- nog onbevredigende toestand van den Waterweg. Zelfs werden door de Tweede Kamer gelden gewei gerd om het werk voort te zetten, zoodat het geniale plan van Galand toch nog dreigde te zullen misluk ken het werk moest daardoor geruiinen tijd stilge legd worden Doe.li het pleit wel voor den moed en het optimisme van het bestuur en de directie, dat men zelfs onder deze omstandigheden in 1879 nog een zesde stoom schip durfde te bestellen, waarbij men krachtigen steun uit de hoofdstad ondervond, zoodat men uit dankbaarheid daarvoor het schip „Amsterdam" noemde. Intusschen was in 1878 het Noordzeekanaal m gebruik genomen, zoodat de hoofdstad nu een voor sprong op Rotterdam had, daar Amsterdam nu een directe verbinding met de Noordzee rijk was. Dit feit droeg er mede toe bij dat er van die zijde een zware concurrentie dreigde te ontstaan tegen de N.A.S.M. Het was de KoninklijkeNederlandsche Stoomboot- Maatschappij te Amsterdam, reeds in 1856 opge richt, die plannen begon te maken voor den bouw van twee groote stoomschepen, speciaal ingericht voor de transatlantische vaart en ook voor 't ver voer van landverhuizers. Maar ook de N.A.S.M. gaf den moed niet op en bestelde (voor 't eerst aan een Ned. werf) een nieuw stoomschip. In April 1882 vertrok dat schip, de „Edarn", van Amsterdam naar New York. Men had n.l. besloten om de grootere schepen tóch maar van Amsterdam te laten afvaren, eensdeels om de groote kosten, verbonden aan het lichten der schepen voordat zij naar Rotterdam konden opvaren, te ondervangen en anderdeels om te trachten de toene mende concurrentie van de hoofdstad te onder drukken. In 1883 werd tussclien de Amsterdamsche en de Rotterdamsclie maatschappij een overeen komst aangegaan, waarbij de K.N.S.M. zich ver bond haar dienst op New York te staken als contra-prestatie verbond de N.A.S.M. zich, voor- loopig voor tien achtereenvolgende jaren, evenveel afvaarten vau Amsterdam als van Rotterdam te doen plaats hebben en twee jaar lang twee der stoomschepen van de K.N.S.M. in huur te nemen. Daarmede kwam een eind aan deze voor beide maat schappijen zoo nadeelige concurrentie. Bij het afslui ten dezer overeenkomst nam de N.A.S.M. alle loo- pende contracten van de K.N.S.M. over. Doch ook mi 1883 bleven moeilijkheden van allerlei aard aan deze maatschappij niet bespaard. Men wist echter steeds de tering naar de nering te zetten, en in tijden van voorspoed de vloot uit te breiden en te moderniseeren, ruime afschrijvingen te doen op schepen en etablissementen, terwijl in crisisjaren zooveel mogelijk bezuinigd werd. In 't kort men was er steeds op bedacht om zooals een oud-Hollandsch spreek woord zegt bij het verloopen van het tij de bakens te verzetten. Het zou ons echter te ver voeren om alle wederwaardigheden, die de N.A.S.M. vanaf 1883 tot heden toe doormaakte, te beschrij ven wij zullen ons daarom beperken tot de voornaamste gebeurtenissen in die 55 jaren; doch alvorens hiertoe over te gaan, dienen wij, volledigheidshalve, nog een an deren dienst te vermelden, en wèl de vaart met tankschepen, ook van ons land naar Amerika. Deze vaart heeft, vooral in de laatste jaren, reusachtige afmetingen aangenomen. Omstreeks 1892 had de „American Petroleum- Company" reeds verschil lende tankstooiners onder Nederlandsche vlag in de vaart. Zij liet geregeld tankschepen varen van New York of Philadelphia meestal naar Rotterdam doch soms ook naar Am sterdam, met petroleum. Het vervoer van petro leum is tegenwoordig sterk minderd, daarentegen dat benzine belangrijk toegenomen. Dit laatste is natuurlijk een gevolg van de enorme uitbreiding van het aantal motoren, auto's en vliegmachines. Tankbooten zijn door een leek op scheepvaartgebied gemakkelijk te herkennen, doordat de machine, dus ook de schoorsteen, achter in het schip geplaatst zijn, terwijl die op gewone lading- en passa giersschepen altijd midden in het schip staan. Er zijn verschillende redenen waarom men op tankschepen de voortstuwingsmiddelen achter in het vaartuig plaatstde voor naamste is welbeperking van brandgevaarhiermede in nauw verband staat een andere reden n.l. deze de constructie van de wan den (schotten) der verschillende tanks, waarin olie, olieproducten, zooals o.a. benzine e.a. vervoerd De Oei li dijk" (10.220 R.T.), een zusterschip van het s.s. „Damsterdijk"dat zoowel vracht- als passagiersaccommo datie heep. De Dinteldijk een der tankschepen van de Holland- Amerikalijn ver- van worden, vereischt bijzonder zorgvuldig klinkwerk dit moet n.l. oliedicht werk zijn. De wettelijke eischen zijn, dat machinekamer, ketelruim enz. door dubbele schotten van de tanks gescheiden zijn, de ruimte tusschen deze beide schotten noemt men een „cofferdam", welke ruimte men desver- eisclit met water kan vullen. Had men nu de machine enz. midden in de lengte van het schip geplaatst, dan zou men zoowel vóór als achter de machinekamer een cofferdam moeten eonstrueeren om ook de achtertanks behoorlijk daarvan geseheiden te houden bovendien zou dan de assen-tunnel door de aclitertanks heen moeten loopen, zoodat deze dan ook oliedicht zou moeten worden ge klonken. Niettemin zijn er nog wel enkele oudere tank booten, die de voortstuwingsmiddelen in 't midden van het schip hebben, doch die vervoeren alleen z.g. stookolie, die een hoog vlampunt heeft. Voorts treft men op den N.A. Oceaan ook nog wel „wilde vaart"-stoomers aan, die ook op N.A. havens varen om lading te zoeken. En ten slotte hebben wij nog de stoomschepen van de K.N.S.M. die rond West-Indië ook New York aandoen, doch geen concurrentie veroorzaken voor de N.A.S.M., daar zij nooit lading vervoeren van Nederland naar New York of omgekeerd. Een kijkje in den eetsalon eerste klasse van het s.s. Rotterdam(SLOT VOLGT) Tiet s.s. Rotterdam derde schip van dien naamin de haren van Few Yorknaar de schilderij van Fred Pausing. Tot den bouw van dit schip van 24.148 bruto-registertonnen werd in 1900 overgegaan. Het eerste stoomschip „Rotterdam"de pionierstoomer der lijn, had slechts 1094 tonnen inhoud.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1938 | | pagina 29