Ook op den linker-Maasoever is het werk in vollen gang. Hier wordt de staalconstructie gemonteerd van de caisson voor het ventilatiegebouw L.M.O. In het bouwdok Heij lie Haven zijn reeds de bodem en de wanden te zien van den waterdichten stalen mantel voor de tunnelstukken. De verticale kolommen zijn de pendelkokers. Op den bodem ziet men het vlechten der bodembewapening. die te Liverpool, doch in negen afzonderlijke stukken elders opgebouwd, waarna deze stukken als schepen drijvend worden aangevoerd en ter plaatse in de vooraf op de juiste diepte gebaggerde sleuf worden gezonken. Het bouwen der tuunelstubken Het bouwen van deze negen ruim 60 meter lange, 25 meter breede en 8 h 10 meter hooge tunnelstukken geschiedt in twee gedeelten. De bodem en de onderste helft van de wanden worden in het bouwdok aan de Heijsche Haven gebouwd. De bovenste helft der wanden en het dek in de Waalhaven in drij venden toestand. Dat de wanden van den stalen water dichten mantel in de Heijsche Haven wel te voller - hoogte, de betonwanden zelf echter slechts te ca. halverhoogte kunnen worden opgetrokken, is ge legen in de omstandigheid, dat de diepgang anders te groot zou worden bij het uitvaren van de tunnel stukken uit de Heijsche Haven. De drempel van den bestaanden sluishoofdvloer ligt namelijk niet diep genoeg en de zware tunnelstukken zouden, in dien ze in het bouwdok aan de Heijsche Haven ge heel werden afgewerkt, de sluizen onmogelijk kunnen passeeren. De bestaande, te smalle ijzeren sluisdeur moest echter worden vervangen door een sluisdeur van 27 meter wijdte en ca. 8 meter hoogte en het be staande sluishoofd moest bovendien worden ver breed. Deze hulpwerken zijn thans nagenoeg gereed. In de Heijsche Haven worden telkens drie tunnel stukken tegelijk op stapel gezet, doch slechts te hal verhoogte afgemaakt. Na aan beide uiteinden van een voorloopig houten waterdicht schot te zijn voor zien, worden de tunnelstukken een voor een naar een ter diepte van 11 m. beneden R.P. gebaggerd ge deelte van de Waalhaven te Rotterdam gesleept, om aldaar verder drijvend te worden afgewerkt, waarbij langzamerhand door het zwaardere gewicht de diep gang toeneemt, totdat slechts heel weinig van het dek boven water blijft. Een voor een worden vervolgens de negen drijven de tunnelstukken, elk met een waterverplaatsing van ca. 15000 ton, met behulp van pontons en de noodige sleepbooten en kranen versleept naar de juiste plaats tusschen de ventilatiegebouwen en aldaar gezonken. Dit zinken moet natuurlijk met de uiterste voorzorgsmaatregelen geschieden, daar de verschillende tunnelstukkcn alle in de juiste richting en op precies dezelfde hoogte moeten komen te liggen. Om de tunnelstukken zoo nauwkeurig mo gelijk te kunnen stellen, worden per tunnelstuk aller eerst vooraf twee zware betonnen ondersteunings- balken gezonken. Deze twee „dwarsbalken" dragen het gezonken tunnelstuk voorloopig door middel van acht zg. pendelkolommen, die door de in de tunnel- wanden aanwezige acht stalen pendelkokers wor den gestoken. Zoodra het onderspoelen van het tunnelstuk met zand heeft plaats gehad, worden deze pendelkolom men, evenals de richttorens en de pontons, verwijderd en gemonteerd op het volgende tunnelstuk, om dit te zinken en zoo verder, totdat alle negen tunnelstukken gezonken zijn. Daarna worden de ca. 1 meter breede voegen of tusschenruimten tusschen de gezonken tun nelstukken, door toepassing van betonstorten onder water, gedicht en kunnen de tunnels worden afgewerkt. Het werk op den linker-Mans oever Door den tunnel onder de Maas komt men dan aan het ventilatiegebouw op den linker- Een interessant model van een der beide ven tilatiegebouwen van den Maastunnel. De totale hoogte zal 60 m. be dragen, waarvan 32.50 m. boven den grond uitsteekt. Onderaan ziet men een doorsnede van de beide auto-tunnels en de onder elkaar ge legen wielrijders- en voetgangerstunnels In 't bouwdok Heijsche Haven. Een gezicht op de nieuwe betonsluis- deur van 27 m. over spanning. Het Eordje op den voorgrond is speciaal ingericht voor transport en stellen der metalen platen van den waterdichten mantel. Maasoever, een gebouw, volkomen overeenstemmend met dat op den rechter, hierboven beschreven, met het bijbehoorende roltrappengebouw L.M.O.even eens gelijk aan dat hierboven genoemd. Vervolgens passeert men den gesloten lamdtunnel L.M.O., een oprit, geheel te vergelijken met dien van den R.M.O., doch 250 meter lang en gefundeerd op betonpalen in verband met den minder goeden fun- deeringsgrond op den linker-Maasoever en ten slotte den open oprit L.M.O. van 3 m. beneden R.P. tot ca. 3 m. R.P. Overeenkomstige wegkruisingen, opstelplein en bij behoorende werken op den linker-Maasoever geven het eind aan van den tunnel. Natuurlijk zijn er nog tal van andere werkzaam heden te verrichten, zooals 't baggeren van de sleuf in de rivier, het bouwen van nieuwe kademuren etc. die te zamen dezen tunnelbouw tot een grootsch, gigantisch werk maken, waarop de aandacht van gansch Nederland onafgebroken zal zijn gericht. Geweldige oogen en verankeringsstaven worden aan den stalen mantel gelascht. Als de tunnelstukken in de Maasbedding zinken, zullen deze oogen dienen voor het bevestigen der stalen pontons.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1938 | | pagina 6