DE RING haal Geo rCf eyer ervoiguer 22 De butler keek verbaasd, kwam de kamer in en zei„U schijnt nogal op de hoogte te zijn, meneer Gregg dan weet u zeker ook wel, hoe we in die bergplaats moeten komen De kamerdienaar schudde het hoofd en beet op zijn nagels. „Nee, we kwamen te laat. Niemand anders weet het foefje dan meneer zelf. We moeten er 't oog op houden." ,,Ik zou zeggen, dat nóg iemand 't weet," merkte de butler op. „Eerlijk gezegd begrijp ik niet, wat u eigenlijk wilt, meneer Gregg, met die geheimzin nige praatjes over inbrekers en de wacht houden en zoo. Wie zit er achter dat paneel Gregg antwoordde ontwijkend „Hoe kan ik dat weten Maar ik heb een man den muur in zien gaan. We moeten den veldwachter halen, dan kan die hem direct overnemen, als meneer terugkomt en 't paneel open- ELFDE maakt." VERVOLG „U zult wel weten wat u wilt, meneer Gregg," zei de butler met een ijskoude stem. „Eigenlijk vind ik, dat ik hier méér orders te geven heb dan u, als meneer er niet is. Ik ben aan zulke manieren niet gewend." „Maak daar nu geen drukte over," zei Gregg onge duldig. „Stuur even een stalknecht om den veld wachter te halen „Blijf staan waar je staatsnauwde een stem bij het raam. „Laat los dat pistool Ik heb je onder schot, en mijn proppenschieter kan ineens afgaan De knecht draaide zich om, zag Bundy en rukte de hand met het pistool omhoog. De twee schoten knal den bijna tegelijk, maar bij het slechte licht misten beide kogels. De butler gaf een kreet van schrik en liet de kaarsen bijna vallen en er klom een derde man door 't raam, die zich van achter af op Bundy wierp en hijgde „Zoo, vrind, nu heb ik je 1" Bundy echter was niet zoo licht te overmeesteren. Hij nikte zich los uit den greep van zijn aanvaller en gaf hem een bekwamen stomp in het gezicht. De aan valler, een jonge rijknecht, wankelde achteruit, maar herstelde zich en viel andermaal aan. De butler zette de kaarsenkroon op tafel en snelde, dik maar krachtig, toe om deel te nemen aan 't hand gemeen. Gregg riep „Die is het nietDe andere is hier, achter het beschotDie kerel telt niet mee „Ik wil hém hébben zei de rijknecht door zijn tanden. Op dit moment bereikte sir Tristram, gezeten op het paard y^n Clem, het hekje achter in den tuin. Terwijl hij door het park reed, had hij de pistoolscho ten gehoord, en hij had zijn paard opgedreven tot een galop. Nu hield hij het snuivende, trillende dier in, sprong uit het zadel, zette zijn hand op het hek je, zwaaide er over en liep vlug het huis om, naaf het bibliotheekraam Daar trof hem een zonderlinge aanblik. Ludovic was niet te zien, maar drie andere mannen, op 't oog één onontwarbaar kluwen, draaiden en tolden over den vloer, en de keurige kamerdienaar van Beau Lavenham danste er omheen en riep „Dien niet Ik moet den anderen hebben Sir Tristram bleef een seconde staan en dacht na. Toen trok hij een lang pistool uit zijn zak, spande kalm den haan en mikte met zorg. Een vuurscheut, een oorverdoovende knal en de kaarsenkroon sloeg tegen den grondde kamer lag in duisternis. Sir Tristram klom naar binnen en hoorde den ka merdienaar schreeuwen „Hij is er uitZoo kan nie mand schieten dan hij „0 niet mompelde sir Tristram met grimmige zelfvoldoening. Een oogenblik stak zijn gestalte scherp af tegen den lichten hemel. De knecht slaakte een waarschuwenden kreet, en sir Tristram, kalm naar het geluid zijn richting bepalend, trad voor uit. De knecht wierp zich zonder vrees op de vaag te onderscheiden gestalte, maar hij was geen portuur voor sir Tristram die ontweek zijn handen en gaf een stoot, die hem bijna dubbel sloeg. Voor hij zich herstellen kon, had sir Tristram hem andermaal ge raakt, nu op de kaak. Hij sloeg tegen den grond en bleef liggen en sir Tristram, wiens oogen nu aan de duisternis wenden, wendde zijn aandacht naar de vechtende groep. Een paar seconden was er een woeste verwarring. De rijknecht liet Bundy aan den' butler over en wou Shield aangrijpen hij werd teruggeworpen en tolde terug. Er vielen slagen, er KORTE INHOUD YAN'T VOORAFGAANDE: Sir Tristram Shield wordt aan het sterfbed geroepen ran z'n oudoom lord Sylvester Lavenham.. Lord Sylvester heeft zijn bezittingen aan zijn kleindochter Eustacie de Vau ban vermaakt en wil haar, voor hij sterft, met Tristram getrouwd zien. De Beau, eveneens een achterneef van den lord. is ook op het kasteel aanwezig. Lavenham's kleinzoon Ludovic, de eigenlijke opvolger van den lord, had destijds voor een speelschuld zijn kostbaren talisman-ring als onderpand aan Matthew Plunkett gegeven. Kort nadien werd Plunkett in een bosch vermoord; de prachtige ring was ver dwenen. Ludovic werd van deze misdaad verdacht en moest voor de politie vluchten. Lord Sylvester sterft plotseling. Eustacie voelt niets voor een huwelijk met Tristram. Ze vlucht en sluit zich aan bij 'n bende drank smokkelaars, waarvan Ludovic het hoofd blijkt te zijn. Tijdens een aehtervolqing wordt Ludovic door een der kommiezen gewend. Ze vinden een veilig onderkomen in een herberg en daar maakt Eustacie kennis met Sarah Thane, die graag aan hun avonturen wil deelnemen. Tristram heeft zijn nicht in gezelschap van Ludovic teruggevonden. De Beau wordt ervan verdacht den ring gestolen te hebben en dezen achter een geheim paneel in een der vertrekken van de villa te bewaren. Eustacie en Sarah gaan hem bezoeken. Sarah veinst warme be langstelling voor 't beeldhouwwerk in de bibliotheek. Met behulp van Tristram tracht ze het paneel te ontdekken, doch slaagt hierin niet. De Beau heeft Eustacie het hof gemaakt zij wil evenwel niets van hem weten. Ludovic beraamt een plan om zelf de villa binnen te dringen en het bewuste paneel op te sporen. De politie doet 'n inval in de herberg, waar Ludovic verblijf houdt. De dienaren der wet maken het den eigenaar en be woners zeer lastig, doch moeten ten slotte, door het krachtig optreden van sir Hugh en Sarah Thane, onverrichter zake naar Londen terugkeeren. Te zemen met Bundy, een dranksmokkelaar, dringt Ludovic 's nachts de villa binnen. Zij wordep evenwel, nadat Ludovic het bewuste paneel ontdekt heeft, in hun werkzaamheden gestoord. Ludovic kruipt in den schuil hoek en doet het paneel achter zich dicht. vlogen meubels om en eindelijk kreeg Shield zijn tegenstander met een zwaai tegen den vloer. Bundy had met den butler kort werk gehad hij wou zijn onbekenden assistent te hulp komen, maar dit bleek niet meer noodig. Hij werd naar het raam geduwd en klom er door, juist toen de rijknecht weer opkrabbelde. Sir Tristram volgde hem snel, en twee minuten later stonden zij tegenover elkaar bij het hekje in het park, heiden snakkend naar adem. De knokkels van Shield's rechterhand bloed den een beetje en Bundy's linkeroog ging van rood in purper over. „Ik laat me hangen als ik weet wie u bentzei Bundy hijgend. „Maar ik moet eerlijk zeggen, ik ben blij, dat ik iemand tref met zoo'n paar knuisten." „Misschien ken je mij niet," zei sir Tristram boos, „maar ik ken jou wel, domme bemoeialWaar is meneer Ludovic Bundy, b'ij kb aar meer gevleid dan gekrenkt door die toespraak, zei vriendelijk„Waar hebt u 't over, meneer Ik begijp u niet." „Ezelskop, ik ben zijn neef Waar is hij Bundy staarde hem aan en langzaam daagde er een lachje op zijn gezwollen gezicht. „De voorzichtige neef zei hij. „Had ik eigenlijk wel kunnen raden, want u gaat net zoo te keer als de oude lord U bent akelig voorzichtig Akelig „Pas maar op, of ik laat je arresteerenzei Shield woest. „Krijg ik antwoord, of moet ik 't er uit knijpen Waar is mijn neef „Verknoeit u nu geen tijd met vechten tegen mij verzocht Bundy. „Ik zou best eens met u willen bakkeleien, maar daar is 't nu geen tijd voor. Meneer Ludovic zit in dat schnilgat, waar hij naar zocht." „Waarom is hij er dan niet uitgekomen, toen ik de kaarsen omschoot V' „Zeker niet zoo makkelijk uit te komen als er in," veronderstelde Bundy. „En wat 't ergste is, hij zit er leelijk tusschen, want die schreeuwbek van een knecht weet, waar hij zit, en wie 't is Hij wil er de wacht bij honden, tot zijn mooie baas thuiskomt." „Voorloopig houdt hij niéts wacht," zei sir Tris tram. „Hij wordt niet zoo gauw wakker. Voor de an deren hoeven we niet hang te zijn. De butler heeft mijn neef nooit gezien en hij zal wel nergens van weten ook." „Dat raadt u goed," verklaarde Bundy. „Hij weet niets. Maar hij weet wel, dat er iemand in dat hok zit, want dat heeft die andere knaap hem verteld." „Ik kan hem wel aan," zei Shield kortaf en hij greep den teugel van zijn paard en zette zijn voet in den stijgbeugel. „Blijf hier en kom naar 't raam als ik fluit. Misschien kun je me wijzen, hoe ik dat paneel open moet krijgen." Hij sprong te paard, wendde het dier en reed naar het gat in de heg, waardoor Ludovic en Bundy het park waren binnen gekomen. Bundy betastte zorgzaam zijn gekwetste oog en voor de tweede maal dien avond, schudde hij van den lach. „Akelig voorzichtig herhaalde hij. „Akelig-.!" Sir Tristram, op den weg gekomen, koos de rich ting naar de villa en reed de oprijlaan door. Hij stapte af, trok heftig aan de ijzeren bel en honkte dringend met den klopper op de voordeur. Een minuut later werd de deur voorzichtig op den ketting geopend en de butler, bleek en bevend, en met een bijna even blauw oog als Bundy, gluurde naar buiten. „Wat is er te doen t" vroeg sir Tristram. „Laat me hier niet staan Doe open „0, bent u 't, sir riep de hutier opgelucht nit, en snel maakte hij den ketting los. „Natuurlijk ben ik 'tzei sir Tristram, hem pas- seerend dte hal in. „Ik kwam van den Vijfsprong terug en ik hoorde hier schieten. Wat is er 1 Wat voeren jullie uit midden in den nacht V' „Ik ik ben blij, dat u komt, sir," zei de butler, zijn gezicht afvegend. „Ik ben zoo zenuwachtig, dat ik met mezelf haast geen raad weet. 't Komt door Gregg, sir. Gregg had een vermoeden, dat er hier ingebroken zou worden vannacht. En hij had gelijk, sir we hebben inbrekers gehad en er zit er één in een geheim hok, waar ik nooit van gehoord heb. Ik ben nog nooit zoo overstuur geweest, sir, nooit „Geheim hok Wat voor geheim hok V' zei Shield. „Hoeveel inbrekers waren er? Heb je er een van gevangen „Nee, sir, en Gregg ligt op den grond als een lijk. Er waren er een heele massa. We hebben ons best ge daan, maar ze schoten den kandelaar om, en toen zijn ze in 't donker ontsnapt. Dien eenen achter 't paneel wou Gregg in allen geval hebben, dus ik heb er een staljongen neergezet om op te passen. In de bibliotheek, sir." „Jullie schijnen je aangesteld te hehb9n als een troep idioten zei sir Tristram woedend, en hij liep de bibliotheek in. De kaarsenkroon was opgeraapt uit den ehaos op den vloer, en de kaarsen, voor 't grootste deel ge broken door den val, waren weer aangestoken. De roerlooze gedaante van den kamerdienaar lag op een rustbank, en de jonge rijknecht, gehavend en gewond, maar nog merkwaardig strijdlustig, stond midden in de kamer en keek strak naar het beschot. Hij bracht zijn hand aan zijn voorhoofd, toen sir Tristram binnenkwam, maar bleef zijn uitkijkpost in nemen. Shield ging naar den bediende kijken, die snor kend lag te ademen. „Bewusteloos," zei hij. „Breng hem maar even naar bed. Waar is dat beroemde paneel „Hier mijnheer," antwoordde de jongeman. „Ik sta op te passen. Laat hij er maar eens uitkomen, dan zal hij wat beleven „Ik zal er 't oog op houden," antwoordde sir Tristram. „Neem jij dien man bij zijn beenen, dan kun je hem met Jenkyns naar zijn kamer dragen. Probeer maar met water en azijn, of je hem bij kunt krijgen. Zachtjes aan Op zijn b9vel hieven de butler en de rijknecht Gregg van de bank en droegen zij hem voorzichtig de kamer uit. Nauwelijks waren zij op de trap, of sir Tristram

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1938 | | pagina 20