DE TALISMAN RING
beo
eyer
ACHTSTE HOOFDSTUK
ervolg uernaa
m.:W lÊkk.
Overeengekomen werd, dat Ludovic geeuTl°i
poging tot inbraak zou ondernemen, vóór zijn
neef ontdekt bad, op welken dag de Beau naar
Londen wou. Ludovic, ongeneeslijk optimist, achtte
zijn ring reeds zoo goed als gevonden, maar Shield,
met zijn nuchterder blik, zag voetangels en klemmen.
Als de Beau, gelijk vroeger zijn vader, de oude
schuilplaats als geheime bergplaats gebruikte, was
't waarschijnlijk, dat hij den ring daar ook be
waarde. Maar op één punt was Shield het niet eens
met zijn luchthartigen neef hij deelde geenszins
diens overtuiging, dat de Beau den ring niet verkocht
of weggegooid zou hebben, als hij hem ooit had
bezeten. Verkoopen zou te gevaarlijk geweest zijn
zoo'n kostbare antiquiteit weggooien eischte meer
kloekheid, dan sir Tristram aan
den Beau dorst toeschrijven.
3 ZEVENDE Maar Ludovic's luchtige min-
5 VERVOLG y achting voor den fat kon sir
Tristram niet deelen. Ludovic
]acijte maar om diens aan
stellerij, vond hem alleen maar een kwast, zonder
moed of energie. Sir Tristram had geen hoogen dunk
over den moed van den Beau, maar vertrouwde diens
zoetsappigheid volstrekt niet, en zag hem voor heel
wat sluwer aan, dan hij leek.
Het zat sir Tristram dwars, dat de butler en de
bedienden van den Beau iets hadden gemerkt van
het zoeken naar het geheime paneel. Dien zooge-
naamden lakei van Eustacie vertrouwde Basil blijk
baar al nietals hij te hooren kwam, hoe vreemd zijn
neef had gedaan in de bibliotheek, ging hij verder
nadenken, vreesde sir Tristram dan zou hij er niet
alleen Ludovic achter zoeken, maar tevens be
grijpen, dat hij zelf eindelijk verdacht werd. En als de
Beau vermoedde, dat Ludovic, die het geheim der
bergplaats kende, terug was gekomen, om naar zijn
ring te zoeken, was 't niet waarschijnlijk, dat hij dien
liet, waar er zeker naar gezocht zou worden.
Deze gedachten vertrouwde Shield gedeeltelijk
aan juffrouw Thane toe en hij vermaande haar, al
het mogelijke te doen, om Ludovic voor ieder ander
verborgen te houden.
„Ik zal mijn best doen," zei Sarah, „maar makke
lijk is dat niet, sir Tristram."
„Dat weet ik," zei hij prikkelig, „maar 't is de
eenige manier, waarop u ons kunt helpen en dat
wilt u toch."
Zij kon niet nalaten, hem verwijtend aan te zien.
„U vergeet zeker, hoe ik op de villa geholpen heb,"
zei ze.
„Neen," antwoordde sir Tristram zoo droog moge
lijk, „dat vergeet ik niet."
Juffrouw Thane liet haar hand in haar kin rusten
en keek hem peinzend aan. „Wilt u me iets vertellen,
sir Tristram
„Misschien wel. Wat
„Hoe hebt u er ooit over kunnen denken, om
met uw nicht te trouwen
Hij keek verschrikt en niet bijzonder tevreden.
„Ik kan me niet goed indenken, dat mijn particuliere
zaken u interesseeren, madam," zei hij.
„Dat zou menigeen als een terechtwijzing beschou
wen," zei juffrouw Thane.
Hun blikken ontmoetten eikaarsir Tristram
glimlachte onwillig. „Tot die menigeen schijnt u
niet te behooren, madam."
„Ik heb een erg dikke huid," verklaarde Sarah.
„Ik heb niet zoo'n keurige opvoeding gehad, ziet u."
„Bent u altijd bij uw broer geweest vroeg hij.
„Sinds ik van school ben, ja."
„Dan is dat de verklaring zeker," zei hij, half
binnensmonds.
„Waarvan de verklaring vroeg juffrouw Thane
wantrouwig.
Van dievreemde eigenschap van u, madam."
„Dat is een compliment, hoop ik," zei juffrouw
Thane, nog niet gerust.
„Ik heb niet veel slag van complimenten maken
antwoordde hij.
Haar oogen tintelden waardeerend. „Goed, dat
heb ik verdiend. Maar u hebt me nog geen antwoord
gegeven. Hoe kreeg u 't in uw hoofd, om met uw
nicht te willen trouwen
„U bent verkeerd ingelicht, madam. Mijn oudoom
kreeg 't in zijn hoofd, ik niet."
KORTE INHOUD VAN 'T VOORAFGAAN DE:
Sir Tristram Shield wordt aan het sterjbed geroepen
ran z'n oudoom lord Sylvester Lacenham,. Lord
Sylvester heeft zijn bezittingen aan zijn kleind chter
Eustacie de Vauban vermaakt en wil haar, voor hij
sterft, met Tristram getrouwd zien. De Beau, eveneens
een achterneef van den lord, is ook op het kasteel
aanwezig. Lavenham's kleinzoon Ludovic, de eigenlijke
opvolger van den lord, had destijds voor een speelschuld
zijn kostbaren talisman-ring als onderpand aan
Matthew Plunkett gegeven. Kort nadien werd Plunkett
in een bosch vermoordde prachtige ring was ver
dwenen. Ludn ic werd van deze misdaad verdacht en
moest voor de politie vluchten. Lord Sylvester sterft
plotseling. Eustacie voelt niets voor een huwelijk met
Tristram. Ze vlucht en sluit zich, aan bij bende drank
smokkelaars, waarvan Ludovic het hoofd blijkt te zijn.
Tijdens een achtervolging wordt Ludovic, door een der
kom,miezen gew nd. Ze vinden een veilig onderkomen
in een herberg en daar maakt Eustacie kennis met Sarah
Thane, die graag aan hun avonturen wil deelnenien.
Tristram heeft zijn nicht in gezelschap van Ludovic
teruggevonden. De Beau wordt ervan verdacht den ring
gestolen te hebben en dezen achter een geheim paneel
in em der vertrekken van de villa te bewaren. Eustacie
en Sarah gaan hem bezoeken. Sarah veinst warme be
langstelling voor 't. beeldhouwwerk in de bibliotheek. Met
behulp van Tristram tracht ze het paneel te ontdekken,
doch slaagt hierin niet. De Beau heeft Eustacie het
hof gemaakt zij wil evenwel niets van hem, weten.
Ludovic beraamt een plan om zelf de villa binnen te
dringen en het bewuste paneel op te sporen,
Zij trok haar wenkbrauwen op. „Had u dan geen
stem 1 Dat kan ik haast niet gelooven, voorzoover ik
u beb leeren kennen."
„Denkt u soms, dat ik Eustacie om haar geld wou
trouwen V' vroeg hij.
„Neen," antwoordde juffrouw Thane kalm. „Dat
denk ik heelemaal niet."
Zijn opwelling van toorn verstierf hij zei, minder
norsch „Ik vond 't als stamhouder mijn plicht om te
trouwen, madam. Mijn oudoom stelde me een ver
standshuwelijk voor, dat me als zoodanig wel aan
stond. Door de revolutie in Frankrijk is haar familie
van vaders kant er heel slecht aan toe, dus staat
Eustacie, door haar grootvaders dood, ongeveer
alleen op de wereld, en dat wou hij verhelpen door
dat huwelijk. Ik heb Sylvester op zijn sterfbed be
loofd, dat ik met Eustacie zou trouwen. Dat is de
heele geschiedenis."
„En hoe moet u met uw geweten aan vroeg
juffrouw Thane.
„Mijn geweten zal me hierin niet lastig vallen,"
antwoordde hij. „Eustacie wil niet met me trouwen,
en tegen haar zin in aandringen dóé ik niet voor een
belofte aan Sylvester. Trouwens, als 't anders geloo-
pen was, had Sylvester haar aan Ludovic gegeven,
en niet aan mij."
„Prachtig riep juffrouw Thane uit. „Dus we
kunnen ze met een zuiver geweten tot elkaar brengen!
Maar 't spijt me voor u, dat u nu een andere, ge
schikte dame zult moeten zoeken. Wilt u met alle
geweld een jóng meisje hebben
„Ik wil niemand met geweld hebben, en ik moet
u.
„Dan wordt 't makkelijker," zei juffrouw Thane.
„Die erge jonge meisjes zijn zoo romantisch, dat zou
u slecht passen."
„Romantiek zoek ik inderdaad niet, maar u
hoeft u heusch
„Ze moet zoo oud zijn, dat ze al niet meer op een
man hoopt," vervolgde juffrouw Thane, met haar
kin weer in haar handen.
„Dank u zei sir Tristram.
„En niet knap als ze er mee door kan, zullen
we tevreden zijn," vond Sarah. „Ze zou natuurlijk
van goede familie moeten zijn
„Heusch, juffrouw Thane, we kunnen dit heele
gesprek.
„Gelukkig zijn er in de stad 'n massa leelijke meisjes
van goede familie, maar zonder geld. Ik wéét zelfs
wel iemand," verklaarde juffrouw Thane. „Een goed,
hartelijk meisje, die zich niets van haar knapheid
verbeeldt en met een dankbaar karakter. Ze is niet
meer zoo jong, dat ze uit wil, en ze verwacht geen
complimentjes van u. Alleen. zou u 't erg vinden,
als ze met haar eene oog een héél klein beetje scheel
keek
„Ja, zeker," zei sir Tristram, „en ik heb absoluut
geen zin, om
Juffrouw Thane zuchtte. „Da's jammer. Ik dacht,
dat ik iets voor u wist."
„Piekert u er maar niet meer over 't Heeft heele
maal geen haast
Zij schudde het hoofd. „Dat hen ik niet met u eens.
Als men den middelbaren leeftijd nadert.
„MiddelHebt u wel eens een draai om uw
ooien gehad, juffrouw Thane
„Neen, nooit," zei juffrouw Thane, met een on-
noozel gezicht opkijkend.
„Dan moogt u van geluk spreken," zei sir Tristram
donker. „Laten we nu maar zwijgen over mijn hu
welijk. Daar zal ik niet zoo gauw toe overgaan."
„Da's verstandig van u," zei juffrouw Thane. „U
deugt niet voor 't huwelijk. Uw geloof in de vrouw
is geschokt door een ongelukkige liefde in uw jeugd
u hebt de gebreken van het vrouwelijk karakter
leeren kennen u bent
Sir Tristram keek als een onweerswolk. „Wie heeft
u dat verteld vroeg hij.
„U zelf!"
„Ik
„Ja, zeker
„U vergist u. Ik geef graag toe, dat er heel veel uit
stekende vrouwen op de wereld zijn. Hoe u iets te
weten bent gekomen van een gebeurtenis in mijn
verleden, welke ik liever vergeet, begrijp ik niet.
Maar ik verzeker u, dat ik daardoor niet bevoor
oordeeld ben tegenover uw sekse."
Juffrouw Thane luisterde met haar gewone be
daardheid en zei„Dan begrijp ik niet, hoe u zoo on
bevooroordeeld kennis hebt kunnen maken met uw
nichtje, zonder aanstonds op haar verliefd te wor
den."
Hij lachte kort. „Ik wórd niet verliefd, madam. Ik
heb mijn lesje jong geleerd, maar ik ben 't heusch
nog niet vergeten
„Wat is 't toch droevig, dat zoo weinig menschen
voldoende van hun ondervinding profiteeren zei
juffrouw Thane met veel gevoel. „Zouden we de jonge
lui dan maar niet waarschuwen voor de ontgooche
ling, die ze te wachten staat
„Dat lijkt me niet noodig, juffrouw Thane. 't Is
ook verre van waarschijnlijk, dat ze zullen trouwen.
Ludovic staat er leelijker voor dan ooit."
Zij werd aanstonds ernstig. „Lijkt 't u een hopeloos
geval f"
„Hopeloos niet," antwoordde hij. „Maar we weten
niet zeker, dat Basil den talisman-ring hééft, en al
is dat zoo, dan reken ik er nóg niet op, dat hij in die
geheime bergplaats te vinden zal zijn. Zéker niet, als
Basil vermoedt, dat Ludovic in de huurt is."
„Hoe moeten we dan, als we den ring niet vinden?"
Zij zag een harder trek om zijn mond komen.
Blijkbaar had hij die vraag al overwogen, want hij
antwoordde dadelijk „In 't ergste geval zullen we
moeten zien, dat we er de waarheid op een andere
manier uitkrijgen."
Juffrouw Thane keek naar sir Tristram's forsche
gestalte en naar zijn grimmig gezicht, en ondanks
haarzelve kreeg ze medelijden met den Beau, in
dat „ergste geval". Luchtig zei ze „Zoudt u er op
een of andere manier komen, denkt u
„Waarschijnlijk wel," zei sir Tristram. „Lichame-
lijken moed heeft hij niet veel. Maar zoover hoeven
we nog niet te denken - we hebben nog niet de min
ste zekerheid."
Zij dacht even na en zei„Van één kant is 't mis
schien niet kwaad, als hij vermoedt, dat Ludovic hier
is. Is dat zoo, dan begrijpt hij denkelijk, dat n in
Ludovic's onschuld gelooft. Menschen, die een beetje
bang zijn, doen vaak domme dingen. Uw neef heeft