DE SCHEEPVAARTVERBINDING IMederLiiid-Amerika IN DEN LOOP DER TIJDEN 3 door J. CKr. de R oever OUD-GEZAGVOERDER TER KOOPVAARDIJ Tot ile ingebruikneming van de „Nieuw Amsterdamwas de Statendamhet vlaggeschip van de Holland - AmerikdlijnHierboven een joto van de Statendam het derde schip van dien naam, dat den Oceaan bevoer. Had het eerste tweelingsehroefstoomschip een bruto-inhoud van 10.491 tonnen, het tweede schip van dien naam, in den zomer van 1916 door de Brilsche regeering in dwanqhuur genomen, was 36.000 bruto-registertannen groot. Deze laatste „Statendam" meet 28.291 R.T. De eerste stoomsche pen: Rotterdamen „Maas" gaven zulke bevredigende resulta ten, dat men al spoe dig op uitbreiding zon, met als resultaat dat op den lsten Mei 1873 de „N.V. Neder- l andsch - A meri kaansche Stoomvaart-Maat - schappij" (N.A.8.M.)werd opgericht, waarin de eerder genoemde commanditaire vennoot schap „Plate, Peuchlin Co" opgenomen werd, en waarvan een broeder van Z.M. koning Willem III, prins Hendrik der Nederlanden, het beschermheerschap aan vaardde. P. Spoedig na de oprichting werd besloten tot den bouw van twee grootere stoomschepen de Caland", 2529 ton groot, en de „W. A. Schol- ten", 2584 ton metende. Alhoewel deze beide sche pen, in beladen toestand, het Voornsclie Kanaal niet zouden kunnen bevaren en hun lengte ook niet toeliet dat zij in de sluis te Hellevoet konden geschut worden, waagde men het er toch maar op in de stille hoop dat de" Waterweg, die in aanleg was, spoedig bevaren zou kunnen worden. Kwam er onver hoopt bij dit werk stagnatie, dan bleef tocli nog de mogelijkheid open om de schepen naar Rotterdam te laten opvaren, door ze eerst voldoende lading buiten Hellevoetsluis te laten lossen en daarna, hij gelijktij, door de open sluis het Voornsche Kanaal te laten opvaren. Aanvankelijk ging alles naar wenseli men was zelfs in staat om over het jaar 1873, dat de N.A.S.M. werd opgericht, een dividend van bijna 3% uit te keeren. Doch tegenslagen hieven niet uit de welbekende crisis in Amerika, die in 1874uithrak en allen handel en het emi- grantenvervoer nage noeg tot stilstand bracht en die eenige jaren daarna nog voort duurde, de steeds nog onbevredigende toestand van den Waterweg, de vele averijen die de schepen opliepen door zwaar stormweder op den Atlantischen Oceaan, in het ijs en hij het op varen van het Voornsche Kanaal, waren alle omstandigheden, die de toekomst voor deze nog zoo jonge maatschappij er somber deden uitzien. Intusselien kwam er in den loop der jaren 1876 en '77 wat opleving in den handel. Met den steun en de financieele medewerking van een aantal ondernemende mannen, onder wie wel in de eerstè plaats Z.K.H. prins Hendrik en de heer W. A. Scholten genoemd mogen worden, werd een vijfde stoomschip aangekocht, en onder den naam „Schiedam" in de vaart gebracht. In latere jaren kwam dit schip, waarin de N.A.S.M. zelf ook reeds aandeel had, door geleidelijk opkoopen der andere aandeelen, geheel in haar bezit. Een steeds dreigende onweerswolk bleef echter over liet bestaan der maatschappij hangen de steeds Een afbeelding van de eerste „Nieuw Amsterdam" in de haven van New York. Dit schip werd voor rekening der 11 .A.-lijn gebouwd op de werf van Harland dh Wolft te Belfast, bad een tonnage van 17.149 bruto-registertonnen, en aanvaardde zijn eerste transatlantische reis den Sen Augustus 1914. Het kwam 17 Augustus d.a.v. te New York aan. Rechts de Japansche theesalon op het s.s. „Nieuw Amsterdamvan 1914.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1938 | | pagina 28