KORTJES
EERHERSTEL
01d€bltage
DAALDEROP
tiel
6ro£smitf)'s
&rvverporg<t
uiterlijke.
DOOR
MAURICE VAUBAN
12
Cottag
ireudcr
heeft iedere dame, die
Grossmith's Old Cottage
toilet-artikelen gebruikt.
Speciaal voor dit doel
onmisbaar zijn:
Old Cottage Zeep en
LavenderWater
Importeurs t
Richard Wernekinck Co.
Huddestr. 9
Amsterdam-C.
Op de juiste temperatuur, want het water
van de K.M.D. is heet genoeg om de kuip
onmiddellijk te verwarmen. U hoeft niet
meer bang te zijn, dat het badwater voor
Uw kind te koud is, ook al gebruikt U maar
weinig water, 'n K.M.D. heetwaterreservoir
is het ideaal van de huisvrouw, 't Beteekent
'n groot gemak en 'n belangrijke bezuiniging.
Steeds heet water bij de hand - geen lucifers
- uiterst gering stroomverbruik - veilig en
hygiënisch, want de roodkoperen ketel is
inwendig geheel vuurvertind.
Verkrijgbaar in grootten van 5 tot 400 L.,
voor 1 of meer tapplaatsen door het ge-
heele huis, in prijzen vanaf Fl. 38.50. Geschikt voor „nachtstroom-
tarief" vanaf 30 L.
Alle typen reservoirs goedgekeurd door de N.V. tot Keuring van Electro-
technisch Materiaal (KEMA) te Arnhem. Vraagt inlichtingen bij Uw
installateur of stroomleverancier.
N.V. KONINKL. METAALWARENFABRIEK
I Dn M Aan N.V. Kon. Metaalwaren-
vv VJ rUIM fabriek DAALDEROP - TIEL
U gelieve mij gratis en vrijblijvend de brochure:
„Uw ideale woning" toe te zenden. K2
Adres
Plaats
Ja, ik wist, dat mijn vriend Kortje
dood was. Het „Bulletin" van lie'
bataljon Afrikaansebe jagers meld
de in een drieregelig berichtje, dat bij
de achtervolging van een plunderenden
Arabierenstam nabij Ouargla gesneu
veld was Jean Louis Leduo, oud twee
endertig jaar en afkomstig uit Oorbeil
in het departement van de Seine. Het
was bet eervolle einde der dapperen, dat
bij vond een einde, dat niemand hem
zou hebben voorspeld. Want Jean
Louis Leduc was geen beldennatuur,
en bij zeil zou de laatste zijn geweest,
die zijn angst voor bet geweld zou
hebben ontkend, of zicli moediger
zou hebben voorgedaan, dan bij inder
daad was.
.„Kortje" noemden we hem. I)e mili
taire arts, die hem dertien jaar geleden
bad gekeurd, moet bet niet zoo nauw
hebben genomen met de eischen, want
nadat Kortje als legionnair in Afrika
was gekomen, hadden we herhaaldelijk
officieel vastgesteld, dat bij precies drie
millimeter te klein was. Dat zou overi
gens niet zoo'n groot bezwaar zijn ge
weest, als hij zich maar een bruikbaar
soldaat liad getoond. Ook in dit opzicht,
was bij echter te klein van formaat.
In Oran in Algiers, waar ik met hem
diende, schrok bij bij de schietoefeningen
van den knal van zijn eigen geweer en
was bij feitelijk alleen geschikt voor bet
baantje van oppasser en loopjongen.
Hoe zoo iemand ertoe gekomen kon zijn
dienst te nemen in de eenige Fransche
kolonie, waar nog wel eens werd ge
vochten, moest iederen buitenstaan
der een raadsel toeschijnen, maar voor
ingewijden lag de verklaring voor de
band. Kortje was nocli de eerste en zou
noch de laatste zijn, wien de moeder-
landsclie grpnd om de een of andere
reden te warm onder de voeten was
geworden en liever dan zich eraan te
branden zijn heil zocht in de vlucht naar
„Port O'Missing Men" de „Haven der
vermisten", zooals de Engelsehen het
Afrikaansebe legioen zoo echt tvpeerend
noemden. Zelf sprak bij er nooit over,
wat hem tot vrijwillige dienstneming bad
doen besluiten en bij liet legioen hebben
de mannen elkander ook zwijgend leeren
verstaan
Het was vijf jaar geleden, dat ik van
Kortje afscheid bad genomen, toen bet
bericht van zijn dood onder mijn oogen
kwam. Ik werkte aan het departement
van koloniën en een paar dagen na de
verschijning van het „Bulletin" ont
vingen wij de officieele bevestiging van
het legioencommando in Oran. Het rap
port hield in, dat Jean Louis Leduc op
patrouillewacht uit een hinderlaag neer
geschoten was en dat hij onmiddellijk
na het schot den geest had gegeven.
Dit rapport bevestigde ons onuitge
sproken vermoeden 'twas geen helden
offer, dat Kortje het vaderland had ge
bracht, doch zijn dood was slechts aan
toevallige omstandigheden te wijten ge
weest. Nochtans is het gouvernement
niet karig met zijn belooningen, als het
den roem van het legioen kan verhoogen
en dus was er bij het rapport een voor
dracht gevoegd, om de nagedachtenis
van Jean Louis Leduc te eeren door zijn
naam te decoreeren met de militaire
medaille. Alvorens over die voordracht
werd heslist, werden echter eerst in
lichtingen naar zijn verleden ingewonnen
bij den burgemeester van zijn vroegere
woonplaats.
Dezen toets der critiek bleek Kortje's
verleden echter niet te kunnen door
staan. De maire schreef terug, dat Kortje
dertien jaar geleden als negentienjarige
jongeman spoorloos verdwenen was met
een belangrijke som geld van zijn pa
troon en dat deze alleen geen aangifte
van den diefstal had gedaan, omdat
Kortje's broer zich aansprakelijk had
gesteld voor de terugbetaling van het
gestolene. Dit ambtelijk bericht was
fnuikend voor Kortje's nagedachtenis
en de voordracht werd zonder meer in
het archief gedeponeerd. Een paar da
gen later werd in het stamboek van het
legioen ten slotte nog een roemlooze
roode streep gehaald door zijn naam en
zonk Kortje terug in de vergetelheid,
die hij zelf altijd had gezocht en die hij
deelde met zooveel duizenden anderen,
die vóór hem in de Ha ven der vermisten
waren beland.
Kortje was dus dood en vergeten. Zoo
is men althans geneigd te spreken, maar
zoolang de menschelijke geest in het
lichaam huist is er van vergetelheid geen
sprake. Er verliepen drie jaren en op
zekeren nacht werd ik geplaagd door
een levendigen droom. Ik lag met mijn
half peloton Afrikaansebe jagers nabij
Wadi Mija in bivak en had juist „lan
taarns uit" gecommandeerd. Weldra
heerschte er stilte in het bivak, alleen
nu en dan onderbroken door een kreu-
nenden zucht van een der slapende sol
daten en het voortdurend ruischen van
den wind over het zand der woestijn.
Ik maakte een ronde en bleef een
oogenblik staan praten met Kortje, die
een kwartier geleden door een korporaal
op post was gezet. Hij tuurde scherp
de duisternis in en maakte bij elk
vreemd gerucht een schichtige bewe
ging van vrees.
„Ben je bang in het donker, Kortje
vroeg ik eenigszins spottend.
„I* kunt het noemen zoo u wilt, lui
tenant, maar ik zie deze hel het liefst
bij dag," antwoordde hij. „Dan weet je
ten minste, wat er te koop is."
Ik lachte en een beetje gekwetst ver
volgde hij „Nu, geeft u dan niet om uw
hachje Ik wel, al is het leven ook niet
alles."
„Wanneer ga je naar Europa terug,
Kortje t" hernam ik geamuseerd.
„Nooit, denk ik," zei hij hoofdschud
dend.
„Hoe bedoel je dat Ben je zóó vast
overtuigd, dat jc hier zult sterven
„Dat niet, maar liet is beter, dat ik
daar vandaan blijf, ziet u."
Ik begreep, dat dit antwoord samen
hing met de reden, waarom liij zich bij
het legioen had laten inlijven en