13 vorschte nieuwsgierig verder. „Een meisje, Kortje f En nog iets anders, luit," kreeg ik somber ten antwoord. Hierna bleef hij even zwijgen, met zijn blik als in ge dachten naar den grond gericht. Toen ik een beweging maakte om heen te gaan, keek hij plotseling op. „Ik zou u wel iets willen vragen," verzocht hij. „En dat is bleef ik staan. „Nou, hm. als er hier soms iets met me gebeurt, had ik graag, dat u mijn broer schreef, dat ik er nooit spijt van heb gehad. Hij heet Francois Marie Leduc en woont in Corbeil. Als u den brief aan den maire stuurt, komt hij wel terecht." „Ik beloof het je, Kortje," lachte ik. „Maar menschen, die vreezen hier dood te zullen gaan, worden in Frankrijk alle maal stokoude mannen geloof dat van mij." Ik liet hem alleen en op dat oogenblik ontwaakte ik uit mijn droom. Ik was helder wakker en herinnerde me onmid dellijk, dat het gesprek van mijn droom werkelijk had plaats gehad. Het mocht acht of tien jaar geleden zijn, maar ik had inderdaad met Kortje nabij Wadi Mija in bivak gelegen en 's avonds inet. hem gesproken, terwijl hij op post stond. Die droom liet me vanaf dat oogenblik niet meer met rust. Hij schoot mij te binnen onder mijn werk en aan tafel en steeds bedacht ik erbij, dat ik mijn be lofte aan Kortje niet ingelost had. Na tuurlijk had ook zijn broer bericht ge kregen van zijn dood, maar de bood schap, die hij mij voor hem had gegeven, was daar vanzelfsprekend niet bijge voegd. Zou ik zijn broer alsnog schrij ven, drie jaar na Kortje's dood, of de geschiedenis maar zoo laten? Met het laatste kon ik geen vrede krij gen en op zekeren dag besloot ik mijn belofte persoonlijk in te gaan lossen. In het stamboek zocht ik liet adres op van Kortje's nabestaanden en vond vermeld „Francois Marie Leduc, Rue du Midi 49, Corbeil." Het was mogelijk, dat hij sindsdien was verhuisd, doch dan zou ik gemakkelijk zijn nieuw adres te weten komen. Zonder langer te dralen begaf ik mij den volgenden Zondag naar Corbeil. Ik vond de Rue du Midi en zon der moeite ook het*huis. Het was een bescheiden woning en na een oogenblik te hebben geaarzeld, schelde ik aan. Een knappe vrouw van gerijpten leef tijd opende de deur. Haar blik gleed over mijn uniform en tegelijk verbleekte zij even. „Meneer Framjois Leduc?" vroeg ik. „Die is dood," antwoordde zij zacht, maar zonder merkbare ontroering. „Ik ben zijn weduwe." Ik schrok er even vandie mogelijk heid was nog geen oogenblik bij mij opgekomen. „Dat spijt me," hernam ik eenigszins verlegen. „Ik ben gekomen om een oud verzuim te herstellen. Jaren geleden diende ik met een broer van wijlen uw echtgenoot. „Jean. viel zij mij onmiddellijk in de rede en thans bespeurde ik wel eenige ontroering in haar gelaatstrekken. „Juist, het is u ongetwijfeld bekend, dat hij gesneuveld is vroeg ik. Óp het stomme hoofdknikje, dat als antwoord ontving, vervolgde ik „Een dezer dagen moest ik plotseling aan hem denken en toen herinnerde ik me, dat ik hem acht of tien jaar geleden had beloofd zijn broer een boodschap van hem te zenden, als hij soms mocht sneuvelen." „Een boodschap herhaalde de vrouw met een onzekere stem. „Och, wilt u niet liever binnenkomen Er had zich een groepje kinderen voor de deur gevormd en dus volgde ik haar naar een vertrek aan de straat. Aan de tafel en op den vloer speelden drie kin deren van ongeveer vier, zes en negen jaar oud, die door bun moeder naar bui ten gezonden werden. Nog juist voor zij in de kamer terugkeerde,viel mijn blik op een aantal portretten aan den wand, op een waarvan Kortje afgebeeld stond als een jongeman van achttien of negentien jaar. „Welnu, meneer nam de vrouw plaats, met een blik vol verwachting. fk vertelde haar van het nachtelijke gesprek nabij Wadi Mija en dat ik Kortje had beloofd zijn broer namens hein te zeggen, dat hij er nooit spijt van had gehad. „Wat hij met die woorden be doelde weet ik natuurlijk niet, maar wellicht begrijpt u ze beter," voegde ik eraan toe. „Toen ik me de boodschap eenmaal herinnerde, kon ik niet nalaten haar even over te brengen." De vrouw zat onbeweeglijk aan tafel, alsof zij diep over iets nadacht. Toen zij op keek, zag haar gelaat zeer bleek. „Ik begrijp ze," antwoordde zij zacht, „ja, ik begrijp ze heel goed." Zij aarzelde een oogenblik en ging toen op een geheel veranderden toon voort „Weet u, wat ik het verschrikkelijkste -vind, meneer? Dat die arme Jean er na zijn dood nog van te lijden heeft gehad." Haar woorden beteekenden een raad sel Voor me. „Waarvan, bedoelt u?" vroeg ik. „Wel, hij zou toch een ridderorde heb ben gekregen, als dat er niet tusschen gezeten had hernam ze. Er ging me een licht op. „Zijn. zijn verleden wilt u zeggen." „Het verleden," verbeterde zij, terwijl zij naar een kast trad en een brief te voorschijn haalde. „Ziet u, ik mag van een doode geen kwaad spreken, maar ik kan toch ook op een anderen doode geen onverdiende blaam laten rusten. 1" hebt Jean goed gekend en dus wil ik hem ten minste in de oogen van één mensch schoonwasschen." Zij gaf mij een blijkbaar veel gelezen brief, die lang geleden geschreven moest zijn. „Beste Francois," las ik. „Ik ga voorgoed weg waarheen doet er niet toe. Voor ik vertrek, wil ik je echter dit nog zeggen dat ik de schuld van jouw vergrijp op mij genomen heb, deed ik voor Louise. Wees altijd goed voor haar, of anders kom ik terug, om de waarheid bekend te maken. Ik wensch je het beste. Jean." „U. u bent die Louise vroeg ik getroffen en tegelijk begreep ik den zin van het raadsel, waarom Kortje nooit meer naar Frankrijk terug wenschte te keeren. Als reden had hij een meisje en nog iets anders genoemd. „Ja," kreeg ik ten antwoord. En zachtjes voegde de vrouw eraan toe „M'n man is altijd goed voor me geweest en Jean heeft dus niet nutteloos de schuld van een ander op zich genomen. Maar dat zijn goedheid hem nog aan zijn na gedachtenis gewroken zou worden. „Jean was wel de laatste, die er zich om bekommerd zou hebben, juffrouw," viel ik haar in de rede. „Hij was inder daad van een heldennatuur, al hebben wij dit niet in hem kunnen vermoeden. Zelfs een heldennatuur van hooger orde, dan wij er gewoonlijk onder verstaan." In deze troostwoorden, waarmee ik haar gerust meende te moeten stellen, kon ik echter zelf geen voldoening vin den. Zij waren maar een poover eerher stel voor de schande, die Kortje's nage dachtenis was aangedaan. Maar ik zag de oogen van Louise Leduc op Kortje's portret gericht en in die oogen stonden tranen. En toen verliet mij dat onbe vredigd gevoel. Want zou Kortje zich zelf ooit schooner eerherstel hebben kunnen wenschen, dan een paar tranen van smart, geschreid door de vrouw, wier geluk hem nader aan het hart gelegen had dan een vredig bestaan, een goeden naam en zelfs zijn leven Zoo n moment dat is leven, dat is actief Maar om zoo iets te kunnen fotografeeren, daarvoor moet U een Bessa hebben die werkt vliegensvlug Even op den knop drukken en de camera springt open een druk op den loopbodem, dan is de optische zoeker en de ontspanner gereed voor de opname. Met de Bessa maakt U zoowel 6x9 als 4,5 x 6 opnamen en de befaamde Voigtlander-optiek garandeert U haarscherpe negatieven. Natuurlijk hoort in zoo'n edele camera ook edel opname-materiaal dus Voigtlander lllustra-film voor daglicht en Bessapan voor dag- en kunstlicht. 2 M I L L I O E N menschen b e z i t t e n Voigtlander-c a m e ra's. VELE MILLIOENEN gebruiken Voigtlander- film. Zegt U dat niets PRIJSVRAAG 1938 Er is weer een nieuwe Voigtlénder- Prljsvraag met 1000 gulden aan prijzen. Bij Uw fotohandelaar gratis verkrijgbaar of bij de Firma J. P. Vos, Nieuwe Haven 94, Rotterdam, Telefoon 15000. met optischen zoeker de, wereldberoemde Voigtlander-optiek! „Ik heb je raad opgevolgd. Wij hebben thuis al onze vloeren ge- san isoleerd!" ,,Je kamers zijn natuurlijk veel minder gehoorig geworden ,,'n Geweldig verschil en het onderhoud is zoo gemakkelijk: - je neemt dit viltzeil af met 'n natten doek ,,Ja en je zult eens zien, dat je veel minder last hebt van vocht en schimmel! En dan je doet jaren met je nieuwé vloerbedekking, zóó sterk is het!" „Zeg weet je wat me zoo mee gevallen is?" „De prijs! Mijn man was geweldig in zijn sas: in het heele huis nieuw, practisch viltzeil voor veel minder dan we dachtenEn wat een keuze van patronen en kleuren!' VOCALEUM STRAGULA BALATUM

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1938 | | pagina 13