DE TALISMAN-RING
[MARTjNi
NIET ETEN
GEBISMUREERD
]p; tyicófe
W OTW^Uil
MAGNESIUM
I PAASCHEITJES J
kCOltftZlMUI
if*-
Vervolg van biz. 23
26
Terwijl liet tweetal hierover nog zat
te redetwisten, werden zij gestoord door
de komst van een bezoeker, die niemand
anders bleek te zijn dan Gregg, de
bekwame dienaar van Bean Lavenham.
Hij kwam met een buiginkje en een
lachje de tapkamer in en bestelde een
heet grogje. Terwijl hij daarop wachtte
keek hij tersluiks naar de twee agenten,
die knus in hun hoekje bij den haard
zaten. Maar toen hij zijn glas had, liep
hij naar den haard, trok een stoel bij
en wenschte den heeren goeden avond.
Zij groetten vrij koel terug. Ze wisten,
dat hij de man was, wien zij de twijfel
achtige inlichting te danken hadden
maar al wilden zij graag mogelijk ver
dere inlichtingen ontvangen, zij hadden
aan verklikkers in 't algemeen een hekel
en zagen geen reden, om voor dit exem
plaar een uitzondering te maken. Toen
Gregg zich dus voorover boog en dui
delijk maar zacht zei„En V' ant
woordde meneer Stubbs ijzig „Niets.
We zijn hier voor niemendal heengelokt."
„Dus u hebt hem niet gevonden
zei Gregg, de wenkbrauwen fronsend.
„Geen spoor. En dat verwondert me
niets."
„Toch was hij er," zei Gregg, met een
nagel tegen zijn tanden tikkend. „Ik
weet het zeker. Hebt u overal gezocht
„Blikslagerszei Stubbs, met bij
tende ironie. „Daar zegt u zooiets Ik
heb zoowaar vergeten, in dien eenen
kolenbak te kijken
Met een glimlachje en een gebaar
trachtte Gregg den ongunstigen indruk
van zijn vraag te verhelpen, ,,'t Is een
oud huis, met allerlei hoekjes en kas
ten," zei hij. „Kan hij niet in den
kelder gekropen' zijn
„Neen," antwoordde Stubbs. „Abso
luut niet. Toen ik binnenkwam, stond
mijn kameraad al bij de achtertrap en
we hebben niets van een misdadiger
gemerkt. Ik geloof niet eens, dat er
een misdadiger is. Er logeert notabene
een vrederechter
„Hebben ze u overal in gelaten I Bent
u ook in dat kleine slaapkamertje achter
geweest t"
„Ik ben in twee achterkamertjes ge
weest, één van den kastelein en één van
de kamenier van die Fransche juffer."
De huisknecht sloeg snel zijn oogleden
op. „Kamenier Hebt u die kamenier
gezien
,,'t Arme schepsel, of ik haar gezien
heb En die juffer schold haar uit van
je welste, omdat ze een flesch had
gebroken."
„Hoe zag ze er uit vroeg Gregg,
zich iets verder overbuigend.
Meneer Stubbs keek hem aan met
een zekere onrust in zijn oogen. „Nou,
van haar gezicht heb ik niet veel gezien
ze stond met haar sjaal voor haar
gezicht te snikken, om medelijden mee
te krijgen.".
„O, dus u hebt haar gezicht niet
gezien zei Gregg. „Was 't misschien
een groot meisje een erg groot
meisje F'
Meneer Stubbs had een lange steenen
pijp zitten stoppen, maar nu legde hij
die neer en zei langzaam „Ja, 't was
wel een pootig schepsel. Ze had geel
haar, voorzoover ik zien kon."
Gregg ging achteruit zitten en plaatste
zijn vingertoppen tegen elkaar. Hij
bekeek de politiedienaars met een
eigenaardigen glans in zijn oogen. „Zoo
zoo," zei hij. ,,'t Is mooi
„Wat is mooi t" vroeg de heer Stubbs.
„Dat u Ludovic Lavenham gezien
hebten u hebt hem door uw vingers
laten glippen
De heer Peabody kwam zijn armen
collega te hulp. „Dat denkt u maar,"
zei hij. „We hebben hem alleen in slaap
gewiegd als hij 't is, wat nog lang
niet bewezen is. En nu doen we een
overval en dat hadden we al besloten
vóór u er was, meneer Gregg."
„Had hem dan maar overvallen, toen
hij vóór u stond," zei de knecht droogjes.
„Er wordt beweerd, dat er in den Rooden
Leeuw onder de gewone kelders nog
andere kelders zijn, die niemand kan
vinden behalve Nye en Clem."
„Als die er zijn, vinden wij ze ook,"
zei meneer Stubbs vastberaden.
„We zullen 't hopen," zei Gregg.
„Maar laat ik u één raad geven houd
uw pistool klaarDe kerel is wanhopig,
hij zal zijn pistolen wel bij zich hebben."
De agenten wisselden blikken. „Ik
heb hooren zeggen, dat hij daar nogal
handig mee is," merkte meneer Stubbs
als terloops op.
„Ik heb hooren zeggen, dat hij nooit
mist," zei Gregg, met bescheiden neer
geslagen oogen. „Als ik u was schoot
ik maar gauw op hém, vóór hij op mij
kon schieten."
„Dat zou wel wat zijn," sprak meneer
Stubbs bitter, „maar we mogen niet op
verdachten schieten."
„Maar als u nu zegt allebei dat
hij eerst schoot en dat hij bijna ont
snapt was, dan zien ze 't toch wel door
de vingers opperde Gregg minzaam.
Aan den heer Peabody bleef de taak,
een conclusie te trekken, maar hij deed
dit eerst, toen de kamerdienaar wegwas.
Toen zei hij tegen zijn bekommerden
collega „Weet je wat ik vind, Jerry I
Ik vind, dat zeker iemand erg begeerig
is, om dien Ludovic Lavenham uit den
weg geruimd te krijgen en dan zoo
ongemerkt mogelijk!"
Stubbs schudde somber het hoofd en
zei, na een lange stilte „We moeten
onzen plicht doen, William."
Hun plicht bracht hen den volgenden
morgen vroeg op den weg naar den
Rooden Leeuw. Hun plan, de bewoners
te overvallen, werd verijdeld door Nye,
die zoo voorzichtig was geweest, Clem
op den uitkijk te zetten. Toen de agenten
de herberg bereikten, was Ludovic ge
wekt en protesteerend naar den kelder
getrokken, en in zijn kamer was ieder
spoor van zijn aanwezigheid uitge-
wischt. Hun komst wekte bij Nye niet
de minste verbazing; de kastelein groette
met. niets meer dan een lichten wrevel,
die natuurlijk is bij ontijdig bezoek. In
de gelagkamer was Clem den vloer aan
't schrobbenhij keek met een onnoozel.
vragend gezicht naar de politiedienaars
op en wijdde zich toen weer aan zijn
taak met het effen gezicht van iemand,
die voort moet maken.
„En wat was er van je dienst zoo in
de vroegte V' informeerde Nye.
„We wouen die kamenier even spre
ken, die we gisteren gezien hebben,"
zei de heer Stubbs.
„Bedoel je Lucy, van mamzelle
vroeg Nye.
„Ja, die bedoel ik," knikte Stubbs.
„Dan zul je de postkoets naar Brigh
ton moeten nemen. Ze is er niet meer."
Meneer Stubbs keek hem doordringend
aan en sprak diepzinnig „Weet je dat
zeker, Nye
„Natuurlijk weet ik dat zekerIk heb
je gisteren toch al gezegd hoe 't gaan
zou? Ze heeft de bons gekregen. Wat
wou je van haar 't Was een raar
schepsel, niet erg goed bij d'r hoofd
ook."
„Je weet best, wat ik wil," zei meneer
Stubbs. „Je herbergt een doortrapten
Zure oprispingen, gassen in de maag, opgeblazenheid
na de maaltijden en al de niet veel beduidende spijs
verteringsstoornissen, die de genoegens der maaltijden
vergallen, zijn de kenteekens der aanwezigheid van
bezwaren die waarschijnlijk teweeg worden gebracht
door een overmaat van maagzuur, welke, indien men
haar verwaarloost, aanleiding kan geven tot meer
ernstige aandoeningen. U de lekkere gerechten te
ontzeggen die U zoo gaarne eet. maar die U niet
goed kunt verdragen, staat volstrekt nog niet gelijk
aan het verhelpen van het kwaad. U loopt daardoor
zelfs het gevaar, omdat U het voedsel dat zoo nood
zakelijk is voor het behoud Uwer gezondheid voorbij
laat ga3n, dat Uw bloed verarmd geraakt en Uw ge
zondheid ernstig geschaad wordt. Het is noodzakelijk
om de oorzaak van het kwaad te bestrijden en de
schadelijke overmaat van zuur te neutraliseeren, en na
eiken maaltijd een kleine dosis Gebismureerd Magne
sium in een beetje water te gebruiken. Door het zuur-
gehalte van het maagsap te verlagen brengt Gebis
mureerd Magnesium een normale spijsvertering te
weeg, waardoor U in staat wordt gesteld de volledige
voedingswaarde Uwer spijzen in Uw lichaam op te
nemen. De eerste dosis brengt dadelijk verlichting
tot stand, zelfs in hardnekkige gevallen. Gebismureerd
Magnesium is verkrijgbaar bij alle Apothekers en
Drogisten k 1.per flesch of 1.75 per groote
flesch, die voordeeliger is.
omdat men het voedsel
y" slecht verteert
neemt de
Maagbezwaren niet weg
n