ARTIS
IS HONDERD JAAR OUD
1838
1938
GESTADIG GROEIDE DE
HOOFDSTEDELIJKE
DIERGAARDE
liimmwi
Artis in hei midden der vorige eeuw, naar een teekening van W. Hekking jr. Dit is een gedeelte van de
tegenwoordige papegaaienlaan.
Kwartjesdag in Artis, naar een prent van Johan
Braakensiek.
an verre reizen
neemt men vreemde
verhalen mee, maar dikwijls
blijft 't niet bij verhalen. Soms
is daar niets op tegen -integen
deel wie maakt er bezwaren, wanneer
hij wordt verblijd met een gouden sigarettenkoker
(gegarandeerd handwerk uit Indo-China), een schrijf
machine uit Siam, waarvan de toetsen met diamanten
zijn bezet, of een zijden shawl, waaraan twintig
Chineesche meisjes drie maanden hebben gewerkt?
Een cadeautje van een ontdekkingsreiziger brengt
echter moeilijkheden mee, wanneer u ergens in de
binnenlanden van de Veluwe, waar nog geen droge
sloot is, wordt ver
rast met een stelletje
pinguïns, of wanneer u op
een Amsterdamsch oovenhuis
moeilijkheden met den huiseigenaar
en tien gemeentelijke instellingen krijgt,
omdat uw neef (hij is op de wilde vaart) u een
pleziertje dacht te doen met drie antilopen en een
giraffenkalfje.
Dat zeelieden thuiskomen met allerlei uitheemsche
dieren niet alleen papegaaien en kaketoes da
teert niet van gisteren. Drie eeuwen geleden, toen
ieder schip goud naar de Nederlanden bracht, meen
den zij ook al er hun familieleden een genoegen mee
De drie bekende Wys, Wijsmuller,
WesternxanenWerleman, die ziehzoo-
veel voor den Dierentuin getroostten.
den Kloveniersburgwal te Amster
dam. Het was een behoorlijke ver
zameling, waarvan nog exemplaren
verhuisd zijn naar de keizerlijke
menagerie van Frans I van Oos
tenrijk te Schönbrunnzelf vertelt
hij ervan „dat er waren twee paar
struisvogels, een jonge leeuw met
zijn leeuwin, verscheidene tijgers
twee Oost-Indische vogels, ge
naamd Casuaris 'n boer, genaamd
Wybrant Lolkes, niet hooger dan 29
duim de berugte reus Cajetanus,
8 Amsterdamsche voeten en 9 duim
hoog, en andere gediertens, te veel
om breedvoerig hier te vermelden."
Er kwamen later meer particu
liere verzamelingen in de hoofdstad,
o.a. de Mollentuin en de kabinetten
van Kloekner en Engelbrouwer,
terwijl koning Lodewijk Napoleon
een diergaarde in den Hortus Bo
tanicus stichtte na een jaar werd
het geval gesloten.
te doen soms kwam het uit als een voordeeltje voor
hen zelf, wanneer zij nl. de dieren verkochten aan
eigenaars van landgoederen en buitenplaatsen, die
hun vrijen tijd én wat overgeschoten florijnen be
steedden aan een verzameling zeldzame vogels en
wilde beesten. Zij vonden ook afnemers in de kermis
klanten, die met groote of kleine menagerieën rond
reisden, en in de herbergiers, die een dergelijke ver
zameling beschouwden als 'n attractie, welke haar
geld wel zou opbrengen.
Een van de bekendste dezer herberg-dierentuinen
bezat Jan Westerhoof, bijgenaamd Blaauw-Jan, op
De herberg-dierentuin van Blaauw-
Jan op den Kloveniersburgwal te
Amsterdam.