Piet lacht
*M !RW
Piet heeft zijn vriend onder het publiek gezie
hem dadelijk halen.
kort heeft <lr. burner verboden, dat
mensch en aap samen in de kooi
zijn. Men kent in Artis onderhand
de dieren wel, maar onnoodig
risico wordt niet genomenPiet
houdt voortaan het rijk alleen.
den, die dit bijzondere staaltje van vriendschap
tusschen kind en (lier zagen, kunnen zich er op
beroemen, dat zij getuigen waren van een tooneeltje,
hetwelk zich in geen anderen dierentuin ter wereld
heeft voorgedaan. Oppasser Schalkwijk, die toch
heusch wel weet wat apen zijn, beschouwt het zelf
ook als een van zijn merkwaardigste ervaringen.
Dezen zomer zal Piet niet op het grasveld met
zijn vriendje spelen. Er is nooit gevaar bij geweest,
maar in Artis is men voorzichtig de directeur heeft
er dus een einde aan gemaakt, vóór de mogelijkheid
van risico ontstond.
Piet de orang-oetang is nu zestien jaar (hij was
ruim veertien, toen de foto's van deze serie gemaakt
werden). Hij is nu volwassen zijn leeftijd heeft
veranderingen in karakter en stemmingen meege
bracht, en de sterke aap, die meestentijds kalm naar
de bezoekers kijkt of gezellig door zijn kooi slingert,
is soms humeurig en wispelturig. De oppasser ziet
aan z'n oogen, wanneer het dier slecht gemutst is
dan neemt hij bij de minste of geringste aanleiding
de grimmige aanvalshouding aan, hij stampvoet,
de haren gaan overeind staan. De geweldige kop met
den vooruitstekenden snoet en de diepliggende
oogen is dan wel in staat om ontzag in te boezemen.
Niet lang geleden liet de oppasser zich door zoo'n
dreigend uiterlijk niet afschrikken hij wist dat hij
Piet de baas was, en Piet wist dat ook, doch sinds
De orang-oetang is sterk. Hij was
het al, toen hij op het grasveld
met zijn vriendje speelde, hij is het
nu nog meer toen kwam het niet
in hem op, zijn geweldige kracht
te gebruiken, nu bestaat die kans
wel. Hij heeft het nog niet gedaan
tot dusverre trok hij nog terug, wan -
neer de oppasser hem een standje
maaktetot dusverre was het nog
een uiting vau vriendelijkheid,
wanneer hij zijn armen om den
oppasser sloeg, doch, zooals gezegd,
men neemt in Artis geen risico,
de oppasser mag niet meer bij hem.
Sterk is Piet, ongeloofelijk. Hij hangt soms aan één
teen een ijzeren staaf, waarmede de boom in zijn
kooi aan den wand bevestigd is, moest door een
nieuwe vervangen worden, en als men ziet dat hij
een uur lang aan de dikke spijlen van de kooi hangt
of zwaait, vraagt men zich af, hoe de armen dat
lichaam zoo lang kunnen torsen. Indien het dier wist,
welke ontzaglijke kracht zijn spieren kunnen ontwik
kelen indien het zich eens tot eiken prijs wilde
verdedigen, zouden geen tien man het houden
Toch blijft de mensch de meerdere. Piet heeft een
stokje in zijn kooihij kan er geen kwaad mee, doch
oppasser Schalkwijk besluit, dat de aap het niet
houden zal, en bewijst daarmede, dat hij het dier
„krijgt waar hij het hebben wil". Voor een sigaar
geeft Piet het niet af Schalkwijk haalt dan enkele
lekkere gekookte pruimen en hurkt buiten de tralies
bij het hok. Piet laat het stokje voor wat het is en
komt dadelijk op het lekkere hapje af.Maar dat is de
bedoeling. „Eerst 't stokje," bedingt de oppasser.
„Piet, haal 't stokje." Piet kijkt hem aan en blijft
kalm zitten. „Vooruit,Piet, geef me 't stokje; dan
krijg je de pruimen.
De aap kiest eieren voor zijn geld; hij haalt het
stokje, geeft 't netjes aan zijn oppasser, waarna hij
smakelijk de pruimen verorbert en het sap tot den
laatsten druppel opdrinkt.
.Ta, je moet weten hóe je met apen moet omgaan.