sir Tristram, haar
ijzig aankijkend.
Juffrouw Thane gaf een klaar onschuldigen blik
terug. „O, ik dacht 't.
Ik moest even slikken," verklaarde sir Tristram.
„Gaat u voortIT was gebleven bij mijn lieersch
zuchtig karakter."
„Precies," knikte Sarah. „U vond "t niet goed,
dus liet u Eustacie geen andere keuze dan de vlucht.
Maar nu hebt u kennis met me gemaakt, u hebt
gezien, dat ik een nette dame ben, waar u een meisje
best aan toe kunt vertrouwen, en nu bezwijkt u.
Zijn mondhoeken trokken even. „O ja 1 zei hij.
„Ja. We spreken af, dat Eustacie in Londen bij
me komt logeeren. We staan klaar om te vertrekken,
en dan zegt mijn broer, dat hij met dat barre weer
de reis niet durft te wagen. O, da's waar ook, zei
ze, opstaande, „ik mag Hugh wel even gaan zeggen,
dat zijn verkoudheid veel erger is geworden."
Zij ging, en toen zij terugkwam, zat sir Tristram
in de koffiekamer te wachten. Hij keek op, toen zij
de trap af kwam, en zei spottend „U hebt uw
broer zeker al overgehaald, madam
,,"t Hoefde niet," antwoordde zij. „Xve had hem
een flescli oude Constantia gebracht. Hij vindt 't
onverantwoordelijk, door te reizen, zoolang hij niet
heelemaal beter is."
KORTE INHOUD VAN'T VOORAFGA AN DE
Sir Tristram Shield wordt aan het sterfbed geroepen
ran z' n oudoom- lord Sylvester Lavenham. Lord
Sylvester heeft zijn bezittingen aam zijn kleindochter
Eustacie de Vauban vermaakt en wil haar, voor hij
sterft, niet Tristram- getrouwd zien. De Beau, eveneens
een achterneef van den lordis ook op het kasteel
aanwezig. Lavenham's kleinzoon Ludovic, de eigenlijke
opvolger van den lord, had destijds vooreen speelschuld
zijn kostbaren ta-lisnian-ring als onderpand aan
Matthew Plunketi gegeven. Kort nadien werd Plunkett
in een boscli vermoord; de prachtige ring was ver
dwenen. Ludovic werd van deze misdaad verdacht en
moest voor de politie vluchten. Lord Sylvester sterft
plotseling. Eustacie voelt niets voor een huwelijk in,et
TristramZe vlucht en sluit zielman bij u bende drank
smokkelaars. waarvan Ludovic hel hoofd blijkt te zijn.
Tijdens een achtervolging wordt Ludovic door een der
koinmiezen gewond. Ze vinden een veilig onderkomen
in een herberg en daar maakt Eustacie ken n is met Sarah
Thane, die graag aan hun avonturen wil deelnemen.
Tristram heeft zijn nicht in gezelschap van Ludovic
teruggevonden. De Beau wordt ervan verdacht den ring
gestolen te hebben.
„En hij heeft zulke ernstige opvattingen over ge-
smokkelden drank, zei u
„Heeft hij ook," zei juffrouw Thane, volstrek!
niet verlegen. „Zeer ernstige opvattingen." Zij liep
naar den haard en ging op een der hooggerugde
stoelen zitten, die aan weerskanten stonden. Een
gebaar noodde sir Tristram den anderen in te
nemen. .,"t Zal wel iets worden tussclien die twee
jongeluitjes, denkt u niet t
„Ludovic kan geen vrouw ten huwelijk vragen,
zooals hij er nu voorstaat," antwoordde hij, fronsend
in het vuur kijkend.
„Dan moeten we zéker bewijzen, dat hij onschuldig
is," zei juffrouw Thane.
Hij keek op. „Ik wil heuseh alles doen, om den
jongen te helpen, maar dat hij in Sussex gekomen is,
is een groote dwaasheid!"
„Ja." zei Sarah tactisch, „hij kan niet vervoerd
worden, zoolang die wond niet beter is, dus zullen
we ons moeten schikken. Zegt u eens, denkt u, dat
zijn neef Basil werkelijk de schuldige is
Hij bleef even zwijgen. Toen zei hij „Misschien
ben ik bevooroordeeld, 't Lijkt misschien gek, maar
ik zou voor geen geld van de wereld willen, dat hij
wist, waar Ludovic op 't oogenblik is." Hij keek
haar onderzoekend aan. „Welke rol speelt 11 eigenlijk,
juffrouw Thane V'
Zij lachte. „Ik speel natuurlijk de rol van chape
ron bij Eustacie Ik ben iets gaan voelen voor dien
romantiselien neef en nicht van u, en dus wil ik de
zaak graag tot een goed einde zien komen."
„Heel vriendelijk van u, maar...."
„Maar u had er liever geen vrouwen bij," veron
derstelde juffrouw Thane.
„Ja, precies," zei sir Tristram botweg.
„Dacht ik wel," zei juffrouw Thane zonder wrok.
„Maar als u denkt, dat u Eustacie hier weg krijgt,
nu ze haar neef Ludovic gevonden heeft, bent u
een ontzaglijke optimist. En Eustacie accepteeren
móét u, dus accepteert u mij dan ook maar."
„Goed," zei Shield. „Maar weet u, en weet uw
broer, (lat we door dit avontuur allemaal in de
gevangenis terecht kunnen komen
„Ik weet het," antwoordde zij kalm. „Ik betwijfel,
of mijn broer van iets anders begrip heeft dan van
een hoofdverkoudheid en een goedvoorzienen kelder.
Als we in de gevangenis raken, krijgt u er ons mis
schien wel weer uit."
„U durft nogal zei hij, met iets tintelends in
zijn oogen.
„Mijnheer," zei juffrouw Thane, „het leven lijkt
me de laatste twaalf uur zóó opgepropt met smokke
laars, kommiezen en boosaardige neven, (lat ik
nergens bang meer voor ben. Wat ik zeggen wou.
hoe komt die jongen er toe, om te smokkelen
„Dat vraag ik me ook af Hoe komt Eustacie er
bij, in den nacht 't .Slot uit te sluipen, om gouvernante
te worden Ze komen prachtig bij elkaar, als ze
ooit kunnen trouwen." Hij stond op. „Ik moet
terug en ik zal mijn best doen, om allen argwaan af
te wenden. We moeten dat paneel zien te vinden,
waar Ludovic 't over had, vóór hij zijn hoofd in
een strop steekt."
Juffrouw Thane-liet een bescheiden kuchje hoorei».
„Hebt u el».... veel vertrouwen in dat paneel,
sir Tristram V'
„Nee, heel weinig, maar ik vertrouw stellig, dat
Ludovic in zal gaan breken om te zoeken, ant
woordde hij openhartig. „Op 't moment kan hij
zich niet roeren, maar dat duurt niet lang, als ik
hem goed ken. De Lavenliains zijn taai." Hij ging
naar de tafel en greep zijn hoed en rijzweep. „Nu
ga ik maar eens. Dien kommies zijn we kwijt,
geloof ik, maar er kunnen er meer komen. Als u
me noodig hebt, stuurt u Clem maar naar het Slot
met een boodschap, dan kom ik.
Zij knikte. „Denkt u, dat er gevaar is voor
Ludovic V'
„Van den kant van Xye niet, maar als iemand
vermoeden had en de politie waarschuwde, zag "t er
leelijk voor hem uit."
„En van den kant van uw neef t"
Hij keek haar peinzend in de vragende oogen
en antwoordde toen „Ik kan me vergissen, maar
ik geloof 't wel. 't Gaat om een hoogen prijs." Hij
sloeg met zijn rijzweep tegen zijn laars. „Alles
draait om den talisman-ring," zei hij ernstig. „Wie
dien heeft, die is de moordenaar van Plunkett. Ik
zal eens nader kennis moeten maken met den Beau."
Hij nam afscheid, ging naar büiten en riep om
zijn paard. Juffrouw Thane zag hem wegrijden en
keerde langzaam terug naai' haar patiënt.
Had men Ludovic kunnen laten behandelen door
een heelmeester, dan had deze zeker koppen gezeC
Juffrouw Thane was een beetje bang voor erge
koorts, maar èn Shield èn de kastelein beweerden,
dat Ludovic's gestel sterk genoeg was, oiii veel erger
te doorstaan dan zoo'n schouderwond, en na een
paar dagen bleken zij gelijk te hebben. De woud
begon prachtig te heelen en de patiënt wou zijn
bed al uit. Shield voorkwam dit waagstuk al kwam
hij dagelijks in den Kooden Leeuw, hij vergat steeds
de beloofde kleeren mee te brengen uit Ludovic's
oude garderobe op het Slot.
Terwijl Ludovic op de achterkamer lag en piket
speelde of plannen beraamde tot herovering van zijn
ring, bleef sir Hugh Thane een der voorkamers
bewonen. Zijn verkoudheid was inderdaad veel erger
geworden, den ochtend van Shield's eerste bezoek,
en toen zij den ongelukkigen baronet eenmaal beet
had, doorliep zij de heele toonladderkeelpijn,
zwaar hoofd, tranende oogen, verlies van smaak,
en een hoest, die naar Sarah met overdreven
bezorgdheid verklaarde makkelijk tot longont
steking kon ontaarden, als er niet terdege werd
opgepast.
Het kostte dus weinig moeite, sir Hugh over te
halen, om zijn kamer te houden. Hij klaagde alleen,
dat hij 't zonder zijn bediende moest stellen die
onmisbare persoon was zijn meester vooruitgereisd
naar Londen, met het grootste deel der bagage
en Sarah's kamenier. Sarah moest al haar schrander
heid aanwenden om met aannemelijke redenen te
voorkomen, dat Satchel] bij het ziekbed van zijn
meester werd geroepen. Satcliell was al eenige jaren
bij sir Hugh in dienst, maar juffrouw Thane vond
het niet geraden, hem bekend te maken met het
geheim van Ludovic's verblijf in den Rooden Leeuw.
Gelukkig bleek Clem een handig verpleger te zijn
en sir Hugh berustte, slechts twee- of driemaal i>er
dag klagend, dat hij Satcliell niet had. Sarah's
Verhaal over een erfdochter, die vluchtte voor een
stuitend huwelijk, geloofde hij. Of het oude verhaal
van Ludovic's tegenspoeden hem in 't wankele
geheugen kwam, is niet zeker wel vroeg hij zijn
zuster eens, waarom zij had verzwegen, dat zij een
smokkelaar ontmoet had. Sarah gaf dit toe, maar
hij was alweer weg, zei ze.