DE OPLOSSING VAN
EEN MYSTERIE
DOOR MERIDAN CLEENES
5
Oude huizen bezitten niet alleen vaak een
belangwekkende geschiedenis, doch ook hun
mysteries en legenden. Het oude, heclitge-
bouwde heerenhuis aan het eind van Berkeley Road
in Montreal bezat zoo'n mysterie-. In den volksmond
heette het „het spookhuis". Het dateerde nog uit:
den tijd, toen de Fransche Hugenoten zich als
emigranten in Canada vestigden en deed meer
denken aan een fort dan aan een villa. Al die eeuwen
door bleef het in 't bezit van dezelfde familie. De
laatste eigenaar heette John Montgomery. Hij betrok
het huis op den dag, toen hij na een verblijf van vier
jaar in China in zijn geboortestad terugkeerde. Hij
bewoonde het een jaar, verloofde zich in dien tijd
met Mabel Johnson, een jong meisje uit gegoede
kringen, en verdween op zekeren dag spoorloos uit
de samenleving.
Dat is nu vijf jaar geleden en sindsdien heette het,
dat het er spookte. Dienstmeisjes van Berkeley
Road bezwoeren, dat ze in den loop van die vijf jaren
meermalen ,'g nachts een geheimzinnig licht achter
de vensters hadden opgemerkt, dat zich van de
eene kamer naar de andere bewoog en dan eens
klaps weer verdween. De erfgenamen van John
Montgomery, die voorloopig toezicht hielden op het
huis, haalden de schouders op voor die spookhistorie.
Véél meer dan een bakerpraatje van een paar
bijgeloovige vrouwen interesseerde hen het mysterie
van John Montgomery's verdwijning. De jongeman
nam vierduizend pond van de bank op, voor hij met
stille trom Montreal verliet en dat was heel zijn
roerend vermogen. Maar zijn uitgestrekte landerijen
en woeste gronden kon hij niet meenemen en zijn
familie had er dus belang bij te weten, of liij dood
was, dan wel op een goeden dag weer op kon komen
dagen.
Het lot schonk Philip Mason het voorrecht liet
antwoord te geven op die vraag, die geheel Montreal
gedurende langen tijd bezighield. Toen hij het spook
huis huurde, had hij nog nooit van het mysterie
gehoord. Hij kwam van Quebec en was benoemd tot
hoofdredacteur van de „Montreal Herald". In
Montreal zocht hij een gemeubileerde woning en
een makelaar sprak hem aarzelend van een oud en
heclitdoortimmerd huis aan Berkeley Road, dat
gemeubileerd te huur stond.
Philip ging kijken, vond een soort houten fort uit
den Indianentijd, omgeven door een romantisch
verwilderden tuin en met een rimpelloozen vijver,
waarin hij de bloedige romantiek van ver voorbije
dagen weerspiegeld meende te zien. Het plekje
bekoorde hem en het huis was hem geriefelijk genoeg.
Het bezat gelijkvloers vier behoorlijk gemeubi
leerde vertrekken en een „Chineesche" heerenkamer,
met goudbestikte kussens in plaats van stoelen, een
paar roodgelakte tafeltjes, goud-met-rood beschil
derde wanden en schreeuwerig gekleurde lampions
in plaats van een lichtkroon. Dit vertrek was
ingericht door den laatsten eigenaar en van diens
blijkbare voorliefde voor alles, wat Chineesch was,
vond Philip ook nog menig spoor terug. Hij liet alles
in den toestand, waarin hij het aantrof en scliiep er
zich een behaaglijk tehuis.
Het was Mabel Johnson, van wie Philip eindelijk
het bestaan van het mysterie vernam, dat het
oude huis bewaarde. Hij maakte op zekeren dag
kennis met Mabel ten huize van een bevriende
familie. Er was een groot gezelschap aanwezig en
terwijl hij druk in gesprek was met 'n afgevaardigde,
wérd hij zich plotseling bewust, dat iemand hem
voortdurend gadesloeg. Hij keek opzij en kruiste
den blik van 'n jonge vrouw, aan wie hij voorgesteld
was, doch wier naam hij zich niet meer herinnerde.
Zij was een opvallende verschijning rijzig en donker
van uiterlijk, met een fijnbesneden blank gelaat en
donkere oogen, waarin een peinzende, zwaarmoedige
uitdrukking lag.
Even later kwam hij met haar in gesprek en heel
dien avond hield hij haar gezelschap. Alles in haar
verschijning trok hem aan en haar beschaving en
belezenheid boeiden hem zoo mogelijk nog meer.
Op die eerste ontmoeting volgden meerdere en een
paar maanden later waren ze onafscheidelijke
vrienden in het gezelschapsleven van Montreal.
Toen kwam er een dag, waarop haar vriendschap
hem niet meer genoeg was. Hij was dertig jaar,
financieel onafhankelijk en de eenzaamheid begon
hem te drukken. Dien avond zag hij Mabel op het
tennisveld. Na hun partij dronken ze een kop thee,
doch hun anders zoo levendige conversatie wilde
dezen avond niet vlotten. Philip was met zijn
gedachten elders en Mabel poogde vergeefs een
geregeld gesprek gaande te houden. Een beetje
verbaasd keek zij hem eindelijk aan.
„Je bent verstrooid," zei ze glimlachend. „Willen
we liever opbreken f'
Philip schrok op en staarde haar aan. „Ja, ik ben
verstrooid," beaamde hij ernstig. „Toch dacht ik
aan jou, alléén aan jou.
Den blik, die deze woorden vergezelde, kon zij
onmogelijk misverstaan. Zij schrok en verbleekte.
Toen hief ze haar hand op, om hem te beletten voort
te gaan.
„Waarom niet vroeg Philip, pijnlijk getroffen.
Langzaam steeg er een blos naar Mabel's gelaat en
hij merkte op. dat de melancholieke uitdrukking in
haar blik nog somberder geworden was. Besluiteloos
bleef zij zwijgen, doch eindelijk overwon zij haar
aarzeling.
„Het spijt me, Philip," zei ze plotseling, „maar ik
kan je geen antwoord geven."
„Geen antwoord geven vroeg hij verbaasd.
„Of het zou „neen" moeten zijn," vulde zij aan.
„Je spreekt in raadsels," merkte hij eenigszins
korzelig op.
„Ja, zoo moet het je voorkomen," antwoordde zij,
diep ademhalend. Zij liet thans het laatste restje
terughouding varen en keek hem onbeschroomd
aan. „Je hebt wel eens gehoord van de mysterieuze
verdwijning van John Montgomery
Philip schudde verbaasd zijn hoofd, hij begreep
het verband niet tusschen zijn vraag en haar
antwoord. „Nooit, maar wat heeft dat te maken
met.
„Heb je nog nooit gehoord, dat de eigenaar van
't huis, dat je bewoont onder geheimzinnige omstan
digheden verdwenen is?" viel zij-hem evenzeer
verwonderd als hij in de rede.
„Ik weet alleen, dat het huis het eigendom is van
een familie Montgomery," zei hij ongeduldig. De
wending, die het gesprek nam, verblufte hem. Doch
hij kreeg begrip van den samenhang, toen Mabel
hem van het mysterie vertelde.
„John Montgomery was de eigenaar van het huis.
Hij was een jeugdvriend van me en studeerde voor
advocaat. Na de voltooiing van zijn studie maakte
hij een reis om de wereld. Hij bleef in China achter
en keerde eerst drie jaar later terug. Hij betrok zijn
woning aan Berkeley Road en acht maanden later
verloofde ik me met. hem."
Er klonk een diepe zucht na die woorden, alsof zij
zich bevrijd voelde van een last. Met een zenuw
achtige stem vervolgde zij haar verhaal. „Op zekeren
dag verdween hij. Zonder afscheid, zonder een woord
aan iemand mee te deelen en zonder eenig spoor na
te laten. Hij nam zijn vermogen van de bank op en
verliet den volgenden dag de stad. Nadien heeft
niemand hem ooit meer gezien. Hij liet slechts
geruchten na anders niets.
Philip zat verbijsterd te luisteren, doch het was
meer haar mededeeling, dat zij verloofd was geweest
dan het mysterie, dat hem verblufte,
„Geruchten, wat bedoel je vroeg hij werk
tuiglijk.
„Wel, de een beweert, dat hij vermoord werd en
dat zijn geest zich van tijd tot tijd manifesteert in
zijn woninganderen vermoeden, dat hij op de vlucht
is gegaan en zijn familie gelooft, dat hij verongelukt
is. Maar dat zijn allemaal slechts veronderstellingen:
het is lang niet onmogelijk, dat hij op een dag naar
Montreal terugkeert."
Het mysterie kreeg door die laatste woorden pas
een wezenlijke beteekenis voor Philip. „En bedoel
je.. dat je daarop wacht?" bracht hij moeilijk uit.
„Ja.
Philip voelde iets als verontwaardiging in zich
opkomen. „En zou je een man, die je zonder een
woord van afscheid of opheldering verliet, na zoo'n
langen tijd weer in genade.
Een kort gebaar van Mabel deed hem den zin
afbreken.
„Ik zou hem vragen dien ouden band te ver
breken," sprak zij ernstig. „Niet omdat hij me
verliet, maar omdat ik in den loop van deze drie jaren
heb leeren inzien, dat ik mij toen vergist heb."
In gedachten bleef zij zwijgen. Philip bewoog zich
onrustig. Haar laatste woorden hielden slechts een
zwakken troost in zoolang zij bleef volharden in dat
lijdzaam wachten op John Montgomery's terugkeer,
had hij niets te hopen.
„Ik begrijp je niet," viel hij plotseling smartelijk
uit. „Ren je werkelijk van plan je eigen levensgeluk
prijs te geven voor een misverstand voor een
belofte in onnoozelheid gegeven aan een man, die
getoond heeft je niet waard te zijn
„Stil," hief zij afwerend haar hand op. „Spreek
geen kwade vermoedens uit, Philip. We weten
immers niet wat er gebeurd is. Als ik wist, dat het
zóó was, zou ik er anders over denken. Doch zoolang
ik geen zekerheid heb.
„Je bent dwaas viel hij haar bruusk in de rede.
Terstond had hij spijt van zijn uitval haar groote
smartelijke oogen. die hem verwijtend aanstaarden,
deden hem pijn. „Vergeef me," hernam hij, „als je
wist, hoe groot mijn teleurstelling was, zou je het
begrijpen.
Hij begreep, dat langer aandringen nutteloos zou
zijn. Zwijgend keerde hij met haar naar de stad terug.
In de nabijheid van haar woning reikte zij hem de
hand.
„Ik hoop niet. begon ze triest, maar Philip
onderbrak haar met een hoofdschudden.
„Natuurlijk niet," antwoordde hij met geforceerde
opgewektheid, „alles blijft bij het oude...."
Ze wisten allebei, dat zij comedie speelden. Het
kou niet meer zoo worden als vroeger - de scliaduw
van John Montgomery had zich tusschen hen
geplaatst. En die schaduw zou niet verdwijnen, voor
het mysterie van zijn vlucht zou zijn opgelost.
Dit mysterie had thans een zeer reëele beteekenis
voor Philip Mason gekregen. Hij had geen hoop den
sluier te kunnen wegnemen, waaronder het geheim
van die raadselachtige verdwijning verborgen lag,
maar de geschiedenis prikkelde zijn nieuwsgierigheid.
Hij informeerde links en rechts naar den vroe-
geren bewoner van het huis en vernam zonderlinge
dingen. Den eersten tijd na zijn terugkeer uit
China was John Montgomery opgewekt en levens
lustig, doch langzamerhand verviel hij in melan
cholieke stemmingen. Ten tijde van zijn verloving
kwam hij die inzinking te boven, doch een paar
maanden later viel hij erin terug. Soms sloot hij
zich dagenlang achtereen in zijn Chineesche kamer
op. vertoonde zich zelfs niet aan de bedienden en
versmaadde de maaltijden. Na zoo'n korte periode
van afzondering kon hij wee ij een week lang de oude
zijn. om zich dan weer opnieuw van de wereld terug
te trekken.
Die zonderlinge gedragingen werden pas bekend
na zijn verdwijning, toen de bedienden begonnen te
spreken. Zij konden een verklaring zijn voor zijn
verdwijnen en dan kon men niet anders aannemen,
of hij was abnormaal. Maar op de buitenwereld had
hij altijd een zeer verstandigen indruk gemaakt al
viel niet te ontkennen, dat hij er soms eenigszins
versuft en moedeloos uitzag. In ieder geval echter
brachten al die onthullingen uit zijn intiem leven
het mysterie geen stap nader tot zijn oplossing en
evenmin als de politie drie jaar geleden deden ze
Philip een spoor aan de hand.
Toch stelde Philip zich niet, tevreden met dit
negatief resultaat van zijn ondervragingen. Hij
onderzocht het huis van den kelder tot, den zolder,
liet de romantische wildernis eromheen opruimen
en den tuin meters diep omgraven. Maar er werd niets
gevonden, dat hem op weg hielp en evenmin bevatte
de vijver een spoor, dat tot, de oplossing van liet
mysterie kon leiden. Moedeloos gaf hij zijn pogingen
op. Hij moest vrede hebben met de feiten, met de
tientallen vermoedens en veronderstellingen, die
Slot op blz. 12