F l>e aankomst van ten bloeuienboot voert de overdekte hallen der Centrale Aalsmeersche Veiling. Links Hoewel de snellere motorboot meer en meer door de kweekers wordt gebruikt om de bloemen naar de veilinggebouwen te verroeren, ziet men in de A alsmeersehe kanalen en vaarten nog vele roeibootjes, bedolven onder prachtige bloemen. Ue bloemen worden dooi' de kweekers reeds in alle vroegte naar de. veili.nggebou.tven Het personeel der Centrale Veiling sorteert de gebracht en daar op wagens geladen om later naar het eleetrische mijntoestel ie worden aangebrachte bloemen en planten. Eenpraeh- gereden. Zoogenaamde driedekkersmet hun geurige en bonte vracht. tig hoekje der atdeeling potplanten. De naam „Aalsmeer", bekend in alle Europeesehe landen, beroemd tot zelfs in het verre Amerika, roept direct heerlijke gedachten op aan teere bloesems en betooverende bloemen iri onbegr ensde verscheidenheid van vorm en kleur. Het is het dorp der eeuwige lente, het Xederland- sche hloemencentrum bij uitstek, waar de barre winter voorgoed verbannen schijnt. De eerste kennismaking met het dorp is haast ontgoochelend. Overal ziet men walmende schoorsteenen, die aan industrie doen denken. Maar juist deze schoorsteenen stellen 't dorp in staat de bezoekers midden in den winter de liefelijkheid van de lente te laten genieten. Een bloemen- centrum van tvereld- verm a ardheid Aalsmeer is een oud dorp. In 1133 schonk de Hollandsche gravin Petronella het land, de tienden en de rechtspraak aan de abdij van Rijnsburg in eeuwigdurend bezit. Zijn grooten opbloei beleeft 't dorp eerst sinds de droogmaking van de Haarlemmermeer. In 't laatst van de 17e,eeuw waren de Aalsmeerders reeds bekend als boomkweekers en leverden zij hun producten zelfs tot in Vlaanderen. Het aanzien der Aalsmeersche kweekerijen is in den loop der fj jaren geweldig veranderd. Vroeger waren de stukken land verdeeld in vakken van tien tot veertig meter, door rijen zware, vruchtdragende appel- of pere- boomen. Hieronder stonden dan nog halfstam- morellen of hagen van appel of peer en andere struiken zooals b.v. Prunus laurocerasus, waarvan men de bladeren verkocht voor het maken van laurierkerswater. Langs den waterkant vond men elzen- en wilgen-„singels", om de akkers tegen 't afslaan te beschermen en de kweekerij luwte te geven. Op de vierkante stukken, dietusschendebeplanting overbleven, kweekte men jonge vruehtboomen in verschillende vormen en ook loofboomen als linden, iepen, eschdoorn, beuk en eik, benevens haagdoorn, taxis, hulst en andere heesters. Geen stukje grond, -«i» hoe klein ook, bleef onbeplant. Dit systeem is thans zeer verouderd en voorgoed verlaten, vooral na de invoering op groote schaal van den kassenbouw. Thans treft men overal enorme broeikassen aan, honderden meters lang, met; geweldige ketelhuizen en hooge fabrieksschool-- steenen de leven en groei brengende verwarmings buizen vervangen de zon. Ook het vervoer van bloemen en materialen is gemoderniseerd. Smal spoor is aangelegd voor 't vervoer van steenkolen en bloemen door de enorme kweekerijen. Zag men vroeger de kweekers met volgeladen roeibooten naar de veiling gaan, op 't oogenblik tuffen de moderne motorbooten volgeladen met de prachtigste bloemen door de Aalsmeersche kanalen en slooten. Een brandpunt van deze kleurige en geurige bedrijvigheid is de Centrale Aalsmeersche Veiling. Reeds om half acht des morgens begint in de ruime hallen de drukke, internationale handel.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1938 | | pagina 10