Dobbelmann... lekker, man!
1«jy.
tLen fi
raai
Kees
Evenwicht... dat heeft de mensch van
vandaag noodig. Evenwicht in zijn denken
en zijn handelen. In zoo'n uit zijn balans
geslagen tijd als die van ons is het moei
lijk een evenwichtig humeur te bewaren
en de balans tusschen doen en niet-doen
te houden.
Een pijp goede tabak helpt U daarbij.
Rocken geeft rust. Een pijp geeft bezin
ning. Zeker wanneer 't zulk een goede,
lekkere pijp Dobbelmann's IBIS is.
IBIS is een precies „uitgebalanceerde"
tabak. IBIS is zélf het voorbeeld van
evenwichtigheid niet te zwaar en niet
te licht, niet te scherp §n niet te flauw.
U vindt rust en evenwichtigheid bij een
goede pijp IBIS.
Als koopster van„Zomer-
pracht 1938" ontvangtUeenfraai
strijkpatroon cadeau. Hiermee kunt U
op verschillende manieren alleraardigste dingen
maken. Een heel artikel is er in „Zomerpracht"
aan gewijd. Er staan trouwens buiten de 327
prachtige modellen nog meer aantrekkelijke
artikelen in o.a. over het zelfmaken van
jongenskleeding. Wat dit U aan geld en ergernis
zal besparen valt slechts te schatten. Zoudt U
maar niet meteen de nieuwe „Zomerpracht"
bestellen De prijs is slechts60 cent.
Bestellingen kunnen als volgt geschieden door bemiddeling van
Uw agent of bezorger door girostorting op no. 293631 door
toezending van het bedrag per postwissel of in postzegels aan
PATRONENKANTOOR
Nassauplein 1 Haarlem
en liep toen, met het bord onder zijn
arm, triomfantelijk naar huis.
Cameron zat in de huiskamer een pijp
te rooken. Hij keek verwonderd op.
Met gemaakte, onverschilligheid zei
Hyslcp „Ik heb een cadeautje voor je."
„Zoo," zei Cameron. Hij keek ver
wonderd, maar niet blij.
Hyslop deed .het verhaal van zijn
overeenkomst met Meg Mirlees. Toen
hij aan het glorieuze einde kwam, keek
Cameron hem opgetogen aan.
„Nu, dat had ik nooit kunnen denken,
kerel, en dat je 't bord voor me los hebt
gekregenIk heb er al jaren 't oog op."
Hyslop trok een bescheiden gezicht,
terwijl hij het bord uitpakte. Cameron
nam het begeerig aan en keek er naar
met bolle oogen.
Toen begon hij opeens te lachen. Hij
lachte, tot de tranen over zijn wangen
rolden.
„O, hemel,«bewaar me!" stiet hij
eindelijk uit. „Ik moet er niet aan
denken lederen dag heb je haar na-
gehold. dat uitwas uitgesneden.
haar op haar wenken bediend.
„Goed," zei Hyslop geërgerd, „maar
jij hebt je Ming-bord, is 't niet 1"
„Mingwrong Cameron in een
nieuwe lachbui uit. „Maar, beste kerel,
't lijkt er niet op 't Is een doodge
woon etensbord. Kun je voor een
kwartje in den bazar koopen. Daar zal
Meg 't wel vandaan hebben ook
Wacht, ik begrijp 'tging Cameron
voort. „Ze heeft 't bord natuurlijk
dadelijk in 't begin verruild. Ze heeft je
ingemaaktmet huid en haar Op
ditzelfde oogenblik zit ze aan haar
kransje te vertellen, hoe ze je beet heeft
genomen. „Ditzelfde bord heb je ge-
eischt, en toen stak je dit ding van
een kwartje omhoog. Nu heb je dat
zelfde bord Je hebt niets in te bren
gen."
Even bleef het stil. Toen begon ook
Hyslop te lachen. En bij dat onverwachte
geluid ging Cameron's vroolijkheid over
in groote verbazing.
„Hè riep hij uit. „Wat krijgen we
nu Wat heb jij te lachen 1"
„O, niets," antwoordde Hyslop. „Om
je de waarheid te zeggen had ik voort
durend al zoo'n gevoel, dat Meg ine er
wel eens tusschen kon nemen."
„Dat is 't toppuntriep Cameron,
verbaasd, dat zijn jonge collega zich
zoo tam in zijn nederlaag schikte.
Dien avond aan tafel keek Cameron
herhaaldelijk met nieuwsgierige blikken
naar Hyslop, als vroeg hij zich af, of
zijn compagnon misschien toch nog iets
verzwegen had.
En inderdaad, den volgenden mor
gen nam de zaak een geheimzinnige
I wendüig. Om negen uur kwam de oude
Jeannie Glen, opperpluimstrijkster bij
juffrouw Mirlees, aangedraafd, zoo snel
haar rheumatische beenen haar maar
voort konden dragen, om dokter Hyslop
te verzoeken, ommegaand bij Meg te
komen.
Over het ochtendblad heen keek
Cameron de oude Jeannie aan. „Heeft
Meg weer een dokter noodig vroeg
hij. „Is 't verband los gegaan V
„Nee, nee," hijgde Jeannie. ,,'t Is
niet voor d'r hoofd, 't, Is iets veel er-
gers."
„Wat dan V' vroeg Cameron.
„Dat weet de hemel," antwoordde
Jeannie. ,,Maar als u 't mij vraagt,
wordt ze geroepen. Of u maar direct
komt, dokter Hyslop ik ga ook met
een .weer terug. O, hemeltje, hemeltje
En Jeannie aanvaardde den terugweg.
Cameron zag Hyslop aan met oogen,
die heele reeksen vragen inhielden,
maar de jonge dokter sloeg er geen acht
op. Luchtig fluitend rangschikte hij den
inhoud van de beroemde, zwarte
tasch. Toen nam hij die in de hand,
zette zijn hoed op, knikte tegen Cameron
en verliet het huis.
Toen hij bij Meg Mirlees de stoep be
klom, stond zijn gezicht officieel. Hij
ging plechtstatig door de keukendeur
naar binnen en liep naar het ledikant,
waarin Meg lag te kreunen.
„Wat is er nu weer vroeg Hyslop.
„Ik ga dood," kermde Meg. Zij lag
te krimpen onder het dek en greep
naar haar middel. „Mijn maag is één
klomp vuur. Ik kan er niets inhouden,
nog niet eens een slok koud water." En
als wilde zij het bewijs leveren vóórhaar
bewering greep zij zwakjes naar de kom,
die Jeannie haar voorhield.
„Wat hebt u gegeten 1" vroeg Hyslop.
„Niets, niemendaljammerde Meg.
„Ik heb gewoon ontbeten pap en
een bokking en een lepel van dat
drankje van u. En ik was net de kamer
aan 't opruimen, toen ik dat verschrik
kelijke branden en schrijnen kreeg. Wat
zou 't zijn, dokter 1"
„Misschien is 't uw straf, omdat u
me bedrogen hebt* met dat bord," zei
Hyslop ernstig.
Er ging een huivering door Meg's
pijnlijke lichaam. „O, dokter, dokter,"
huilde ze, „begint u daar nu alstublieft
niet over Ik heb me aan de afspraak
gehouden en u ook. Geeft u me alstu
blieft gauw iets, om de pijn te verlich
ten
Hyslop boog zich over het bed en
onderzocht baar met een strak gezicht.
Daarna begon Meg weer te kreunen.
„O, dokter, kunt u me genezen Zoudt
u me kunnen genezen, denkt u
Hyslop antwoordde „Ja, ik kan u
genezen maar dan geen malligheid
dezen keer. U geeft me 't echte Ming-
bord, of zoowaar ik Pinlay Hyslop
heet, ik loop de kamer uit en laat u
aan uw lot over."
Meg begon zacht te huilen. „O, dokter,
zoo wreed zult u toch niet zijn i
Dokter.
„Zooals u wilt." Hij knoopte zijn jas
dicht, als wilde hij heengaan.
Toen riep Meg met een schrille stem:
„Nu, goed, ik zal u het bord geven, als
u me maar van die misselijkheid
afhelpt."
Jeannie Glen kreeg een kort bevel van
de patiënte, strompelde naar een kast,
haalde er het bord uit en gaf het aan
Hyslop, die vervolgens zijn zwarte
tasch openmaakte. Hij haalde er een
pakje wit poeder uit, en maakte daarvan
een bruisend drankje voor Meg.
Zij dronk het op met koortsachtige
gretigheid en ging achterover liggen.
Een paar seconden later verklaarde zij
„Dank u wel. 't Doet me goed. 't Doet
me echt goed."
„Natuurlijk doet 't u goed," ant
woordde Hyslop. „Vanmiddag bent u
weer zoo lekker als kip. Als u maar
om één ding blijft denken."
„Wat dan, dokter t"
Hyslop ging naar het tafeltje naast
het bed en nam de flesch, die hij Meg
den vorigen dag gegeven had. Hij keek
haar recht in 't gezicht en zei „U
moet niet meer van deze medicijn
innemen, 't Is eigenlijk geen opwek
kend middel, ziet u. Ik had zoo'n idee,
dat u me wou bedotten, al wist ik niet
op welke manier. Dus heb ik u voor
alle veiligheid een flesch ipecacuanha
gegeven. Dan had u me weer noodig,
als u 't éénmaal had ingenomen, 't Is
namelijk een braakmiddel, ziet u een
krachtig braakmiddel."
„Leelijke kwajongen riep Meg,
overeind schietend in bed. „Als ik je
tusschen mijn vingers krijg, zal ik
je
Maar Hyslop was al buiten de kamer,
schaterend, met het echte Ming-bord
onder zijn arm.